Strijdbroeder, een raar woord? Staat niet in het woordenboek. Tik het in op google en je krijgt alleen Knesselare. Maar in onze gemeente kozen 125 jaar geleden een groep jonge burgers (“broeders”) die naam voor hun vereniging, die maandelijks culturele activiteiten organiseerde, Vlaamsgezinde “strijd” voerde en toneel speelde. Een eerste kennismaking.
Hierboven de huidige bestuursploeg: Kristof De Blaere, Hans Waerniers, Robert Van Heers, Geert De Groote, Jean-Pierre David, Lorenzo Mortier (zittend), deken-voorzitter Renaat De Blaere, Rik Saey, Johan Gussé, Jan Magerman en Jan Van de Casteele.
Hieronder de inleiding van een artikel dat we hierover eerder publiceerden in het tijdschrift Appeltjes van het Meetjesland. Meer nieuws over de jubilerende vereniging volgt nog.
Voor zover we weten is er in Vlaanderen maar één vereniging die zich “Vlaamse Strijdbroeders” noemt. Einde vorige eeuw (1893) kozen enkele jonge mannen in Knesselare die naam voor hun bond. Ze deden dat omdat ze Vlaamsgezind waren, in een tijd dat Frans ook in Vlaanderen nog de voertaal was in politiek, onderwijs, gerecht en leger. Ze deden dat ook uit liefde voor toneel en omdat ze best wel zin hadden om mekaar geregeld te treffen voor vergaderingen die werden gekruid met zang, voordracht, debat en “een goed glas bier tegen ne kluit de grote pint”.
Meer dan een halve eeuw later, toen uit enkele oude tekstfragmenten bleek dat ooit in Knesselare een rederijkerskamer zou hebben bestaan, werden de Strijdbroeders in 1955 door de Hoofdcamere De Fonteyne uit Gent als rederijkerskamer hersteld.
Nog een paar decennia later werd de vereniging verruimd en konden ook vrouwen en later ook niet-inwoners van Knesselare lid worden, en konden ook niet-leden de vergaderingen bijwonen. Dat ging gepaard met het verruimen van het interesseveld. Nieuwe thema’s werden behandeld, sprekers met een totaal andere politieke en maatschappelijke visie waren welkom.
Sommige tradities blijven overeind en zorgen ook voor wat kleur in de club. Van een kruisteken bij het begin van elke vergadering is al tientallen jaren geen sprake meer. Het zingen van de Vlaamse leeuw gebeurt sinds de eeuwwisseling enkel nog op de Vlaamse feestdag, en als het niet wordt vergeten op de Nieuwjaarsvergadering. Er waren ook wat andere typische gebruiken, die stilaan verdwijnen. Een lid moest worden voorgedragen door twee peters en een jaar stagelopen. De algemene vergadering beslist over een definitieve aanvaarding door middel van de methode van de lucifers: bij de stemming moet ieder lid een stekske (lucifer) breken. Wie voor is, overhandigt het kopje, wie tegen is de staart.
Nieuwe leden kregen/krijgen – ook al weer symbolisch – een kenteken en een drinkbeker met hun naam overhandigd. Ze werden lid onder het aloude motto van mee te werken aan “de culturele ontwikkeling van de leden, het beoefenen van kunst en het geven van feesten tot ontwikkeling en opvoeden en degelijke ontspanning van het volk, medewerken in de mate van haar krachten ter bestrijding van de Vlaamse grieven”.
Waren toneel, vergaderingen en guldensporenvieringen aanvankelijk de belangrijkste activiteiten, dan werd het programma de jongste decennia wat uitgebreid met onder meer de organisatie van kroegentochten (ondertussen stopgezet), van avondwandelingen in Vlaamse steden of natuurgebieden, buitenlandse reizen en fietsuitstappen, autozoektochten, enzomeer.
De rederijkerskamer draagt in haar vlag de Vlaamse leeuw, een zilveren kruis op zwarte grond (het oude wapenschild van Knesselare) en de afbeelding van de partroonheilige Sint-Elooi. Ze wordt bestuurd door een Eed, samengesteld uit de Prince, een deken en elf leden.
De stichting
Het tijdskader
Op het einde van de 19de eeuw telt Knesselare ruim vierduizend inwoners. De meeste mensen leven van de landbouw. De huisnijverheid, vooral het spinnen en weven, is nagenoeg verdwenen. Enige industriële activiteit van betekenis is er in de sigarenfabriek (illustratie sigarenfabriek). Knesselare is een arme gemeente. Geen wonder dat in 1888 alleen al acht gezinnen uit de Blakte naar Amerika vertrekken. Archieven zoals dat van het Sint-Vincentiusgenootschap getuigen over tientallen gezinnen die worden ondersteund en bezocht. Ze krijgen in de wintermaanden “sargies en coolen”…
Op cultureel vlak probeert Vlaanderen enige vorm te krijgen. Er zijn muziekverenigingen, toneelbonden en koren, en Willemsfonds en Davidsfonds en een paar andere Vlaamsgezinde verenigingen nestelen zich in de gemeenten. Er is nog geen schoolplicht en voor hun middelbaar onderwijs moeten onze scholieren naar Franstalige colleges en pensionaten.
In Knesselare beperkt het culturele leven zich tot de koorzangmaatschappij Sint-Cecilia, opgericht in 1870 en de Fanfarenmaatschappij Willen is Kunnen, gesticht op 2 september 1888.
Nu en dan wordt er ook al een toneel gespeeld. Onder meer op een lange gemeenschappelijke zolder in de Kerkstraat en later in het klooster, in de kantwerkschool. Het is nog de tijd van diligence op Brugge en van de trekschuit in het kanaal.
In 1893 steken enkele mannen de koppen bijeen om een nieuwe vereniging op te richten. Dat gebeurt in de oude herberg De Zwaan, onder de kerktoren, waar Petrus D’havé woont. De eigenlijke stichting gebeurt op zondag 12 maart 1893.
Jan VdC
WILT U KNESSELAARS NIEUWS OP DE VOET VOLGEN?
DEZE BLOG VOLGEN IS MAKKELIJK. NOTEER UW EMAILADRES IN HET PASSENDE VAKJE RECHTS NAAST OF ONDER DIT ARTIKEL EN DRUK ENTER. ZO BENT U ALTIJD METEEN MEE