Van timmerwerk naar toren

 

We proberen ook de komende weken nu en dan een “merkwaardig beeld” onder de aandacht van de lezers te schuiven. Dit keer gaat het om een torentje. Mooi en sierlijk is het zeker, maar waar staat het? Jurgen Schepers was de eerste die correct onze vorige vraag over het timmerwerk beantwoordde.

Hiernaast het torentje. Ja, waar staat dat? In een volgend bericht krijgen de lezers daar de nodige informatie over en een mooie prentenbak van Paul Verhoestraete. En er hangt een hele historie aan vast.

Zoals gebruikelijk hieronder dan wat meer toelichting over de vorige vraag in onze rubriek. We startten die op onder de titel Geflitst, maar de komende afleveringen gaan we door onder de naam Arendsoog. Die dekt beter de lading: want net zoals bij dat beest het geval is, heeft ook het oog van een fotograaf zoals Paul soms meer gezien dan dat van een gemiddelde “kijker”. En dit medium laat ons toe daar wat meer informatie bij te plaatsen.

In een vorig artikel (‘Van de cabane van Kabatje naar een inscriptie die de tijd doorstaat’) gaven we een beeld van een inscriptie in een zware balk. Twee namen, één locatie. Maar wie waren die kerels, en waar hebben ze hun werk gesigneerd?

Het was Jurgen Schepers die ons het eerst een correct antwoord stuurde. De inscriptie – Alfons Hooft en Ch. Wittevrongel – is te vinden op de balken van onze kerktoren. “Ik heb die balk al eerder gezien, namelijk op de Open Monumentendag in 2009. Toen kon je tot helemaal boven in de Sint-Willibrorduskerk. Hij stuurde ons ook zijn foto van toen en die geven we hier graag mee.

De balk, de inscripties, de timmerlieden

Over de familie Hooft schreven we ooit een familiekroniek (‘Van baljuw tot timmerman-fotograaf‘, 1995, 45 blz.). Stamboomonderzoek van Firmin Neyrinck (zijn moeder was een Hooft) brengt ons terug naar de vroege jaren 1600. Meerdere Knesselaarse heemkundigen vonden ook sporen van de familie. Het zou ons hier te ver leiden, maar de Hoofts waren afkomstig van Gent en werden baljuw in Knesselare. Onze man is Alfons Hooft (senior), die net als zijn vader Bernardus timmerman werd. Het gezin woonde in de Hellestraat.

Bernardus Hooft (1836-1909) was een vakman. Van hem zijn nog foto’s bewaard, en ook een heel stuk erfgoed. Zo maakte hij in zijn schrijnwerkerij zowat al het meubilair van onze kerk en sacristie. De energie voor de zagerij werd geleverd door een windmolen op stellingen. Tot die bij een storm tegen de vlakte ging. Bernard verhuist naar de Kloosterstraat waar zijn werkplaats lange tijd heeft gestaan (waar later de schilderwinkel van de familie Buyse kwam). Hij was een gedreven vakman, want naast timmerman was hij ook goudsmid en brillen- en horlogemaker en ‘biljartmaker’. Hij was dus de man die het schrijnwerk van de kerk voor zijn rekening nam, samen met Charles Wittevrongel.

Zijn zoon Alfons Hooft (1867-1928) leert de stiel bij vader Bernard. Alfons was niet zo verzot op timmerwerk, maar bouwde samen met zijn vader onder meer mee de toren van de huidige Sint-Willibrorduskerk. In 1905 begint hij uiteindelijk met fotografie en gaat hij op De Plaats wonen. In zijn winkel kan men ook nog terecht voor goudwerk, horloges, naaimachines… Alfons Hooft senior was medestichter van de Vlaamse Strijdbroeders. Mietje Hooft, zijn vrouw vertelde aan de kleinkinderen dat ze “bijna dood ging van de schrik” omdat haar man zo’n gevaarlijk werk deed, aldus kleindochter Godelieve Hooft.

Bernardus Hooft, pijp in de mond, aan het werk (kerkmeubilair). Links zijn kleinzoon Maurits Hooft, twee gebroeders Buyse en Emiel Speeckaert

De kerk werd gebouwd begin de jaren 1890. In de torenbalken hebben de twee timmerlieden hun naam gegrift, met de datum 1894.

Over die Charles of Carolus WIttevrongel weten we niet zo veel, maar Adelin Wittevrongel deelde zijn stamboominfo mee, waarvoor dank. Charles Wittevrongel is in Oedelem geboren in 1849 en in Veldegem overleden in 1934. Hij was gehuwd met Philomena Boterman in Beernem (1880) en een tweede maal met haar zus Amelia (1887). In de geboorteakten van zijn kinderen staat hij vermeld als schrijnwerker of schrijnwerkersgast. Later als landbouwer of timmerman. Na zijn eerste huwelijk en tot in  mei 1890 woonde hij in Mechelen. Wellicht verhuisde hij nadien naar Knesselare. Volgens de bevolkingsregisters woonde hij in de Geuzestraat. Als timmerman werkte hij dus mee met Alfons Hooft. Hij verbleef hier maar kort, want in maart 1894 verhuisde hij naar Zeldonk. Uit zijn eerste huwelijk zijn drie kinderen geboren, uit zijn tweede tien.

 

 

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s