De opmars van de brouwers en de liberalen

 

Over een dokter-burgemeester en een notaris-burgemeester kon u hier al een en ander lezen. Na WO1 kregen we een bakker-burgemeester. Zeer katholiek, en kampend tegen de “liberale” brouwers. In de reeks burgemeesters van toen aandacht voor bakker Rodts. Sylvère of Achille voor de vrienden. De katholieken winnen in 1921 nog één keer, maar dan komen de liberalen.

Spotprent op het “meervoudig” stemrecht. (Amsab, coll. Luc Peiren)

Over burgemeester August De Jaeger (1897-1909) kon en kunt u meer lezen in het artikel (klik hier voor het artikel over de burgemeester die urinedronk.

Over burgemeester Vital Maeyens (1909-1919) lees u hier meer. Met burgemeester Achille Rodts zitten we in de naoorlogse periode.

Er zijn wel meer interessante veranderingen na de Eerste Wereldoorlog. Voor het eerst wordt er gestemd volgens het princiep ‘één man, één stem’ (Algemeen Enkelvoudig Stemrecht, ingevoerd onder druk van de opkomende arbeidersbeweging).

Voor het eerst mogen nu ook vrouwen stemmen (voor de gemeenteraadsverkiezingen dan toch). Maar verkozenen behalen ze nauwelijks. Er zijn nu in Knesselare plots 1984 geldige stemmen. In 1909, twaalf jaar eerder, waren dat er slechts 744 (op 4.361 inwoners). De democratie ging stapvoets vooruit.

Twee brouwers tappen er nog even naast

Een gedrukt pamflet uit die verkiezingsperiode leert ons waarover ruzie werd gemaakt. In ‘Kiezers van Knesselare’ hebben de katholieke opvolgers van De Jaeger en Maeyens het over de twee brouwers ‘Bockaert en Poll’, de “liberalen”. Met die laatste bedoelden de katholieken Polidoor Wille, “als vreemdeling nog onlangs in de gemeente gekomen… en een beetje haastig om hier baas te komen spelen”…

Op de tekst klikken om het pamflet te vergroten

Dan gaat het over de kritiek van de brouwers op de financiering van de grintwegen. “Betalen de liberalen die dan uit eigen zak? … Ze hebben anders occasie genoeg in de maatschappelijke werken. Hebben Vincentius à Paulo, de maatschappijen van Onderlingen bijstand, de Geitenbond, enz.. al van hun geld gezien? Geen roode duit”.

De katholieken hebben ook kritiek op “de rijken” Bockaert en Poll. “Waarom vragen zij niet aan hunne liberale vrienden eene wet voor te stellen om de kiezingen af te schaffen en te bepalen dat de rijkste inwoners van rechtswege leden van de raad zijn – in plaats van met de socialisten samen te spannen voor het algemeen stemrecht, om alzoo meester te worden”. De katholieken hadden het toen nog niet zo voor dat algemeen stemrecht…

Wille en Poll verzekerden de Knesselarenaars dat religieuzen en gelovigen van hen geen schrik hoefden te hebben dat ze zouden worden vervolgd, zoals in Frankrijk toen wel het geval was. Maar de katholieken spotten: “De kinders van Poll gaan in het klooster der nonnenbosschen te Gent en die van Bockaert hier naar het klooster ter school en zijn zoons bij de verjaagde Broerkens uit Frankrijk… Daaruit besluiten wij dat de katholieke scholen de beste zijn… Kiezers, Bockaert en Poll behooren tot de liberale partij, die aan de arme huisvaders de vrijheid ontkent hunne kinders naar de katholieke scholen te zenden. Maar zij zelven verkiezen de katholieke school voor hunne kinderen. Verloochenen zij alzoo hunne eigene partij niet?”

De burgemeester en zijn vrouw Melanie Lippens (Foto Theodora)

Nog één keer de (verdeelde) katholieken

De oude katholieke lijst behaalt in 1921 nog nipt een meerderheid van zes zetels op elf. Bakker Achilles Rodts, die in de Veldstraat woonde, wordt burgemeester. Hij werd benoemd op 14 september 1921. Andere katholieke verkozenen waren de oud-gedienden, landbouwers Henri Matthijs, Kamiel Van Driesche en August Mattheeuws en de nieuwkomers Arthur Cornelis en Raymond De Groote.

