Van de Tour naar een “Gevild konijn uit Knesselare”

 

Augustus. Ook de wielergekte valt wat stil. De Tour zit erop. Een topevenement dat ons herinnerde aan oude Rondedagen. Zeker toen De Standaard en de radio ons terug meenamen naar de memorabele rit van 10 juli 1969. Eric Leman won in de sprint. Maar het ging vooral over de verliezer, “Een gevild konijn genaamd Jos Timmerman” …

Waarover gaat het? De Standaard had het, grasduinend in de rijke geschiedenis van de Ronde, over de rit van Maastricht naar Charlesville-Mézière. Eric Leman won in de sprint. Niets bijzonders, ware het niet dat Knesselare toen in rep en roer stond. Voor de tweede keer in vijf jaar trouwens.

We keren precies vijftig jaar terug in de tijd. Eddy Merckx houdt in de de Tour van 1969 even rustig. De rit eindigt met een massaspurt in Charleville… En nu De Standaard, die verwijst naar een artikel van Louis De Lentdecker: “De (anti-)held van de dag is echter Jos/Jef/Jozef Timmerman, een nobele onbekende uit Knesselare. Wij hebben respect voor de knecht die geen koning wil zijn. Ge hebt in uw loopbaan veel tegenslag gekend”, schreef Louis De Lentdecker.

De Standaard pikt ook wat info op uit Knesselaars Nieuws, waarin Jef ooit vertelde dat hij blij was in 1969 nog coureur te zijn, nadat hij met zijn arm in een zaagmachine terecht was gekomen. “Ik ben toen tweemaal geopereerd en heb meer dan een jaar gesukkeld. Dat deed mijn carrière geen goed”.

Jozef reed toen voor de ploeg Willem II-Gazelle van Rik Van Looy. Hij ontsnapte vroeg in de etappe.

De Standaard citeert verder: “Ik was vanmorgen bij ploegleider Vissers gegaan om te vragen of ik iets mocht ondernemen. Het mocht, maar ik had gehoopt dat ik een paar anderen zou meekrijgen. Honderdvijftig kilometer rijdt Timmerman moederziel alleen over de hete, verraderlijke Ardense wegen. Hij heeft op een bepaald ogenblik 17 minuten voorsprong, maar plots stort hij in en op 35 kilometer verliest hij – geveld door krampen – zowat 15 minuten van zijn voorsprong.

Ik heb veel dorst geleden. Dat kom ik anders nooit tegen. Eten kan ik in een koers haast niet. In de bevoorrading in Marche heb ik mijn broodjes weggegooid, maar al mijn busjes uitgedronken. Tien kilometer verder kreeg ik een patat. Ik kon niet meer op de fiets blijven. Ik ben afgestapt en heb me in de graskant wel drie minuten laten masseren. Ik kon haast niet meer opstaan. Toen drong het tot mij door dat ik geklopt was.”

Gevild konijn

Jozef Timmerman was een sterke renner. Anders rijd je niet voor drie wereldkampioenen (Benoni Beheyt, Rik Van Looy, Harm Ottenbros). Hij was evenwel een gewaardeerde helper, geen winnaar. Al ging hij toch in een aantal koersen zijn eigen kans, met een lange ontsnapping. Tweemaal in de Tour – en dat weten nog weinig mensen blijkbaar – en éénmaal in Parijs-Nice…

De Standaard had het over de Ronde van 1969. Topjournalist Louis De Lentdecker drukte het vijftig jaar geleden wat ongenadig uit, maar hij had sympathie voor de Knesselaarse renner: “Jef Timmerman, na 150 kilometer hingt gij op uw fiets gelijk een gevild konijn in het uitstalraam ligt te wachten op de greep van de klandizie om rijke tafelen van anderen te sieren. Uw ogen stonden dof en moe, uw hele lijf bibberde van de spanning en de miserie, want nadat gij gedurende minuten geloofd had dat het u eindelijk zou lukken een rit te winnen, wist ge dat ge zoudt verdwijnen in de slokop van het peloton.” Timmerman bereikte de aankomst als allerlaatste, net voor het sluiten van de controle. Moe, maar niet ontgoocheld. “Ik heb geprobeerd, maar ik heb gefaald.”

Hij zou het einde van die Tour niet halen omdat kopman Rik Van Looy een contract had om maar zes dagen mee te fietsen. “We moesten buiten tijd aankomen. Daarmee lag ik er ook uit. Ik werd betaald, maar dat deed wel een beetje pijn.” Twee weken later bleek overigens dat Timmerman in die ­eerste Tourdagen op dopinggebruik was ­betrapt, maar omdat hij toen al had opge­geven, kraaide daar geen haan naar. Dat gebeurde met zoveel renners in die jaren. Maar Jef was een sterke coureur. Anders rijd je niet voor drie wereldkampioenen (Benoni Beheyt, Rik Van Looy, Harm Ottenbros). Hij was evenwel een gewaardeerde helper, geen winnaar.

Appendix: die andere keer…

Ook de “val” van Jef Timmerman in de Ronde van Frankrijk 1964 zit hier nog wel even in het collectieve geheugen van de oudere sportliefhebbers (zie foto). Hierover vertelde Jef:  “Dat gebeurde niet tijdens een ontsnapping. Ik reed in een lang gerekt peloton. Taccone zat toen voor mij. Ik raakte zijn wiel, kwam in de zijberm, een soort prikkeldraad en vervolgens in de ravijn terecht. Gelukkig dat de struiken mijn val braken. Het was een beetje zoals de over heel de wereld verspreide val van de Nederlander Wim Van Nest. Alleen ging die toen nog een eind dieper. Op tv en in de kranten verscheen ik met bebloed gezicht, terwijl tourdokter Dumas me verzorgde, maar het viel al bij al mee. Ik heb nog voortgereden, maar achteraf bleek dat een kraakbeen in mijn knie toch serieus was geblesseerd.” Andere bronnen leren dat Jozef ook in Parijs-Nice eens een solo-vlucht van honderd kilometer ondernam.

Als we goed zijn ingelicht, was er ook nog de ontsnapping van Jef in de vierde rit in de Tour van 1965, met aankomst in het Bretoense Saint Brieuc, gewonnen door Edgard Sorgeloos (zie cartoon). Jef reed toen 180 km op kop, op een bepaald moment met 14 minuten voorsprong, maar werd ook toen na een lange vlucht (en een ferme “patat”) gevat door het peloton, op 50 km van de meet. Hij kreeg toen de prijs van ‘de strijdlustigste‘ (700 gulden, een goeie 300 euro), zo lezen we in de Leidsche Courant”. In die Tour van 1965 werd Jozef 68ste.

Voetnoot: Hier nog een link naar het artikel Onze jongens op twee wielen 2011, verschenen in onze publicatie ‘Over Knesselare gesproken. Babbels in de aders van ons dorp‘ (2011) en naar het artikel https://knesselaarsnieuws.net/2018/03/13/knesselares-beste-coureur-jozef-timmerman-overleden/