Noodlanding op de Kleiten en de jacht op mica

William Smithdeal, Henry Bengis, George Koëhl, Peter Serasko, Grayson Schroëder, Donald Huhta, Orville SIndelar, Jacob Bissing en Charles Vevier. De namen zeggen u hoogstwaarschijnlijk niets. Toch stonden zij ooit hier in Knesselare, zij aan zij, op een zomerse dag in september, vol onzekerheid ongelovig voor zich uit te staren, wachtend op wat komen zou.

Kort voordien cirkelden ze nog angstig rond in hun ‘vliegend fort’ op zoek naar een plaats waar ze hun sputterende, vervaardigd ronkende en rokende metalen vogel aan de grond konden zetten. Ze kwamen terug van een raid op olie-installaties in het Duitse Ruhland  waar het afweergeschut hun toestel zwaar beschadigd had. Ze waren genoodzaakt geweest hun aanvallende formatie te verlaten en een heel twijfelachtige poging te ondernemen om op eigen kracht en vooral met een grote dosis geluk hun thuisbasis Kimbolton in het Verenigd Koninkrijk te bereiken.

Al een heel eind opgeschoten en vliegend over het ogenschijnlijk vredig landschap boven Aalter ging het plots grondig mis. Hun toestel verloor snel hoogte, de motoren verloren kracht, mogelijk vlogen zij op nog slechts twee van de vier motoren. De gezagvoerder zocht een geschikte plaats om een noodlanding uit te voeren links of rechts van het kanaal Gent-Brugge. Wat hij niet wist was dat de ‘Aalterse’ kant bevrijd was,  de andere kant van Aalterbrug en Knesselare was echter nog in Duitse handen.

Wellicht had de piloot de startbaan van het Urselse vliegveld opgemerkt en ondernam hij een poging om daar te landen. Hij moet dan ook gezien hebben dat de landingsbaan onbruikbaar was gemaakt en kon niets anders meer dan zijn toestel wat verderop aan de grond te zetten.

Het was 11 september 1944 toen de Amerikaanse gezagvoerder William Smithdeal zijn B 17 Flying Fortress op ‘de Kleiten’ in Knesselare veilig liet landen. Heel wat inwoners van de Maldegemseweg en Zandekens zagen de landingsactie maar durfden het toestel niet naderen. Ook Duitse militairen (Knesselare was inderdaad nog niet bevrijd) naderden de landingsplaats met hun wapens op het vliegtuig gericht. Het zware landingsgestel had zich diep in de grond geploegd waardoor de motorschroeven de grond raakten en plooiden. De buikkoepelschutter zat gelukkig niet meer op zijn plaats want dit zou hij niet overleefd hebben.

Heel snel werden de negen bemanningsleden zonder weerstand krijgsgevangen genomen en naar Nederland gevoerd. Ze overleefden alle negen de oorlog en enkele van hen kwamen vele jaren later nog een terug naar Knesselare om de landingsplaats en omgeving te bezoeken. Contact met de burgers hadden ze hier niet gehad en van heel het gebeuren was, voor hen dan, spijtig genoeg niets meer te zien of terug te vinden. Er werd hen verteld dat sommige dorpelingen ‘nog wel iets hadden’ en daar gingen ze dan ook naar op zoek. (zie verder)

Op 12 september 1944, één dag nadien, werd Knesselare bevrijd door Canadese tanks van de 4th Armoured Division en waren alle Duitsers verdwenen. De bemanning van de B 17 had dus echt wel tot twee keer toe pech gehad. Waren zij aan de Aalterse kant van het kanaal Gent-Brugge geland dan waren zij als helden ontvangen geweest en bespaard gebleven van het einde van de oorlog mee te maken in Duitse gevangenschap.

Onmiddellijk na de bevrijding van hun dorp trokken  honderden Knesselarenaren naar de voor die tijd enorm grote viermotorige bommenwerper. Er werd al snel een Belgische vlag in de machinegeweerloop van de koepel boven de cockpit geplaatst. Wie nog over een fototoestel beschikte nam foto’s.

Trekpleister

Wekenlang was het vliegtuig een toeristische trekpleister…en werd het dag na dag ontmanteld. Iedereen wou een souvenir  en met behulp van een eenvoudige schroevendraaier waren die, aanvankelijk toch, gemakkelijk en gratis te bekomen. Populair was het ‘mica’ dat in het vliegtuig veel verwerkt zat. Mica is bestand tegen constante temperatuur van 550° en is bovendien volledig doorzichtig. Mica werd vooral veel gebruikt als glasbescherming voor kijkglazen, bijvoorbeeld als venster in een kolenkachel.

Toen iemand plots op het idee kwam om uit stukjes mica een kruisje te snijden en die aan de bezoekers als aandenken te verkopen was het mica snel uit het vliegtuig verdwenen. Men schakelde dan maar over op allerlei andere bruikbaar materiaal (leder van de zetels, wandbekleding, metalen plaatjes enz…) om de zeer gewilde B17 bommenwerperkruisjes te vervaardigen.

De  daaropvolgende weken verdween zowat alles wat los te maken was uit het vliegtuig. Tijdens de oorlog was er aan alles een tekort geweest en nu kon men dit compenseren. Resterende brandstof was goud waard, rubber van de banden, kabels en allerlei andere bedrading…men kon werkelijk alles gebruiken.  Een stuurknuppel waar men in feite niets kon mee aanvangen werd een sieraad dat op de schouw thuis een ereplaats kreeg naast het Onze-Lieve-Vrouwebeeld. Een hoogtemeter  werd tijdens het zondagse cafébezoek als een relikwie rondgedragen en getoond. Er zijn nog tal van dorpelingen die nu nog altijd met trots een stukje ‘van dat vliegend fort’ tevoorschijn kunnen halen, daarbij meestal onmiddellijk aan toevoegend ‘dat ze het gekregen hebben’.

Tekst: Paul Verhoestraete

Bronnen: Royal Air Force, Imperial War Museum, mondelinge getuigenissen

WILT U KNESSELAARS NIEUWS OP DE VOET VOLGEN?

DEZE BLOG VOLGEN IS MAKKELIJK. NOTEER UW EMAILADRES IN HET PASSENDE VAKJE RECHTS NAAST OF ONDER DIT ARTIKEL EN DRUK ENTER. ZO BENT U ALTIJD METEEN MEE