De oppositie, de “liberalen” volgens de katholieken, maar “de nieuwe Vlaamsgezinde  Frontpartij” volgens ’t Getrouwe Maldeghem (10 juli 1921) behaalden vijf van de elf zetels.

De krant deed zelfs verslag van de eerste rumoerige zitting: “Buysse Jules, eerste kandidaat der frontpartij, stond recht en sloeg op tafel, en verweet de eerste lijst voor al dat niet aangenaam was; daarna was het Polidor Wille die recht stond en zegde dat in alle gemeente de twee partijen vertegenwoordigd waren, dat dus zijn partij van de eerste zitting onrechtvaardig behandeld was… Mijnheer Wille had wel veel recht, want ge moet weten dat de frontpartij met vijf mannen 2862 stemmen had, tegen de eerste lijst met zes mannen maar 2988…Nu de eerste zitting was geestig, een echte cinema“.

Bij de verkozenen duiken namen op die tijdens de volgende twintig jaar het politieke beeld van de gemeente zullen bepalen: “veesnijder” Jules Buyse, de nieuwkomer en brouwer Polidoor Wille, rentenier Theofiel De Lichte, brouwer Ernest Bockaert, Henri De Muer…

En daar is ’t werkvolk

In 1926 zijn er opnieuw verkiezingen, met voor het eerst ook duidelijke vertegenwoordigers van de arbeiders. Op 19 september 1919 werd hier het Kristen Syndikaat gesticht, waarbij 85 plaatselijke tabaksbewerkers zich lieten inschrijven. Dat waren er in 1921 al 120. En dat zullen er in 1937 liefst 460 zijn. De syndicalisten van de sigarenfabriek krijgen enkele plaatsen op de katholieke lijst. Met Kamiel De Spiegelaere en Maria Strobbe, respectievelijk schatbewaarder en schrijfster van het syndicaat worden er twee verkozen. Maar… hun partij belandt in de oppositie.

Eerste vrouw

Maria Strobbe wordt de eerste vrouw in de Knesselaarse raad en haalt op haar lijst het grootste aantal voorkeurstemmen. In de licentiaatsverhandeling ‘Vrouwen in de Oost-Vlaamse gemeenteraden, 1920-1940’ (Botteldoorn en Van Molle), wordt Maria Strobbe vermeld als een van de eerste vrouwelijke verkozenen in de Vlaamse gemeenteraden. Vrouwen in de gemeentepolitiek bleven zeker nog tot na de tweede wereldoorlog een curiosum. Maar daarover een volgende keer meer.

Over de burgemeester Sylvère-Achille Rodts is ons relatief weinig bekend. Wel weten we dat hij 38 jaar lang gemeenteraadslid en schepen van Knesselare is geweest.

De burgemeester bij de Xaverianen, een diep christelijk genootschap, links naast pastoor Van Butsel (1921)

We weten ook dat hij lid was van het diep-christelijke Sint-Franciscus-Xaveriusgenootschap van Knesselare (zie foto). En dat ten minste drie van zijn kinderen in het klooster gingen.

Rodts woonde in de Driesstraat, later in de Veldstraat. Wellicht wegens ziekte werd hij in juli 1926 vervangen door waarnemend voorzitter Van Driessche.

Rodts, geboren in 1853, overlijdt hier op 20 maart 1927.

Van hem werd gezegd dat hij de vader was van tweemaal 21 kinderen. Verbazingwekkend, ook al was de uitleg dat hij zijn eenentwintigste kind verloor en er nog eentje bijkreeg. Uitsluitsel hierover hebben we niet. Veel nakomelingen zouden naar elders, onder meer naar Canada zijn vertrokken. In een degelijke stamboom van de familie staan echter maar 15 kinderen vermeld. Maar of daarin ook doodgeboren of zeer jongs gestorven kinderen zijn meegeteld is ons niet duidelijk.

Eén van zijn kinderen die in Knesselare wel goed was gekend is zijn dochter Irène Rodts, de eerste vrouwelijke onderwijzeres in de Knesselaarse lagere jongensschool. Ze gaf er les van 1920 tot 1950 en werd 94 jaar.

Achille Rodts voor zijn woning (Foto Bram Crul)

Foto Eric Van Hulle