Drank genoeg in de Hoekestraat – De oneindige kroegentocht van weleer (6)

Een top-straat voor het caféleven was de Hoekestraat. Ooit goed voor negen kroegen, vandaag nog voor ééntje. Een overzicht. Na een lange onderbreking vullen we weer aan.

 

Zou een mooie quizvraag zijn: waar werd die foto genomen. Tijd om even te overwegen… Helemaal onderaan dit artikel het antwoord

De Hoekestraat is altijd al een van de belangrijkste Knesselaarse straten geweest, met twee kernen: een in de omgeving van “den Boom” (kruispunt met de Langedonkstraat) en een andere in de omgeving van de Vaart. Nog in 1942 was De Hoekestraat de Knesselaarse straat met de meeste cafés. Het waren er toen negen. Vandaag blijft daar nog ééntje van over. Een overzicht.
 

1680

Het oudste ons bekende overzicht van herbergen in Knesselare dateert van het einde van de jaren 1680… Alfons Ryserhove citeert in Ons Meetjesland (1969, 4) een telling van 1680 en geeft daar een beknopte naamvermelding. Paul Huys situeert de telling in 1683, en publiceerde het bronnenmateriaal integraal in Appeltjes van het Meetjesland (1997). (Zie fragment hieronder). Er waren in die tijd blijkbaar vier herbergen, eentje in de toenmalige wijk Houcke (langs de zo genoemde Maldegemweg of Harinkweg, vandaag Hoekestraat) en drie langs de vaart.Er waren nog wat herbergtellingen in de jaren 1700 en 1800, maar we maken een sprong naar het begin van de vorige eeuw.

De vroege jaren 1900

Het kruispunt Hoekestraat-Langedonk was lang een bescheiden woonkern, met enkele eigen kroegen

 
De 65-plussers van vandaag zullen zich nog herinneren dat de Hoek(e)straat tot voorbij het midden van de jaren 1900 niet meer was dan een vrij smalle en toch wat kronkelende steenweg.
 
In 1904 schreven de regionale kranten over de inhuldiging de “nieuwe” steenwegen van Hoekestraat en Langendonk. “Nemen er deel: al de leden der Sint Elooigilde, te paard of met rijtuigen, de fanfarenmaatschappij, de heer Roelant, aannemer met al zijne werklieden en het gemeentebestuur. Om 4 ure: inhuldiging op den Hoek. Daarna allerlei volksspelen, gaaischieting, gaaibolling, paardenloopstrijden, bollingen, koersen met kruiwagen, enz… Intusschen zullen de muzikanten hunnen lustige deuntjes spelen. Onze gekenden volksdichter, Emiel Lips, heeft te dier gelegenheid een wel gelukt volkslied gedicht, op het air van Den Vlaamschen Leeuw, dat op den dag van het feest zal verspreid en gezongen worden”.
 
In de bevolkingsregisters van 1900 staan voor de Hoekestraat en zonder vermelding van de naam van de herberg genoteerd: de herbergen van Adolf Schoonacker (nr 42), Leopold Voet (nr 44), Ambrosius Martens (nr 46), Henri De Muer (nr 56) en aan de andere kant van de weg Jeroom Scheyving (nr 75).
 

De stratendriehoek in de Hoekestraat. Een van de mooiste prenten van Knesselare.

 
 
 
De fraaie gevel rechts is tot vandaag in mooie staat bewaard gebleven. Het is die van de herberg die wellicht vroeger ‘De Houckestraete‘ werd genoemd (De aanduiding ‘De Gouden Leeuw‘, vermeld door Alfons Ryserhove, zou volgens de Inventaris van Onroerend Erfgoed niet kloppen). Ryserhove vermeldt ook nog dat de herberg volgens een octrooi van de heren van het Land van de Woestijne zou zijn opgericht in 1749. De herberg moet hebben bestaan tot in de vroege jaren 1900. Hoe dan ook, deze gevel overheerst het driehoekig pleintje op de splitsing met Langedonkstraat.
 
Paul Huys heeft het in Appeltjes van het Meetjesland over een herberg zonder naam in de Hoekestraat en citeert: een “oude herberghe met groote passaige naer de Vaert en Sint-Joris”, staande in “een groot ghehucht wel bewoont”.
 
Vier
 
Net voor de Houckestraete was er ook het café Het Schuttershof, van Alidor De Reu, later nog even van zijn zoon Maurits De Reu, tegelijk ook kruidenierswinkel.
 
