Het was niet allemaal kommer en kwel in oorlogstijd. De samenhorigheid leek wel toegenomen. En soms was het best gezellig, al zou het natuurlijk niet blijven duren. Een terugblik op kermis, sport en spel.
Na de eerste beroerde dagen en weken van 1940 proberen de mensen te gepasten tijde weer kermis te vieren, potten te pakken, sporters te bejubelen en wat ontspanning te vinden waar het kan. Kermissen waren zelden zo populair. De mensen trokken naar de patronage, naar Cinéma Franklin, naar cabaret- en variétéavonden of naar een concert of toneel. Kinderen gingen weer naar school, weze het dat in sommige perioden de lessen in particuliere woningen werden gegeven. De meeste mensen vinden wel ergens werk (Cogetama, vliegveld, landbouw, etc…). Het dagelijks leven valt vrij snel in zijn normale plooi.
Kermissen
In deze bijdrage houden we het bij kermissen en sport. Daarna volgen nog onderwijs, werk en cultuur. Belangrijkste bronnen van informatie zijn documenten in het gemeenterarchief, uit ’t Getrouwe Maldegem en getuigenissen van mensen die het meemaakten. Veel materiaal werd verzameld voor een artikelreeks in het lokale blad Uilenspiegel.
Op der kermis van oktober 1940 is er niets anders te beleven dan een grote kaarting bij de ‘Vereenigde Herbergiers van het Dorp’ en drie dagen vakantie voor de schoolkinderen.
In juli 1941 is de dorpsplaats als kermisplein weer gevuld met “paardenmolen, autoskoter, schietbarak,… Spijtig dat rozijnenbrood en gebak zullen ontbreken… Maar anders zouden we wel vergeten dat we in oorlogstijd leven”, noteert ’t Getrouwe (29 juni 1941).
Een jaar later schrijft men: “Nog nooit kwamen er zooveel aanvragen van foorkramers, zelfs niet in vredestijd?” (GM, 21/6/42). Op de oktoberkermis stonden een paardenmolen, een paladium, een automolen, een schietkot, een smijtkot, schommels en speelgoedkramen”…(24/8/41)
Velen verdienen hier goed geld, maar ze spelen het ook makkelijk kwijt op allerlei kansspelen. Populair is het ‘sinxiezen’ (Anker en Zon), soms voor zeer grof geld, terwijl ‘wakers’ een oogje in het zeil houden.
Wijkkermissen
Mensen zoeken het dicht bij huis. Oorlogstijden hebben ook een paar positieve gevolgen (samenhorigheid bvb.). Ook wijkkermissen floreren als nooit voordien. Naast allerlei sporten zijn er ook spelen als “mastklimmen, ringsteking per velo, valiezenkoers, zaklooping en ezelkoersen”…. De fanfare speelt, er zijn Vlaamse kermissen en in de herbergen komen speelmannen langs.
Een voorbeeld uit het Drieselken: “Opdat er eindelijk weer eens wat leven in onze menschen zouden komen, werd er gezorgd voor een flink programma. Om drie uur is het vinkezetting voor prijskamp, terwijl de groote bolling begint te 5 uur. Den maandag volgen dan als vroeger allerhande feestelijkheden en volksspelen. Arthur De Jaegher laat bij deze gelegenheid weten dat alle dranken aan den ouden prijs zullen verkocht worden”. (GM, 21/7/1940)
Nog eentje: “Heden zondag, na de wijken Drieselken en Kapelle, is het dus kermis in Hoekestraat. Velokoers voor beginnelingen met 150 fr. Prijzen, een schieting op de liggende pers bij Maurice De Reu. Den maandag mastklimmen allerhande volksspelen. De vereenigde herbergiers Cyriel Van Haecke, Petrus Van Kerrebroeck en Maurice De Reu staan in voor de leute van die dagen” (GM, 4/8/40)
En eentje over de Kerkstraat: “Bij Victor De Jaegher is ’t groote schieting en bij Maurits De Neve kan men zich laten inschrijven voor de ringsteking per velo” (7/5/42). In 1944 staan daar “valiezenkoers, koers voor gebeuren met verrassingen, mastbeklimming, zaklooping en ezelkoers op het programma”…
Nu en dan houdt men hier of daar een “Vlaamse kermis”, in bepaalde herbergen komen speelmannen of andere muziekmakers.

