Henri schoot 312 hazen. En ander nieuws uit 1964

 

Voorop Henri, onze baron, onze oudste jager. In 1964 was Knesselare politiek in slaap gevallen, want er waren – heel uitzonderlijk géén verkiezingen. Maar niet getreurd, een jagersverhaal, een memorie aan de IJzerslag, de bloei van de tekenschool, een stoelfabriek in feest, er was hier altijd wel iets te beleven.

Henri Delnat

In de kranten van april 1964 vonden we een stukje over Henri Delnat, op zijn 89ste “de oudste jager van België”. Henri werd volgens Jozef Vanthuyne “Den Baron” genoemd. Hij woonde in een gezellige boerenwoning in Hoekestraat 49, bij zijn zoon Albert, tweede jongste uit een gezin van tien.  Toen Jozef hem ging interviewen vroor het “vijf graden onder nul”. Henri stond buiten en nam er op dat mement een ijskoud bad, buiten aan de pomp.

Henri was hier geboren in 1875 en schoot als twaalfjarige zijn eerste haas, met vaders geweer, dat hij stiekem van de muur had gehaakt. Op 14-jarige leeftijd ging hij al mee op jacht met de oude notaris Maeyens en diens gezellen, waar hij als uitklopper en opjager van het wild moest helpen. Op een kermisdag in oktober, hij was toen 14, moest ‘Broek Sanders’, vroeger zeer goed alhier bekend, weg en Henri kreeg het geweer te dragen. Hij kon aan de drang niet weerstaan en schoot in de bossen zijn tweede haas, waardoor de jongeling door de oude jagers om zijn raak schot werd geprezen. Hij werkte verder bij boeren, bij het dorsten, in de oogst, her en der, maar steeds bleef bij hem de drang tot jagen wakker, en dikwerf trok hij ’s zondag mee met “de heren”…

Op 22-jarige leeftijd werd hij onder eed geplaatste en kreeg hij zijn eerste jachtvergunning.  In 1964 ging hij die voor de 67ste keer halen.  Het jachtgebied strekte zich uit over geheel Knesselare, maar dikwijls ook ging hij mede in de toen bosrijke gebieden van Ursel en Aalter, dit met andere heren.

Naast tal van ander wild schoot hij eens, in één seizoen, 312 hazen…  “In de oude tijd werden geregeld duivenschietingen gehouden. Henri trok regelmatig naar Wingene-kermis. Daar waren telkens 200 tot 300 deelnemers.  Tweemaal behaalde Henri daar de eerste prijs. Eens moest hij kampen tegen een zekere De Smet uit Wingene, en daar beiden telkens een duif troffen, moest men het spel stilleggen bij gebrek aan duiven en aan geld. Hun geldbeurs hadden ze leeg geschoten want de inleg was telkens één frank voor de duif en één frank voor de ‘cardousse’. Ze werden beiden eerste geklasseerd”.

Kooklessen KAV …

Het artikeltje hierover vonden we niet meteen terug, maar in de archiefmap met foto’s van 1964 vonden we een aantal foto’s van de KAV-vrouwen die kooklessen volgden en een en ander afrondden met een gezellige maaltijd en bijeenkomst in De Kring. Een prentenbakje van de arbeidersvrouwen in die tijd (en toen waren ze nog met veel).

Deze slideshow vereist JavaScript.

Stoelfabriek twee in feest

In januari was er een personeelsfeest bij die andere Knesselaarse stoelfabriek van Arthur Lips. Die liet ook zijn personeel mee genieten van de goede gang van zaken in zijn bedrijf door ze een groot feestmaal aan te bieden en zijn trouwste werknemers te decoreren.Carnaval boet in

 

 

 

Achtste carnavalstoet

De achtste carnavalstoet op rij was er een met “duidelijk minder volk” dan de vorige jaren, schreven de kranten.  “De kijklustigen, vergeleken bij andere jaren, waren dun gezaaid”.  De felle koude zat daar zeker voor iets tussen.

Niet dat de stoet zelf zwak was.  De groep van de Kloosterstraat bij voorbeeld telde 74 man. Vielen ook op: de Nachtuils en Nachtflodders uit de Maldegemweg, de Diltekaters uuit de Veldstraat, de Bonanza-groep uit de Kerk- en Molenstraat, begeleid door ruiters en de helse Duivels uit de Hellestraat, met onder hen de gevaarlijke hellegeest Flabbaert. Ook de ‘Pompiers’ zorgden voor spektakel.  De mooie wagen van Prins Willy I besloot de stoet, terwijl de narren gedurende de ganse omloop snoep uitwierpen. Er ware nog vier muziekverenigingen. ’s Avonds werd Flabbaert op het dorp gevonnist en naar de schandpaal geleid. Prins Karnaval eiste de dood van de Flabbaertgeest, van op het pui van het gemeentehuis. De sluwe Waterduivel wist evenwel te ontsnappen, maar werd later op de avond gevangen en door de beul aan de galg gehangen, onder het spelen van de Flabbaertmars door een 150-tal muzikanten. Die mars was de eerste mars die Gerard Van de Casteele componeerde.  Flabbaert werd  levend verbrand, om voor één jaar terug te verdwijnen naar de Rode Zee, alwaar hij volgens de legende voor altijd werd verbannen.

Deze slideshow vereist JavaScript.

Tweede club voor Erné

De jonge wielerbelofte Erné De Blaere (15,5 jaar) had al een supportersclub, maar in mei 1964 werd er zelfs een tweede opgericht in café Houtland. De club ‘Jong maar Moedig’ kon meteen een honderd lidkaarten verkopen. Voorzitter was Emiel Mortier, ondervoorzitter Jerome Deloof.

Onze kapper kampioen

Werner Mortier werd in juni “kampioen der beide Vlaanderens” tijdens de interprovinciale wedstrijd voor herenkappers in Aalst.  “Hij veroverde aldaar de tweede prijs in het snit-snijden en de eerste prijs in de grote fantasie. Werner was al een paar jaar prijzen aan het winnen in verschillende toernooien en wedstrijden. Geloof het of niet, maar Werner is anno 2019 nog actief.

 

 

 

Tekenschool exposeert

Een tekenschool in Knesselare, waar is de tijd? Dit lokaal initiatief bestond hier al omstreeks 1900. Het bood kansen aan jongeren, vooral werknemers of zelfstandigen om zich op tekentechnisch vlak te scholen. Je kon in de school vanaf 1964 zes jaar les volgen. Het diploma gaf “recht om betaald te worden als ‘geschoolde vakman’, en als tekenaar in het bouwbedrijf”. De lessen werden vooral gegeven door een rist onderwijzers. In de lokalen van de jongensschool in de Kloosterstraat werd in juli 1964 een druk bijgewoonde tentoonstelling georganiseerd. In de raadzaal van het gemeentehuis vond de prijsuitreiking plaats.

Den IJZERSLAG

Ter herdenking van de eerste grote IJzerslag in 1914 had een grootse optocht van oudstrijders plaats, met deelname van de muziekvereniging, van de drie scholen, van de oudstrijders van de twee oorlogen en van de burgerlijke bescherming.  De kerk zat vol voor de dienst van 9 uur, waarna het miserere aan de gedenksteen volgde. Oscar Goemaere (secretaris oudstrijders WO1) en burgemeester Devreese brachten hulde aan de gesneuvelden. Zie prentenbak hieronder

Deze slideshow vereist JavaScript.