Gazettenpraat 1888-1889

In deze aflevering van Gazettenpraat gaan we nog eens ver terug. Naar de tijd dat hier nog veel bedelaars rondliepen, emigranten naar Zuid-Amerika trokken, en het deelnemen aan en kijken naar historische stoeten waarin Flabbaert en Uilenspiegel van de partij waren, zowat het grootste volksvermaak was.Brand in de ellengoedwinkel van Van Poucke (1890)

In 1890 brandde het bij winkelier Karel Van Poucke (“ellegoederen”).  Henri Gyselbrecht en Fons Ballegem gebruikten hun slagersbijl om te helpen.

Bedelaars gebeten

Niet de hond is belangrijk is dit kort berichtje, wel de bedelaar. Al was het maar omdat het bericht duidelijk maakt dat omstreeks 1900 de bedelarij nog heel vaak voorkomt in onze regio. De krant verhaalt hoe een bedelaar werd gebeten door de hond van een “listige” boer… Men vond dergelijk fait-divers interessant genoeg om het op te nemen als thema in de stoet (26/8/1888)? Enkele weken later gebeurt dat dan ook.Lees hier   hier in dit vorig jaar gepubliceerd stuk meer over bedelaars in onze gemeente

Geluk bij het kaarten (6/9/1889)

Kranten werden ook aangesproken voor de kleine lokale nieuwsjes. Uitzonderlijk geluk bij het kaarten bij voorbeeld. Het bericht leert ons ook dat hier ‘whisten‘ (kaartspel met 13 kaarten, het ‘wiezen’ is ervan afgeleid) werd gespeeld: “Deze week heeft hier een zonderling voorval plaats gehad met de kaart. Weduwe P. Bultynck, weduwe K. De Jaeger en Eugenie Van Severen waren aan het whisten, met eenen hans of eenen blinden. Weuwe De Jaeger, die de kaarten deelde, maakte klaver drie troef en raapte achtervolgens de twaalf andere troeven erbij op. Men oordeel over de leute. De oudste kaarters der gemeente hebben dit nog nooit weten gebeuren”.

Uitwijking naar Argentinië

Op 23/12/88 meldt de krant al dat inwoners van Knesselare uitwijken naar Argentinië..Op 20 januari 1889 vertrekken op één dag 60 werknemers naar dat Zuid-Amerikaanse land, maar toen ze in Antwerpen zagen op welke boot ze moesten stappen keerden de meesten meteen terug… “Eenigen zijn evenwel niet verder geweest dan te Antwerpen. Toen ze de stoomboot zagen, die hen moest overvaren, voelden ze hunnen moed bezwijken en keerden terug.”

Formidabele stoet (1888)

Als Knesselare al een dorp van kermissen en stoeten was, dan was de stoet van de oktoberkermis van 1888 toch een van de belangrijkste en grootste. Dat blijkt uit de verslaggeving van de kranten in die tijd. Merkwaardig is dat de stoet plaatshad op een woensdag (3 oktober). Men sprak toen over “kermiswoensdag”. Even merkwaardig zijn een aantal taferelen die de eerste schriftelijke bron zijn over een aantal Knesselaarse figuren die een onderdeel uitmaakten van het toen nog fel gewaardeerd historisch erfgoed. Zo was er een praalwagen van de waterduivel Flabbaert, en een schets uit het leven van Uilenspiegel. Er was voorts sprake van de Witte Kaproenen aan de Vaart,  het Kasteel van Knesselare (sic), van de Hellewagen, van Baekelandt en zijn bende, die ook in onze streken angst inboezemde. Uit de verslaggeving in de krant van 4 oktober is sprake een doortocht waarop “het stropte van de menschen”…(Gazetten van Eecloo, 21 september 1888)

Kaaslessen

Een kaasplankje met zoveel kazen, we staan er niet meer bij stil… Goed honderd jaar geleden moest de gewone man nog leren hoe hij kazen kon maken. In de zomer van 1889 start hier “een reeks van tien lessen voor het vervaardigen van kaas. De lessen zullen beginnen om 2 ure namiddag en gegeven worden door den heer Byman-Schouten van Antwerpen. De landbouwers hebben er het grootste belang bij deze lessen bij te wonen”…(Fondsenblad, 27/7/1889)

Wreed lawaai

kardoezenfabriek

De ontploffing van Antwerpen (stapelplaats oude kardoezen, 53 doden, 42 vermisten en 62 zwaargewonden) is zeer duidelijk gehoord geworden in onze gemeente door vele persoonen die buiten waren. Iedereen geloofde dat het donderde, doch niemand verstond er zich aan dat er geen vlaag te zien was. Een inwoner onzer gemeente, op weg naar Oedelem, heeft het gerucht der ontploffing gehoord toen hij reeds dicht bij deze gemeente was. Knesselare en Oedelem liggen 15 tot 16 uren van Antwerpen” (Fondsenblad, 9 september 1889).

We ronden af met een leuk berichtje uit zeugenland… Of is het hondenland? (’t Getrouwe Maldeghem)