Voortdoen. Zo goed als het kon (WO, 10)

 

Dat de oorlog mensen dichter bijeenbracht bleek al uit de info over kermissen, feesten en sportleven (WO, 10). Voortdoen, zo goed als het kon, dat was ook het enige wat mensen konden die die in de gemeente zorgden voor onderwijs en een beetje cultuurleven. Een aflevering over muziek, toneel, onderwijs …

We herkennen Maurits Cornelis (Modest), trommelaar Leon Van de Casteele, klaroenblazer Michel Mouton, Raymond Van Hulle, Maurits De Reu, Victor Van Poucke, André Boeuillaert, Armand Van Poucke, “chef” Pierrre Van Renterghem, Jozef Dobbelaere, Gentiel Verhoestraete (verscholen) en Robert Schelstraete.

In het begin van de oorlog viel het nog mee. Het verenigingsleven draaide zelfs als nooit te voren. Over het dynamische sportleven hadden we het al in het artikel ‘Gezelligheid in oorlogstijd’. Ook het cultuurleven herleefde, al was het met beperkte middelen.

De fanfare, de oudste vereniging van Knesselare, ligt even stil, maar na een korte onderbreking zoeken sommige muzikanten mekaar op om opnieuw te spelen. Dat een viertal Brugse beroepsmilitairen-muzikanten, die hier (verplicht) moesten komen wonen, zich bij Willen is Kunnen aansluiten, vergemakkelijkt de zaak.

Dirigent Remi Arnaut geeft zijn repetities in de herberg van Gentiel Verhoestraete, wiens ouders in 1940 waren omgekomen. Als hij afwezig is, slaat Pierke Van Renterghem de maat. Hij is één van die militairen.

De fanfare speelt voor allerlei gelegenheden en doelen. Men treedt onder meer op “voor het pakske van de soldaat”, voor het toneel, voor voetbal- en andere wedstrijden, voor kermissen en feesten.

Toneel

Ook de Strijdbroeders en hun toneelspelers blijven actief. In mobilisatietijd (1940) spelen ze ‘Schip in Nood’, een spel uit het vissersleven. De regie is vanaf nu in handen van Maurits Hooft, die in die functie onderpastoor De Sutter opvolgt.

Begin 1940, kort voor de Duitsers hier binnenvallen, stelt ’t Getrouwe Maldegem de toneelliefhebbers gerust: “Niettegenstaande de beroering van deze week zal het tooneelfeest van de KV. Strijbroeders heden Zondag toch doorgaan. Gelukkig zijn er geene van de spelers binnen geroepen en belooft het dus een prachtige vertooning te zijn…  De opbrengst ervan is voor het pakket van de soldaat”. (GM 1/40)

Na “concerten” zoals dat van zondag 14 december 1941 (met concert bedoelde men een lang programma met toneel, maar waar ook cabaretiers en orkestjes kwamen optreden) schrijft ‘t Getrouwe Maldegem vaak lovend: “Prachtig geslaagd”, “Machtig veel volk, zelfs een beetje te veel om gemakkelijk te zijn”, etc.

In 1942 behaalt men de eerste prijs op het tornooi in Aalter en dat – volgens verslaggever Segers – “met 90% der punten. En de voorzitter van Aalter riep: ‘Als Knesselare meedoet is het gewoonte dat ze primus zijn’.” Concerten zijn zo populair dat ze soms driemaal worden opgevoerd.

Ook de Strijdbroeders, met Leon Rodts nog als voorzitter, schenken de opbrengst van hun oorlogstoneel aan het goede doel, onder meer Winterhulp.Knesselare kreeg ook een bijzondere vermelding “voor zuivere uitspraak” …

Nog een knipsel over het drukke cultuurleven van toen:

Academische zitting voor de 50-jarige Strijdbroeders. Op de foto een gastspreker voor het bestuur, met onder meer Adolf De Baets, Florent Spanhove, Leon Rodts, Alfred Segers en Maurits Hooft.

Het vijftigjarig bestaan van de vereniging wordt in 1943 gevierd met een plechtige hoogmis, een feestzitting in de patronage, etc.  Daarna worden verdienstelijke leden gehuldigd.  Na de middag wordt ‘De Normandische Haan’ opgevoerd. Met dat stuk worden de Strijdbroeders door de afgevaardigden van de Algemeene Tooneelcentrale (ATC) overigens geklasseerd in eerste categorie. “Is een tooneelliefhebber geen voorbeeld van edelmoedigheid? Nu spelen wij voor Winterhulp!”, aldus stichter-verslaggever Alfred Segers in zijn speech.

Let op het gezwollen taalgebruik van Segers: “Onze maatschappij gelijkt aan nen boom. Wij hebben het boomken geplant, een halve eeuw geleden. Wij hebben het goed verzorgd, gezuiverd van woekerplant en ongedierte, den stam recht gehouden, de rustelooze scheuten weggesneden, de soms beschadigde takken effen gesnoeid. Wij ouderen zijn de zware wortels die den boom stevig vasthouden, de jongeren zijn zuiver frische levenssap die hem doen groeien en bloeien… Zonen en kleinzonen van de stichters, weest fier op uw vaders en grootvaders, houdt aan de princiepen waar zij trotsch op waren, komt toch altijd goed overeen zoals zij het konden en zoo trouw aan de leuze der maatschappij “moed en volharding” vooruit “als ’t God belieft: hoogerop! Vlaanderen ter eere, ons volk ten bate!”.

In volle oorlogstijd vieren de Strijdbroeders hun vijftigste verjaardag

Andere verenigingen

Ook andere verenigingen zijn actief, meestal met als lokaal één van de 53 cafés die hier in volle oorlogstijd worden geteld. Wel zijn de Duitse regels strikt, en almaar strenger.

