Vrouwen op de scene? Neen, mannen met een snor

 

In maart 2020 is het ondenkbaar dat er discussie zou zijn over deelname van vrouwen aan het Knesselaars toneel. Toch was dat tot omstreeks 1960 not done. Op commando van het Bisdom. Pas in 1959 staan voor het eerst dames op de planken, maar dan wel na een rabiate discussie, ook binnen de eigen groep.

Tot een heel eind na de Tweede Wereldoorlog was er in het Knesselaars toneel geen plaats voor vrouwen. Vandaag valt nauwelijks te begrijpen dat vrouwenrollen toen werden gespeeld door … de mannen. Zelfs al hadden die een snor (zie foto)

De Strijdbroeders na een opvoering in de jaren 1920. Van links naar rechts Felicien Maenhout, Maurits Cooreman, Maurits Hooft, Jozef De Muyter (uit Gent) die een vrouwenrol vertolkte, Remi Cooreman, Raymond Segers en nog een onbekende Gentenaar.

Maria spelen mocht wel

Er was één uitzondering: een Maria-rol spelen in christelijke stukken (Kerstspel bij voorbeeld), dat mocht wel. Al duurt het toch tot de jaren vijftig voor we daar een voorbeeld van vinden. En wat voor één. In ‘En waar de ster bleef stille staan” traden er vier Maria’s aan (Vera Ryserhove, Christiane Vanden Brande, Magda Verhoestraete, en Godelieve Ryserhove).

Onderpastoor en pastoor gaven wel de zegen om met gemengde repetities te starten, maar de pastoor richtte toch een aanvraag aan het Bisdom. Het antwoord was njet, “want de verleiding is groot… Eenmaal men in de appel gebeten had…”, zo grapte de verslaggever Julien Vandeweghe.

In december 1957 geeft toneelleider (factor) Walter van Rykeghem op de vergadering verslag over de toneelplannen voor het daarop volgende jaar. Hij wil het stuk Donadieu spelen. Klein probleempje: wat met de vrouwenrollen?

Gemengd spelen is door het Bisdom niet toegelaten, maar ook veel leden zijn tegen vrouwen in hun groep. Het zijn vooral de oudere Strijdbroeders die het wat lastig hebben met de komst van de “actrices”.

De jongere generatie, die met gemengd toneel ervaring opdoet in de groep Artes (een soort intercommunale van toneelspelers met een Knesselaarse kern) wint het pleit. Het ging in deze vooral om een nieuwe groep jonge onderwijzers (Omer, Hubert, Antoine Van Hooreweghe en Jozef Vanthuyne en Walter Van Ryckeghem). Zij willen mee met hun tijd. Hun modernere aanpak uit zich ook op het vlak van decorbouw, kostumering, enzomeer (na enkele jaren verdwijnt Artes van het toneel).

Zeer uitzonderlijk komt het binnen de vereniging zelfs tot een stemming onder de leden, waarbij de keuze valt op Donadieu (26 stemmen, gemengd) ten nadele van De Normandische Haan (14 stemmen, niet gemengd). “Spijts de strijd blijven wij broeders”, relativeert Julien Vandeweghe, “na een paar uur heftige doch gestyleerde woordenwisselingen”.

Daarop belooft Adhemar d’Alcantara, volksvertegenwoordiger en Prince van de Knesselaarse Rederijkers) dat hij de bisschop (nogmaals) de toestemming zal vragen. De Gentse bisschop Karel Justinus Calewaert (1893-1963) schrijft in december 1957 evenwel het volgende:

De kwestie van toneelopvoering met gemengde rollen te Knesselare heb ik gisterenavond besproken met mijn vicarissen-generaal. De moeilijkheid ligt in het gevaar dat, indien wij op een buitenparochie toegeven, dit dadelijk als een precedent wordt uitgebuit door alle buitenparochies. Indien echter de Toneelgroep van Knesselare ons schriftelijk de verzekering geeft dat 1. het enkel voor dit jaar is en 2. dat de vrouwenrollen zullen vertolkt worden door familieleden van deze die mannenrollen vertolken, dan zou er wellicht een toegeving kunnen gedaan worden.”

Dat gebeurt dan ook, “eenmalig” en “alleen voor dit stuk”. Het stuk Donadieu wordt een succes. De Prince is aanwezig “en heeft met de groep de gebruikelijke avondtournee meegemaakt”… Toch lijkt de veer wat gebroken. In de jaren 1960 kent de toneelgroep een moeilijke periode. Maar vanaf de jaren 1970 is er geen houden meer aan en staan bij elk stuk de vrouwen op de planken …

De eerste vrouwenrollen in 1958 waren exclusief voor familie van de spelers. Denise Van Hooreweghe (vrouw van Jozef Vanthuyne) en Cecile Hooft (dochter van de voorzitter) waren de eerste vrouwen op scène. Naast hen André Van Hooreweghe, achteraan Felicien Maenhout, Omer Van Hooreweghe, Gerard van de Casteele, Jozef Vanthuyne, Walter Van Ryckeghem en Antoine Van Hooreweghe. Achteraan: Remi Stock

Er veranderde nog wel meer in de aanloop naar de jaren zestig. Op 15 oktober 1958 mogen familieleden van leden voor het eerst mee met hun strijdbroeder naar de vergadering.  Naast meespelen in het toneel, mogen de dames nu ook mee naar het feest van de vereniging. En dat viel wel mee:  “Om drie uur slopen de laatsten huiswaarts met de beste herinnering aan een goed geslaagd familiefeestje.  Een dergelijke avond mag wel eens herhaald worden”, aldus de griffier, die in die overtuiging blijkbaar niet alleen stond.

Nog een eind te gaan

Nog altijd mogen vrouwen geen lid worden. Het bestuur (de Eed) bespreekt pas in 1970 een voorstel om de vereniging gemengd te maken. Op een informatieavond op 11 mei 1970 wordt onder de leden een peiling georganiseerd. Er zijn die avond weinig aanwezigen. Vijftien leden zijn voor, elf zijn tegen. Maar nadien gebeurt er niets.

Een paar jaar later probeert men het nog eens. Het verenigingsleven leidt wat aan bloedarmoede. In oktober 1972 wordt iets nieuws geprobeerd: een kruisbestuiving tussen Strijdbroeders en de middenstandsvrouwen (NCMV). Vijftien leden gaan op vrouwelijk terrein luisteren naar pater Decraemer en zijn verhaal over zijn stichting Teleonthaal. “Dit is wel een experiment dat nuttig is omdat, op een gemeente, veel bonden afzonderlijk van elkaar inspanningen doen voor opgang in hun streven, maar telkens ontgoocheld worden door het kleine aantal aanwezigen”, aldus de griffier. Maar ook dit experiment leidde uiteindelijk tot niets.

Pas in november 1976 beslist het bestuur zelf opnieuw een voorstel te doen om ook vrouwen als lid toe te laten. In het verslag van de volgende vergaderingen daarover echter nog altijd geen spoor.

De eerste vrouw (Greta Arnaut) wordt pas lid in 1986. Nadien volgen nog een handvol vrouwen. Pas de jongste jaren, met de “verbreding” van de vereniging komen stilaan meer dames opdagen.

Hieronder enkele documenten over “de vrouwenkwestie” in 1958 in een prentenbakje

Deze slideshow vereist JavaScript.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s