Ook de Duitsers probeerden met hun muziekkorpsen de lokale bevolking te charmeren. Een Duits trompetters- en tambourkorps voor onze kerk. (Foto GVdC)
Sport
Ook sport is zelden zo populair als tijdens de oorlogsjaren. Duizenden mensen trekken naar stadions, sportzalen en velodrooms…
Zeer populair is het wielrennen. Knesselare had voor de oorlog 14-18 Nandje Dewaele, nadien Miet De Loof en Hilaire Gussé. Nog later Maurits Verzele, Hilaire De Greve, Guillaume Mestdagh en Achiel De Loof als goeie renners. Hilaire Mestdagh en Maurits De Corte zijn zowat onze beste renners in de oorlog. Ze winnen vaak koersen in de omgeving, op de weg of in velodrooms.
Einde 1943 wordt hier de Wielerclub Knesselare gesticht. Rudolf Geldhof is voorzitter, Mon Claeys schrijver.
Er zijn bollingen met 150 tot 200 deelnemers, kermiskoersen, prijskampen voor vinkeniers, schietingen, kaartingen.
De biljartsport, hier doorgebroken in de jaren 1930, bloeit volop. Herbergen met “een carambole” doen goede zaken. In het Huis van Commerce, bij Marcel Van den Kerchove, haalt men het eerst het groene laken in huis. Andere cafés volgen snel. Tijdens de oorlog zijn de beste biljarters aangesloten bij de club “Oefening baart Kunst”.
De beste spelers meten zich regelmatig met de toppers uit de buurgemeenten. Dat zijn (onder meer): Alfons De Jaegher, Denis Cooreman, Julien Goethals, Gerard Ryserhove, Leon De Picker, André Verhoestraete. Topspelers maken tientallen, soms honderden “karambols” op rij. Vooral eerstgenoemde is een raskampioen, de beste speler uit de streek.

August Cooreman (Kerkstraat) zou in zijn herberg de eerste biljart van Knesselare hebben gehad. Hier op zijn oude dag met zijn zoon Denis (links) in de kroeg van Briek Van Hooreweghe (rechts), omringd door familie en andere liefhebbers.
Ook het voetballen is men hier niet verleerd. Harop, op 18 september 1934 gesticht, voetbalt verder tijdens de oorlog. De ploeg, onder voorzitterschap van notaris Maeyens, vertoeft geregeld in het lokaal bij Jozef Dancet (Kloosterstraat).
Maar voetbal was immens populair. In het begin van de oorlog werd hier – naast de grotere club Harop – ‘Racing Knesselare’ opgericht. Daarnaast is er nog de rood-zwarte formatie ‘Nooit Verwacht’ (in de mond van de concurrentie “Schijten en spuigen” genoemd), gesticht door Kamiel Fraeyman. Die club speelt in de Provinciale Vlaamse Voetbalbond en vergadert bij Aloïs Van Kerrebroeck (Maldegemweg) en René Bouckaert (Kerkstraat).

Voetbalploeg ‘Nooit Verwacht’ (Spelers in die tijd: Gerard De Blonde, Gerard Bellaert, Robert Smessaert, Maurits Plasschaert, Hilaire Mestdagh, Roger Smessaert, Jeroom De Waele, Marcel Van Hulle, Roger Van Hoecke, Gerard Pieters, Maurits Nemegeer, Guillaume Wittouck, Gerard Smessaert en Jozef Tanghe)
Vinkeniers hebben meer geluk dan duivenmelkers. Die laatsten moeten tijdens de oorlog hun sport stopzetten. In oorlogstijd zijn duiven gevaarlijke dieren (spionage). De dieren staan onder hokarrest of moeten ingeleverd worden. Vinken daarentegen zijn bij de zelf graag zingende Duitsers zeer geliefd. Regelmatig worden “zangcrochets” georganiseerd door de maatschappij ‘De Ziende Vink’, die samentroept in de herberg van Alidore De Reu (Veldstraat).
Echte monsterprijskampen worden ook ingericht voor de talrijke kaarters van de parochie. Zo spelen in november 1941 niet minder dan 404 spelers mee in een prijskamp bieden met 5000 frank prijzen. Remi Werrebrouck en Amedé Blondia winnen de finale tegen Achilles Van Poucke en René Van den Kerchove.
Hieronder nog enkele prenten van Knesselaars voetbal “buiten” de competitie. Ook bij jongeren werd de sport zeer populair (foto’s archief Luc De Muynck, Johan Gussé en Jan VdC).
Sociaal doel
Sportwedstrijden gaan vaak door “ten voordele van de jongens die in den vreemde werken”. De opbrengst van veel activiteiten gaat naar het weeshuis, of naar de lokale afdeling van de hulporganisatie Winterhulp. Die bedeelt kolen en schlamm, kleedt de armere plechtige communicanten, deelt levensmiddelen uit, of vitaminen, levertraan, marsepein, fruit, citroenen, chocolade… Hetzelfde geldt voor de cultuurverenigingen. Maar daarover een volgende keer meer.