Over de ‘herovering’ van Knesselare hebben we destijds een getuigenis kunnen noteren voor het blad “Uilenspiegel” dat hier in de jaren 1980 verscheen.Hector Moret mocht de weg wijzen en een fusee afschieten.
Hector Moret (°1890), die werkte in een weverij in Aalterbrug, was na een slechte “loting” soldaat moeten worden. Hij is dat geweest van 1910 tot 1913. In 1914 wordt hij gemobiliseerd. En moet naar Doornik, “de pest voor de Vlamingen”… Na vier jaar aan het front te hebben gezeten is hij bij de voorste linies als de Duitsers teruggeslagen worden. Via Zwevezele, Wingene, Oostkamp naderde hij Knesselare. In Oostkamp hoort hij officieren afspraken maken over de aanval op Oedelem en Knesselare. Hij krijgt de krop in de keel. Hij vertelt verder:
‘Tot aan Den Hoorn konden we verder trekken zonder een schot te lossen, maar bij het naderen van Knesselare werden we beschoten vanuit de toren. Te voet raakten we tot aan het klooster. Langs de muur van ’t klooster en het oude tramrouteke maakten we een drie uur durende beschieting mee. En vanachter de zware peilers van de molen die naast het klooster had gestaan, schoten wij terug met zware mitrailleurs. ‘Moret’, hoorde ik plots, ‘le commandant vous appèle’. Ik bij de commandant die tegen de kloostermuur zat. ‘Is kij zijt van Knesselaer, kent kij de streek?’. Dat zal wel! Ik werd gevraagd met een patrouille langs de veiligste weg naar het centrum te trekken.
Samen met mijn peloton (30 man) en met drie officieren over de gracht, door de planterij van Prudent De Coster (Kloosterstraat, voorbij de feestzaal), langs de toenmalige Kluize (huidige Sportstraat) en een klein wegeltje (Klissestraatje) tot aan de haag van ’t kerkhof. ‘Et maintenant, Moret?’.
Hij adviseert zijn overste om zijn peloton (dertig man) te splitsen. En langs twee kanten rond de kerk te trekken.
Moret sluipt links van de kerk, tot aan het Drieselken, naar het koerke van Does Wispelaers. “Voorzichtig kloppen aan een deur. ’t Verschot van mijn leven : het is mijn zuster Celine, gehuwd met Leon Van de Casteele die de deur opent. Tijdens de oorlog naar hier verhuisd. Neen, hier geen Duitsers, wel nog op ’t Dorp. Plat op de buik verder langs ’t Drieselken, richting pastorie”.
Daar vlakbij, vanuit zijn deurgat piepend, ziet Hector Leons broer, Heintje! Zwaaien en wenken. Ik: ‘Heintje, ge moet binnengaan, ’t is gevaarlijk!’. Hij: ‘k Heb vier jaar lang beloofd een poote sigaren te geven aan den eersten Belgischen soldaat die ‘k zou zien … Hier zie !’. “
Hein weer binnen. Hector sluipt verder naar de “uitstekken” van de kerk. Op het kerkplein zagen we dat er een grote put gemaakt was. De luitenant beval een grenadier twee granaten te gooien. Daarna een verschrikkelijke knal. Vier Duitsers springen weg, richting Veldstraat. In de put laten ze drie vaste mitrailleurs achter, blijkbaar bedoeld voor een achterhoedegevecht. Daarna wordt alles weer stil. Er mag een groene fusee afgeschoten worden, het teken dat de rest van de troepen naar het centrum mag optrekken.’
Moret mag zelf de vuurpijl afschieten en krijgt daarna, zoals beloofd acht uur vrij in Knesselare. De volgende uren is het een blij weerzien met familie en vrienden. Met Emma Dhavé, de bazin van herberg De Zwaan, met Briek Van Hooreweghe en Michel Mouton, met Miel Hoste. Op het Dorp is een massa volk bijeen. In de kerk krijgt Hector weer de krop in de keel als tijdens de mis voor het eerste “Te Velde” klinkt. Pastoor Van Butsel belooft een goeie fles rode wijn aan Hectors vrouw…
De Duitsers nog even in vrolijke dagen op de hoek van de Kouter
Ook de heemkundige Roger Moelaert, die een zeer gedetailleerd verhaal over de militaire gevechten tot in de details reconstrueerde, bevestigt dat de bevrijders op zaterdag 19 oktober 1918 Knesselare binnenvielen vanuit Oedelem.
Maar de “bevrijders” worden wel vanuit alle kanten bestookt, ook aan de Hulhoek en Buntelare, ook vanuit de Hellestraat. Een honderd obussen worden afgevuurd, vooral op Eentveld. De Duitse weerstand in Knesselare wordt teruggeslagen. Zo’n zestig Duitsers worden gevangen genomen.
Maar de tocht gaat verder. Hector Moret trekt nog mee naar Zomergem, waar nog hevig gevochten wordt, tot Antwerpen en de Duitse capitulatie op 11 november, later naar Aken en Dusseldorf. Pas op 1 augustus 1919 wordt hij definitief gedemobiliseerd. Een “kakibestaan” van zijn twintigste tot zijn negenentwintigste, dat kan tellen…
De oorlog gaat verder, tot het bittere einde… Een Duitser die zich verborgen hield op de hooizolder van Hallaert (Maldegemseweg) wil zich overgeven. “Niettegenstaande zijn smeekbeden en geschrei wordt de ongelukkige jongen in de Veldstraat letterlijk doodgestampt”, schrijft Ryserhove.