Vlaamse Leeuw vrijheidslied voor gevangenen en opgesloten vrouwen. En Prudent redt de kerk

Dezer dagen wordt het einde van WO1 nagespeeld. Een beetje toch. In 1918 moesten de Duitsers achteruit. Ze dwingen weerbare mannen mee te nemen, maar het volk verzet zich. Opgejaagde mannen en in de kerk opsloten vrouwen zingen hier De Vlaamse Leeuw. Een vrijheidslied.

Op 30 september 1918 rollen in Knesselare trams voorbij, komende van Oedelem. Dampend en sissend, zonder licht. De volgende dagen zijn het er nog meer. Nu en dan gaat het om wagens vol “kartoffels”. Soms passeren hele kudden West-Vlaams vee, vooruit geknuppeld door soldaten.

Op donderdag 3 oktober wordt hier verteld dat Brugge is ontruimd. Weerbare mannen van 14 tot 45 jaar moeten mee. In de namiddag trekken de Oedelemse mannen in een droevige stoet door Knesselare, met knuppels en geweren voortgedreven door woeste Duitse soldaten. Eigenaardig misschien, maar de Oedelemse jongens zingen ‘De Vlaamse Leeuw’. Als een soort protest- of vredeslied. Zo noteerde het Alfons Ryserhove in zijn tekst ‘De oorlog 1914-1918 te Knesselare“, ook gepubliceerd in het tijdschrift Bos en Beverveld. De vermoeide Duitsers hebben wel andere kopzorgen en laten de mannen zingen.

Knesselare

De dag nadien zou Knesselare aan de beurt komen. De Knesselaarse weerbare mannen wisten dat ook zij de tocht oostwaarts zouden moeten aanvatten. Maar er komt verzet. De pakken worden klaargemaakt, maar de mannen duiken onder. De wijken Eentveld, Geuzestraat, Blakte en Bommelare hadden in blok afgesproken dat niemand zou vertrekken, meldt Ryserhove.

Zaterdag 5 oktober is er heel veel volk op straat, ouderen en kinderen, maar geen Knesselaarse weerbare mannen te zien. De Duitsers slaan om 10 uur groot alarm en doorzoeken de huizen. “Vermits de mannen niet komen opdagen, gaan de Duitsers hen in hun huis gaan opzoeken. De weinige mannen die ze vinden, nemen ze mee, maar waar ze niemand vinden nemen ze een moeder, vrouw of zuster mee. De hele groep wordt opgesloten in de kerk. Het moet zijn dat de Duitsers beseffen dat ze met die moeders en vrouwen eigenlijk niets kunnen aanvangen.  ’s Avonds mogen de vrouwen naar huis. Ook zij trekken “de Vlaamse Leeuw brullend, door de straten”. Moet zijn dat velen de tekst kenden.

De volgende ochtend worden de weinige mannen die aangehouden waren ook vrijgelaten. Het kanonnengebulder wordt almaar intenser. De “Tommies” zijn in aantocht.

Op maandag 7 oktober beseffen de Duitsers dat ze beter zelf vertrekken.

Op woensdag 16 oktober trekken duizenden Duitse soldaten door Knesselare, in omgekeerde richting nu, als grote verliezers.Vuil en vermoeid. Ook munitiewagens, legerkeukens, ziekenwagens, haveloze troepen… Alles wat kan dienen nemen ze mee, zelfs kinderwagentjes, en fietsen zonder banden. Ze vernielen de tramsporen.

Bewakers van de brug, duidelijk nog in goeie doen. Bij hun aftocht blazen de Duitsers de mooie brug op (Foto Edelhard Matthijs)

Op vrijdag 18 oktober dokkeren zware mortieren door Knesselare, altijd in de richting Zomergem. Talrijke kerktorens worden gedynamiteerd, maar die van Knesselare niet, al scheelt het weinig. Tientallen geallieerde vliegtuigjes met mitrailleurs beschieten de terugtrekkende Duitsers. Gedurende nog veertien dagen zal er in Zomergem (Motje) nog hard worden gevochten. De Duitsers blazen Hoekestraatbrug op.

Op zaterdag 19 oktober bereiken Belgische soldaten De Plaats. Aan de Tramstatie zitten nog Duitsers met machinegeweren onder de wagons van de tramrijtuigen. Ze worden gedood of gevangen genomen.

Zondag 20 oktober is Knesselare bevrijd. De daarop volgende dagen wordt nog fel gevochten in Zomergem en wordt Knesselare nog beschoten. Onder meer de kerk en Het Prinsengoed worden getroffen.  Een dag later wordt Jacobus Thijs (80) in zijn bed gedood. Nog vijf dagen later wordt Romanie Gussé (20) op de Kleiten op slag gedood door een obus, op het moment dat ze thuiskwam met een koe. Nadien stoppen de beschietingen. Op 11 november is de oorlog voorbij.

Prudent redt de kerk

 

Hieronder nog een merkwaardige brief over gemeenteontvanger Prudent De Coster, die we kregen van Eric Van Hulle.

Eric schrijft daar het volgende over: Prudent woonde in de Kloosterstraat n° 5. Hij was zeker ontvanger in 1914 en bleef dat zeker tot 1930 (volgens aanslagbiljetten). Hij was ook ‘aannemer van bouwwerken’ en had een planterij. “Prudent was een zegen voor de gemeente”, althans voor de schrijver van onderstaand document. De Coster heeft meerdere malen met de bezetter onderhandeld om boetes, opgelegd aan de gemeente, kwijt te schelden. Maar zijn huzarenstuk is toch wel het voorkomen van het opblazen van de kerktoren bij de aftocht van de Duitse troepen. De ‘obuskardoes’ was al geplaatst, het mechaniek stond in het huis van juffrouw Leonie Hallaert, maar na drie verwoede pogingen van De Coster om de kerk te sparen stemde de officier uiteindelijk toe en de toen slechts 24 jaar oude kerk bleef gespaard.

Slot

Op vrijdag 14 augustus passeert een colonne van zo’n 130 acteurs (re-enactors) door Knesselare. Die spelen het slotoffensief na. Maar aandacht voor Duitse weerstand of verzet van de bevolking zal er vermoedelijk niet zijn. De hier gepubliceerde teksten kunnen daarop een aanvulling zijn.