En nog daarvoor, tegen het café van De Reu aangebouwd, zou het café gelegen hebben van Petrus van Kerrebroeck. Ook over de naam van die kroeg (De Leeuw van Vlaanderen) is er twijfel. Petrus was de grootvader van Georgette, echtgenote Roger Huyghe.
 
Misschien wat minder mooi, maar toch een specialleke, was het Estaminet Billard, aan de overkant van de weg, uitgebaat door René De Vreese. Die kroeg – of moeten we zeggen “ontmoetingsplaats” – kreeg later in de jaren 1900 nog een reeks andere tot de verbeelding sprekende namen: Het Groene Laken, het Rode Gordijn en Horse Mania. Als uitbaters vinden we vermeld: de familie De Vylder en daarna door een vrouw die vooral met haar voornaam nogal bekend was (Finette).
 
Verderop
 
Tussen de woonkern aan den Boom en het kanaal lag nog het eertijds populaire café Munckhove, bij Martha De Prest.

Martha De Prest en haar man achter haar toog in Café Munckhove in de Hoekestraat. Let op de “tsjiekenbak”.

Café Munckhove is blijven bestaan tot de jaren 1980 (zie verder). Deze kroeg was het epicentrum van de fameuze Hoekestraat-kermissen die vooral in de jaren 1940-1960 door een sterk comité opvallend veel succes kenden. Het café was the place to be voor koersen, crossen, kaartingen, enzomeer. Midden de jaren 1980 werd het café gesloopt”, aldus Arseen Busschaert in zijn notities.

Molenwegel

De vaartbuurt in de jaren 1600. Zie de molen, op een van de bovenste (westelijke) percelen aan de Zuidleystraat

Nog wat verderop richting Hoekestraatbrug ligt een van de kleinste straatjes van Knesselare. Het is de nu doodlopende Molenwegel (vandaag nog straatnaam) en die liep in de vorige eeuwen mogelijk door naar de Vaartmolen (zie kaart Primitief Kadaster, 1830)

Sinds 1650 stond er een houten korenwindmolen vlakbij de Brugse Vaart (noordelijke oever), in de omgeving van het huidige café De Reisduif. Die werd door de Fransen in brand gestoken in 1683, maar werd op dezelfde plek herbouwd. Hij werd in 1865 definitief afgebroken nadat een vijfjarig kind door de wieken was doodgeslagen. De toenmalige molenaar Martens kocht toen de Plaatsemolen. (Molenhistoriek Verhoustraete en Ryserhove).

Molenwegel was ook de naam van de herberg van Kamiel Verhaeghe (90),
 
 
 
 
 
 
Vaart en Brug
 

Geestelijken en “vooraanstaanden”, pastoor en burgemeester bij de inzegening van de nieuwe brug over de Vaart (circa 1960)

Aan de brug zijn er altijd meerdere cafés geweest. De Vaart was altijd een knooppunt van activiteiten, en waar activiteit is, is er leven. Ook caféleven.
 
Op korte afstand van de vaart lag het Café Stop (zie foto). Op het uitgangbord lees je ook Arthur De Clercq. Naast de herberg was er ook zijn timmerwinkel.

Café Stop

De brug heeft een bijzondere geschiedenis, waarover we eerder al schreven. Hier nog een recent gevonden anekdote: Volgens losse notities van de Aalterse heemkundige Arthur Verhoustraete blijkt dat Knesselare in 1775 al eens gevloerd werd door Aalter. Aalter kreeg van de Staten van Vlaanderen (toenmalig bestuur) wél een houten brug over het kanaal “ten poste Woestijne“, en Knesselare, dat er een vroeg “ten poste Hoeke“, kreeg die niét. Aalter kreeg de steun van Tielt, Deinze en Eeklo. Aalter moest de brug zelf draaien zonder kosten voor de provincie. Het duurde nog tot omstreeks 1900 vooraleer ook Knesselare “ten poste Hoekestraat” een brug kreeg. Tot omstreeks 1900 moest Knesselare zich behelpen met pontonverkeer, maar vooral met een “overzet” die Knesselare met Maria-Aalter en de spoorweg verbond.
 
