Het eerste nummer van Erfgoed Aalter viel enkele dagen geleden in de brievenbussen van de abonnees. Lezers vinden er voor wat Knesselare betreft onze bijdrage over de historiek en de restauratie(s) van de Sint-Willibrorduskerk. Pastoor Jef De Bodt antwoordt op een paar vragen over de toekomst van zijn kerkgebouw.
Dat kerkgebouwen duur onderhoud vergen, is een evidentie. Dat geldt voor veel historisch monumenten en gebouwen met een lange geschiedenis. Maar in een tijdsgewricht waarin het kerkbezoek dramatisch daalt, moet daar een debat over kunnen gevoerd worden.
De hogere kerkelijke overheid gaat dat niet uit de weg, maar blijft toch voorzichtig in het zoeken naar alternatieve of aanvullende bestemmingen. Tot nader order blijft de toekomst van de Knesselaarse kerk verzekerd, omdat Aalter, net als Knesselare vroeger, die niet ter discussie stelt.
Onze bijdrage start met een korte historische schets van de parochiekerk, met focus op enkele gegevens over bouw, afbraak, wederopbouw, renovatie en restauratie van de hoogste dorpskerk van het Meetjesland.
Andere
Wat krijgt de lezer van Ergoed Aalter nog in dit nummer?
August Piers heeft het over ‘Miel uit Ursel en de bisschop‘. Miel zag 35 jaar na de Eerste Wereldoorlog Karel terug, die hij in de oorlogsjaren had leren kennen bij het bedelen van de karige maaltijden. Maar Karel had hij altijd goed gesoigneerd. “Koarle” bleek bij het onverwacht weerzien ondertussen Monseigneur Calewaert te zijn geworden.
In januari overleed de laatste bewoonster van de mooie historische woning in de Stationsstraat in Aalter. Naar aanleiding van dit gebeuren beschrijft Jean Camerlinckx over de 18de eeuwse gebouw, opgetrokken door Petrus Roelandts, baljuw van de heerlijkheid Woestijne. De auteur heeft het zowel over de familie Roelandts, als over haar imposante woning.
Peter Laroy haalt inspiratie in de teksten op het grafmonument tegen de kerkmuur van de kerk van Bellem. Onder de daar vermelde namen van adellijke personen en families waren er nogal wat die hun stempel drukten op de geschiedenis van het dorp (en zelfs van België). De opschriften waren voor Peter de wegwijzer naar meer achtergrondinfo over een paar opmerkelijke overlijdens uit de familie de Kerchove.
Voorts in dit nummer nog artikels over het landbouwbedrijf Goed te Leurbroek in Poeke, recht tegenover het kasteel (Eliane De Poorter), over de accommodatie van de oudste Aalterse Voetbalvereniging (pre-fusie), gesticht in 1946 (Jan Defruyt), het boerderijtje van de familie Gevaert in Maria-Aalter (Jean Camerlinckx), de stenen apostels in de Sint-Corneliuskerk (Germain Malfrère), een zout- en zeepziederij in Aalter-Brug (Philippe Verleyen) en het begin van de Tweede Wereldoorlog in Lotenhulle (Arnold Strobbe). Tot slot zijn er de vaste rubrieken: een mooie panoramafoto van Marie-Aalter (Aeltre Ste. Marie), ‘Een muile van lijntjes’ van Erik Wille over feesten en feestvierders, en een ‘Wat is dat?’ over een episcoop.