Willem Olijs, minderbroeder, werd in februari 1576 in een bos aan de rand van Knesselare opgehangen aan een boomtak, met de bijl in de rug en de loop van een schiettuig in de nek. Te zien in een museum in Sint-Truiden. Nog altijd.
Een belangrijke fase in de geschiedenis van onze gewesten was die van de bloedrode godsdienstoorlogen onder de Spaanse bezetting, in de jaren 1500. Die periode was de aanloop naar een feitelijke splitsing van de Nederlanden (de 17 Provinciën). Schaarse bronnen hebben het ook over Knesselare in die tijd. We pikken er eentje uit: de bloederige moord op een minderbroeder.
Over de godsdienstoorlogen in de overgangsperiode tussen middeleeuwen en “Nieuwe Tijd” (zie tijdslijn) zijn we onder meer geïnformeerd door kronieken. De macht van de Kerk van Rome werd geconfronteerd met de opkomst van het protestantisme, de “geuzerij”, de “ketterij”. De miserie in onze streken escaleerde bij de Beeldenstorm (1566), waarbij tal van kerken werden vernield.
Een tekst van 27 mei 1569, in een sappig oud-Vlaams geschreven, illustreert dat religieuze fanatisme. Hij vertelt hoe op die dag “naer den noene voor sgraven casteel onthooft werd den Amman van Knesselaere, ghenaemt Jan vanden Dendere, omdat hij in den troubelen tijt misdaen hadde jeghens de magesteyt”. De Amman had in opdracht van mevrouw Van Praet (Catharina van Boetzelaer, die resideerde in Aalter) protestantse predikanten laten luisteren naar zondige sermoenen en “in eene taveerne en met luyder stemmen geusche psalmen laten singhen… Quade feyten jeghens de catholijke religie”. (Jan van den Vivere, Chronijcke van Ghendt (ed. Frans de Potter). Gent 1885).
1576
Een nog interessanter stukje erfgoed illustreert het geweld via een zeldzame combinatie van een schilderij én een tekst. We kwamen het op het spoor bij de lezing van een tekst in Appeltjes van het Meetjesland. (De Minderbroeders in Het Meetjesland, P. Petrus B. De Meyer in AvhM, 1952, nr 4, en op de site Erfgoedplus.be/details)
Daar gaat het over 10 februari 1576, de dag dat Willem Olijs (Holst) op doortocht naar Brugge door de opstandige Bosgeuzen werd opgepakt en “in een bos tegen het dorp Knesselare” werd vermoord. Opstandige protestanten hielden de minderbroeder tegen, eisten losgeld, maar trokken al gauw zijn bovenkleed uit, waarna 20 schoten werden gelost. Toen de hoofdman van de rebellen zag dat hij niet dood was werd ook zijn onderkleed afgerukt en werd zijn bovenlijf met de bijl doorkliefd.
Over die moord werd een schilderij gemaakt, dat ook vandaag nog bewaard wordt in Museum De Mindere in Sint-Truiden. Het kwam uit Gent. Op het schilderij is onder de afbeelding ook een tekst bewaard, die de moordpartij beschrijft.
Het gaat over de “Glorieuse Martelie van Eerw. dienaer Godts R. Pater Guillelmus Olijs / Martelaer gheboren bij Ghendt, van Brugghe commende binnen de Prochie knesselaere, vreede ketters sprijnghende wt den Bosch, hebben den dienaer Godts aen eenen Boom ghehanghen, met vele Pistolescheuten doorschoten en siende dat hij noch leefde, hebben hem/met dit bijlken (hierboven henghend tot memorie van auts bewaert) van Hoofde tot beneden den rugghe vreedelick doorcapt.. Wiens lichaem van catholike tot aen t Hospitael bij de Bruchsche poort Ghebracht is daernaer met groote solemniteijt van sijne Medebroeders religieusen vergheselschapt van goede inwonders en clergi van Ghendt in dit clooster neffens R.P. Petrus Prus Begraeven, is Ghemarteliseert/ anno 1575
Volgens de Knesselaarse heemkundige pater Louis Goegebeur (Appeltjes van het Meetjesland, 1996) zou, “volgens een oude overlevering” dit voorval te Knesselare gebeurd zijn “in de omgeving van het Dielstraatje” (een nu “gedempt” zijstraatje/kerkwegel van de Geuzestraat, een eindje voorbij het Prinsengoed).
Een uitzondering was dit niet. De kerk van Oedelem werd afgebrand door de beeldenstormers. In Oostwinkel leidde de pastoor Jan Teirlinck persoonlijk de beeldenstorm in zijn kerk. Hij werd later aangehouden en in Gent terechtgesteld. De Urselse pastoor Adriaan van Maldeghem werd gearresteerd als aanhanger van het calvinisme en te Brugge een kopje kleiner gemaakt.
De Aalterse heemkundige Arthur Verhoustraete vermeldde in losse notities onder meer ook de moord op pater Frans Penneman op 13 of 14 september 1575. Ook daarvan is een schilderij bewaard.
De Gentse publicist Frans De Potter (1834-1904) schrijft over die moord op Penneman, omgebracht in Sint-Laureins (Geschiedenis van de gemeenten der provincie Oost-Vlaanderen, deel 4).
Een meer leesbare versie van de tekst onderaan het schilderij van Penneman: zie onderaan dit artikel.
Kloppen de vermelde “historische gegevens”? In welke mate zijn de verhalen verzonnen, aangedikt of niet? Best mogelijk dat een en ander wat werd uitvergroot. Maar, laat daar geen twijfel over bestaan, over de woelige tweede helft van de jaren 1500 zijn genoeg bronnen bewaard die de gewelddadigheid in die tijd bijzonder goed verduidelijken.
“Onze streek bleef erg onveilig tot na 1600. De parochie van Knesselare werd bediend vanuit de naburige parochies”, aldus nog Goegebuer. De jaren 1550-1600 waren mogelijks de onveiligste periode in de geschiedenis van Knesselare. Het dorp was toen zo goed als leeggelopen. Al komt de door twee wereldoorlogen geteisterde eerste helft van de jaren 1900 aardig in de buurt.
Hieronder tekstje bij schilderij van minderbroeder Penneman