Bij Gentiel Verhoestraete op De Plaats organiseerde de Knesselaarse schaakclub prijskampen. De gazet noteerde de uitslag. Gerard Van de Casteele won voor Michel De Lichte en August Cooreman. De troostwedstrijd werd gewonnen door Hilaire Van de Casteele voor Maurits Raes en Maurits Cooreman.

In de parochiezaal worden ook de filmvoorstellingen van cinema Franklin druk bijgewoond. In 1944 moeten de Strijdbroeders al zoeken naar een datum voor hun toneelvoorstellingen, “daar er hier een bestendige cinema is die alle zondagen draait”…

Van veel andere verenigingen van de gemeente is er voorlopig weinig te melden, omdat er geen archief (meer) is. Meer info altijd welkom, dan vullen we dit artikel graag aan. Maar veel sporen hebben die in de kranten ook niet achtergelaten.

Onderwijs

De oorlog had ook zijn gevolgen voor het onderwijs. In de gemeenteschool kon geruime tijd geen les meer worden gegeven. “De school brandde uit tijdens de beschieting van 27 mei; alleen twee klassen bleven gespaard, en toen kort daarop de lessen terug een aanvang moesten nemen, diende er dan ook uitgezien naar andere lokalen. Thans zijn de hoogste klassen tijdelijk overgebracht naar een gebouw van de sigarenfabriek Cogétama-Neron”, schrijft ’t Getrouw Maldeghem op 28 juli 1940. Later kregen de leerlingen les in burgerwoningen: bij De Kesel, bij Hilaire Martens en bij Emma Maeyens, allemaal gezinnen in de Veldstraat. Het Drieselken fungeerde als speelplaats.

In de meisjesschool bij het klooster konden de lessen in september 1940 gewoon worden hervat. In oktober startte ook de vaktekenschool.

Dat verliep moeilijker in de jongensschool, die toen zes klassen telde. Het schooljaar begon nog “normaal”, maar na de kerstvakantie moesten de lokalen plots ontruimd worden om plaats te maken voor onderdak voor de bodemtroepen van de Luftwaffe. Deze soldaten vertrokken in mei 1941. Toch heropende de school pas in september 1943. In januari 1944 moest men opnieuw de lokalen ontruimen en les geven in private woningen.

In mei 1944 moest pastoor De Vleeschouwer op bevel van de bisschop van Gent de school sluiten, omdat Knesselare in die periode werd gezien als bedreigd onder een gevaarlijke luchtcorridor. De school heropende op 18 september, maar ook na de bevrijding volgde een nieuwe verhuizing naar de kloostergebouwen, omdat de geallieerde nu schoolgebouwen opeisten en ook bij gebrek aan kolen. Het was een chaotische periode. Nog tijdens de oorlog werden Alfons Ryserhove en André Van Hooreweghe opgeëist. Ze doken onder. Na de bevrijding werden drie onderwijzers opgeroepen voor de legerdienst! Pas in de lente van 1946 was alles weer genormaliseerd.

Gerard Van de Casteele schrijft hierover in zijn notities ‘Weg en Were’: “Al de banken moesten uit de klassen en weg, met een steekkerre of mee Van de Voordens e woagen. Meester Casneuf zat in zijn huis vuer lesse te geven (Kerkstraat), Henry Van Hooreweghe toe bakker Manten Van Hooreweghens (hoek Kerkstraat), juffrouw Irène nevenst Antoine Kesels (ook Kerkstraat), Edgard en ikke moesten elke in een koamer op ons huegste verdiep (De Plaats), meester Arnaut toe Griede Lipsens op ’t Drieselken, meester Ryserhove in zijnen thuis op de Keddere (Kouter), juffrouw Ivonne Segers in huer huis (Kerkstraat) en André Van Hooreweghe toe Martens. De jongste speeldigen tons op de Plaetse en wilder op ’t Drieselken. Ge keun peizen. In de klasse zadden de joons opieëngepakt gelijk hoaringen en we hoan elk een bord op nen ezel. De speeltijden wierden tons wel een beetsen verlengd want der woas nen bedompte licht in de klasse, ge moet niet vroagen… Mieëster Ryserhove moest tons uek noar de Werbestelle in Gent en hij wierd opgeëist. Natuurlijk wierd hij vuertvlichtig lijk hoast oalemomale…In zijn ploatse kwam tons Agnes Bauwens uit Ursele die loadere missionaris es geworden in Indië. Otter tons ne vlieger overkwam kwam Griede Lips altijd mee heur kind op den oarm in de klasse van mieëster Arnaut gevlicht. Natuurlijk woas ter oaltijd nieuws die we huerdigen in de radio en die me gerist dierven vuertverrtellen.”

En nieuws zal ’t er zijn. De oorlogsjaren waren meteen ook de jaren dat een nieuwe generatie onderwijzers zich aandiende. Van de oudgedienden bleven alleen nog de juffrouwen Iréne Rodts en Yvonne Segers in dienst (tot 1950 en 1954). Nieuwkomers kort voor de oorlog waren: Henri Van Hooreweghe (1935), Albert Casneuf (ook officier), Jozef Arnaut (1937) en Gerard Van de Casteele (1939). Zij kregen in oorlogstijd het gezelschap van Alfons Ryserhove (1941), André Van Hooreweghe (1942) en Edgard Van de Casteele ‘(1943). Vanaf 1941 waren er meer leerlingen en kwam er een zevende klas bij. In 1943 waren er 233 leerlingen in de jongensschool. Hieronder een prentenbak met schoolfoto’s uit de oorlogstijd. We hopen die ooit nog opnieuw te geven met de namen erbij. Alle hulp is welkom.

Deze slideshow vereist JavaScript.

 

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s