Onze Grote Kapel had er mogen bijstaan

 

In het gemeentelijk informatieblad TotAalter is er in deze meimaand aandacht voor enkele bijzondere kapelletjes. De Knesselaarse Grote Kapel (1735) had er mogen bij staan, want de oudste, de meest pittoreske en wellicht de interessantste.

De kapelomgeving blijft een van de meest idyllische plekjes in Knesselare. Zeker onder winterwit (Foto Paul Verhoestraete)

In TotAalter konden we in het artikel Meimaand, Mariamaand kennismaken met vier kapellen: “de oudste, de meest tragische, de kleurrijkste en de warmste“. De Knesselaarse OLV-kapel is evenwel de oudste, en misschien ook wel de meest pittoreske en de interessantste. Ze had er mogen bijstaan.

TotAalter vermeldt met foto de kapel Nood zoekt Troost in de Paddestraat (Lotenhulle), als “oudste van Lotenhulle” (1873). Heeft Aalter zelf er oudere? Vermoedelijk niet, want we vonden er geen vermeld in Luc Stockmans uitgebreide ‘De Geschiedenis van Aalter‘.

De kapel van Onze Lieve Vrouw Voorspraak in Knesselare is bijna anderhalve eeuw ouder (1735). We brengen ze hier nog even onder uw aandacht.

Een onverwoestbaar verhaal

Een intrigerend verhaal ligt aan de basis van de bouw van het oudste monumentje dat Knesselare rijk is. Een doof en blind kind dat met z’n ouders op die plek passeert en bidt, geneest op wonderbaarlijke manier. Het lijkt een verhaal voor “(bij)gelovigen”, maar bepaalde elementen van het verhaal liggen historisch vast. Na de genezing van de jongen, einde 1734, bouwde zijn familie in Knesselare een kapel. Omdat er wel meer kapellen waren, spreekt men in Knesselare van de Grote Kapel (Onze-Lieve-Vrouw Voorspraak).  Het verhaal werd 250 jaar lang in zeer ruime kring van generatie op generatie doorverteld. (lees meer hierover in het artikel onderaan vermeld).

Hoe dan ook, in de kapel kwamen veel gelovigen bidden en hulp zoeken tegen allerlei ziekten. Sint-Marcoen (een Franse monnik uit de vijfde eeuw) werd aangeroepen tegen nagelgaten (steen- of bloedzweren), etterende ziekten en gezwellen en de gevreesde huidziekte “het coningx-seer ofte cropgezwel”. Tot in de jaren 1990 hingen er in de kapel ex-voto’s (zie foto).

Een heel paneel bedankingen, voor evenveel genezingen.

De bewoners van het bewakershuisje, veelal alleenstaanden, verkochten prentjes allerhande, ‘waskaarsen en bougieën’, litanieën, het geschiedenisboekje van de kapel, medailles, scapulieren, paternosters en ook exvoto’s (bedankingen, wassen afgietsels van lichaamsdelen en dieren… Wie Job kwam aanroepen kon bij de huisbewaarder een zakje nagels kopen die negen dagen in de kapel moesten achterblijven, waarna men mogelijks zou genezen…)

Nog niet zo heel lang geleden hingen in de kapel wassen varkentjes en koeien, die door landbouwers achtergelaten werden om hulp af te smeken bij de bevallingen van hun dieren of om ziekten uit te drijven. Moeders wier kinderen veel last hadden bij het uitkomen van hun melktandjes kochten een wassen afgietsel van een kindermond. Gebroken of bezeerde benen werden behalve door veel gebed ook gediend door het ophangen van een verkleinde wassen afbeelding van ledematen…

20 september 1936, ‘een dag zoals Knesselare er nog nooit een gekend had’. De stoet naar de kapel trekt een massa volk. Bij de aankomst aan de kapel loste men honderden duiven, symbolen van vrede.

Vlaanderen is het land van de Mariakapelletjes. Naast de grote kapel waren er in Knesselare tal van kleine kapellen en bidplaatsen.  Wat er nog van rest, herinnert ons aan de tijd dat Mariadevotie een veel ruimere plaats innam in het leven van de mensen. In het dorpscentrum lagen er verschillende langs de “ommegang”, de vroegere processieroute, waar ze dienden als rustplaats. Een eeuwig leven zat er voor die kleine monumentjes niet in. Vele ervan zijn ondertussen verdwenen.

Tanden

Interessant om melden is dat de Aalterse Sint-Appoloniakapel, die in 1975 werd gerenoveerd, drie taferelen uit het leven van de “tandheilige” Sint-Apollonia zijn geschilderd door de Knesselaarse schilder Omer Buyse. Onder elk tafereel schilderde hij volkse rijmen in verband met de specialiteit van de heilige: ‘Verhoor onze bee, Patrones der tandenwee’;  ‘H. Apollonia, gouden hart, bespaar ons tandensmart’; ‘Patrones van alle landen, verjaag de pijn der tanden’. (Ons Meetjesland, 1977,3)

In Knesselare zijn er nog drie kapelletjes met wekelijkse gebedsmonomenten in de meimaand: in de Eentveldstraat, de Hoekestraat en in de Kapellestraat.

Lees nog meer (onder meer het verhaal van de wonderbaarlijke genezing) in dit artikel “Een onverwoestbaar verhaal”, in ons boek Foto’s en feiten uit een beeld-schoon dorp

De Grote Kapel voor de renovatie