1942: nog negen herbergiers
 
Terug naar de kroegen. We schuiven opnieuw veertig jaar verder in de tijd. Cafébazen en cafénamen worden al eens gewijzigd. In de oorlogslijst van 1942 is er nog sprake van volgende NEGEN herbergen/herbergiers in de Hoekestraat:
 
* aan de rechterkant komende van de kerk: de herberg ‘Café Billard” van René De Vreese (38), Het Boldershof van Cyriel Van Haecke (40), wat verderop, Den Molenwegel van Kamiel Verhaeghe (90), en nabij de Vaart de kroegen van weduwe René Hooft (118, De William) en die van Arthur Ornelis (124, De Reisduif)
 
* aan de linkerkant komende van de kerk: aan den boom de herberg van Petrus Van Kerrebroeck (41), nabij de vaart de uitspanning van Arthur De Clercq (101, De Wagenmakerij) en op de linkerhoek aan de brug die van Kamiel De Baets (105), met het uithangbord Cypriaan (zie foto)
 
* Overleie: Over de Vaart, en dus in Overleie lagen er aan de hoek van de brug nog twee cafés: café Overleie van Arthur De Baets en café De Lusthof van Alfons Lips.

Bergaf
 
Maar vanaf de jaren 1960 gaat het snel. De ene na de andere kroeg sluit de deuren. Een van de laatste die sloten was de herberg “Cypriaan”.

De vinkeniers van De Cypriaan, bij de familie Hallaert Claeys

Op de foto de viering van de” Cypriaankraaiers“. Dat waren hanenkraaiingen. Dat soort kampioenschappen werd vooral in de buitenwijken beoefend, ook in Ursel en Aalter, Sint-Joris. De foto van Jozef Vanthuyne is van april 1959. Hij werd genomen op de vaartwijk in het lokaal bij M.Hallaert-Claeys. 
 
1982: nog twee
 
Goed dertig jaar na WO2 was de caféluxe in de Hoekestraat voltooid verleden tijd. De redactie van het Knesselaarse blad Uilenspiegel vond in 1982 nog twee cafés in de Hoekestraat: Café De Reisduif aan de Vaart en Café Munckhove.
 
Uilenspiegel schreef toen: “De Reisduif, de herberg van de familie Cornelis is geen duivenlokaal, evenmin een duivenpier, wel een typisch wijkcafé met honkvaste stamgasten uit de toch wel vrij ver van het dorpscentrum gelegen buurt”.
 
2002: nog één
 
Als nog eens twintig jaar later het parochieblad de Knesselaarse cafés oplijst, rest er alleen nog DE REISDUIF, toen al van Danny Van de Velde Hoekestraat 188.
In die kroegenbijlage van het parochieblad (2002) lezen we het volgende “Op het uithangbord prijkt nog altijd ‘De reisduif’, alhoewel het café nog weinig met de duivensport te maken heeft. Het opschrift komt zeker nog van Marcel Cornelis die er vroeger verbleef en een duivenliefhebber was… Ge kunt er aan één van de vensters uitkijken over het wijde landschap bij de vaart of misschien rustig neerzitten op een stoeltje aan de toog en dicht bij de bierkraan.”
 
Danny Van de Velde en Myriam Claeys zorgden ervoor dat het café tot op vandaag goed draait sinds het op 1 december 1993 werd overgenomen. Vrij recent werd het competitiebiljarten stopgezet. Alleen nog voor het amusement kan er gebiljart worden. Dat geldt overigens ook voor het daar veel beoefende kaartspel. De Reisduif werd ook het lokaal van de wielertoeristenclub Fiets & Fun.
 

Myriam zorgt met haar café en terras – het laatste buiten de dorpskom – voor een mooi gelegen rust- en ontmoetingspunt aan “de vaart”. Het caféhouden zit haar in het bloed. Al in 1973 opende haar moeder Café Ronbarbo in Eentveld.

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Over de brug
 
Over de vaart lagen in oorlogstijd (WO2) de cafés Overleie van Arthur De Baets (links) en De Lusthof van Alfons Lips (rechts).
 

En ja, hier het antwoord bij de eerste foto van dit artikel: een herkenningspunt is “De Kruise”, ter hoogte van de viswinkel in de Hoekestraat. Het “vrouwtje”, ons overgrootmoeder, loopt niét “in de ruimte”, maar op de steenweg, komende van het dorp, zuidwaarts stappend, richting “den Boom”.

Epiloog

Nog dit: Het bijeenpuzzelen van caféhistories is geen makkelijke zaak. Wie fouten ziet of de verhalen kan aanvullen, of foto’s heeft die prima bij een artikel passen, mag altijd contact opnemen. Met plezier hebben we zo dankzij de hulp van de familie De Neve en Martine Schelstraete een paar zaken gecorrigeerd of aangevuld in het artikel over cafés in Eentveld. U kan de wat gecorrigeerde versie hier lezen: In Eentveld wordt niet meer getapt. De oneindige kroegentocht van weleer

 

 

 
 
 

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s