Over het scheuren van onze kerk, over hondenweer, over de beste “beeten” van Knesselare, of over bedelaars en hondenbeten? In deze Gazettenpraat keert u op uw sloefkes terug naar de jaren 1885-1888, op zoek naar gelijkenissen en verschillen… De Gazette van Eecloo en het (niet integraal bewaarde) Gentse Fondsenblad zijn tot 1888 de enige bronnen van journalistieke informatie over Knesselare. Omstreeks die tijd komt daar ook ’t Getrouwe Maldeghem bij.
Geen weer meer als vroeger?
“’t Zijn geen winters meer als vroeger”? Het is al eens goed om in (heel) oude kranten de kleine berichtjes te lezen. In februari 1885 was het bar koud. Zo koud dat er werd geschaatst op de vaart. Er waren toen 22 ijsdagen. Dat hebben onze generaties nauwelijks meegemaakt (in 1982 en 1983, en vooral in 1963-64 met maar liefst 37 ijsdagen. Ook meer dan honderd jaar geleden was schaatsen op de vaart “uitzonderlijk”, en dus krantennieuws. Zeker als er eentje door het ijs viel.
En nog eentje in die zin. “Die stormen van vandaag, da’s niet normaal”. Er waren er vroeger ook natuurlijk. De hagelstorm van 11 juli 1888 bij voorbeeld. Of nog “geweldiger”, de storm van 19 augustus 1890. ’t Getrouwe Maldeghem bericht hierover: Voor de burger die nog graag vragen stelt over het weer even de statistieken van het KMI (website Frank Deboosere) als toemaatje. Let op de twee “klimknikken” in de temperatuur- en neerslagstijging.
Als de kerk scheurt… is ’t miserie
Onze kerk is zowaar een mooi monument uit de late jaren 1800. Ze heeft Knesselare toen veel geld gekost, maar de oude kerk was veel te klein geworden. Het zou vele jaren duren voorleer er een nieuwe (de huidige) kerk stond.
Omstreeks het jaar 1880 bleef het maar duren voor er plannen voor de bouw van een nieuwe kerk op papier stonden. Eerst werden ze afgekeurd, later was er een conflict tussen aannemers, vervolgens een liberale minister Bara die dwars lag… en vond dat de oude kerk nog best ok was en niet te klein… Na de val van de liberale regering, in 1884, zetten de katholieken toch door.
De oude kerk werd afgebroken, er kwam een houten noodkerk (de berdelen of ‘latten’kerk), achter de pastorie aangebouwd. Het was een heel lange houten constructie, waarmee men het hier jaren moest doen.
De doden van het oude kerkhof voor de kerk (nu De Plaats) werden – vooral bij nacht omwille van de delicaatheid van dit werk – verhuisd naar het nieuwe (en huidige) kerkhof.
In 1886 begint men aan de bouw, maar de miserie herbegint. Nu zijn het pastoor Van den Dooren en het gemeentebestuur die fel ruziën over de plaats van de kerk. De pastoor wou ze bouwen tot vlak voor de Kerkstraat, de gemeente wou ze meer achteruit-noordwaarts om een ‘marktplaats’ te creëren.
De pastoor dreef door, maar in volle opbouw bleek zijn nieuwe kerk te scheuren. Bakstenen pilaren konden de bovengang niet dragen en scheurden toen men er kapitelen op plaatste. Bovendien waren ook de muren slecht gemetseld. Tot overmaat van ramp stierf de aannemer… Deskundigen beslisten dat de kerk moest worden afgebroken… Het zou duren tot 1890 vooraleer de nieuwe aanbesteding rond was.
In de zomer begint men dan toch met de afbraak van de “misbouwde” kerk. In september 1887 is er hoop, na veel jaren miserie. De nieuwe kerk is in opbouw, maar op basis van een ander plan…
Op 25 december 1887 meldt de Gazette van Eecloo dat Knesselare absoluut ontevreden is omdat men al zo lang moet wachten op een nieuw gebouw. De ‘neringdoeners’ vooral zijn ontevreden omdat “de vreemdelingen” niet meer komen en de ingezetenen “elders ter kerke” gaan.
De Gazette van Eecloo neemt op 17 juni de info over een verdwijning over uit het Fondsenblad. Baas en knecht kwamen niet thuis van de Urselse kermis. En het toeval wil dat er ingebroken wordt in huis…
Bedelaars en landlopers: zwarte sneeuw (GVE, 2 en 8 april 1888)
Nog zo’n interessant historisch perspectief: wat is arm zijn vandaag? En wat was het vroeger? De kranten van het einde van de jaren 1800 hadden het regelmatig over bedelaars, landlopers en schooiers die door Vlaanderen trokken. Ook in Knesselare zagen veel mensen einde de jaren 1800 (en begin vorige eeuw, zie later) nog ‘echte’ zwarte sneeuw… Een bericht over een verzameling van schooiers en landlopers in Zeldonk, waar “dat volkje” evenwel toch de middelen en de goesting had om te “drinken, rooken en zingen”… Zolang het mocht.
Bedelaars werden overigens door sommigen op een “doortastende” manier aangepakt. Waar kranten zich dan weer vrolijk over maakten, zoals blijkt uit onderstaand fragment:
Hieronder nog een berichtje over de formidabele Knesselaarse “beeten… wel gelukt” en tentoongesteld in herberg De Zwaan. 260 kilogram bieten per vierkante roede (een klein 15 m2)