Flabbaert komt, Flabbaert gaat (deel 2) – jeugd in the seventies

Een studentenclub in Knesselare? Er was er maar één. Eerder al hadden we het hier over het ontstaan van de Knesselaarse studentenclub Moeder Flabbaert (1967). In de jaren 1970 kende de club een aantal “vette jaren”, met tientallen leden. Tot het tijd was voor een ander verhaal: van Moeder Flabbaert tot Moeder de Vrouw.

Over de eerste jaren, en over de eerste generatie van de Flabbaert schreef Paul Verhoestraete hier al eerder.  Hieronder het tweede deel van zijn verhaal, dit keer over de jaren 1970.

Niet onbelangrijk voor de groei was dat men de toetredingsvoorwaarden versoepelde. Ook niet-hogeschoolstudenten waren welkom. Bovendien mochten nu ook jonge vrouwen lid worden. Ook de terugval van de jongerengroep de Beerkes zorgde voor nieuwe leden.

Het wegdeemsteren van die club kwam er onder meer na een financiële kater. Een optreden met de toen populaire (maar ook dure) The Pebbles, georganiseerd in het verre Deinze ging – ook letterlijk – de mist in. Die avond maakte “de smoor” rijden met de auto quasi onmogelijk, waardoor de opkomst fataal tegenviel. Bovendien waren er voortdurend problemen met de geluidsversterking.

Een paar van die Beerkes, onder wie Johan Gussé en Daniel De Spae, stapten over naar Moeder Flabbaert en zorgden daar voor een nieuwe dynamiek. Daniël was zelf de opvolger van Clement Devreese, de eerste praeses.

De Flabbaert kreeg een nieuw lokaal, in het omgebouwde ‘kolenkot’ onder de galerij van de gemeentelijke jongensschool in  de Veldstaat. Het werd door Daniël De Spae en Karel Van Poucke met veel creativiteit ingericht, met het meubilair en hout dat men daar in de onmiddellijke omgeving terugvond. Later bleek het te gaan om de gemeentelijke kieshokjes… Het toenmalige gemeentebestuur nam het de “ondernemende jongeren” uiteindelijk niet kwalijk.

In 1971 kreeg Moeder Flabbaert een zware klap te verwerken toen bij een auto-ongeval na een fuif in Merendree zes slachtoffers vielen. Karel Van Poucke  en Maria Baele (lid van de Urselse Nachtvlinders) overleden ter plaatse. Vier inzittenden werden zwaar gewond.

 

TD’s

Het zal val alle tijden zijn, maar zeker ook toen was de club er vooral voor mensen die leeftijdsgenoten wensten te ontmoeten, die met mekaar op stap gingen en op zaterdag een en ander wilden beleven.

De Flabbaert zelf organiseerde zijn TD’s (fuiven ‘Binnen en buiten thé dansant’) aanvankelijk in de tuin van café De Lusthof bij Verheye in de Veldstraat. Café en tuin werden toen omgetoverd tot een voor die tijd hippe feestlocatie, met veel lichten en lampen, een binnen- en een buitenbar, twee DJ’s die voor enorm veel sfeer zorgden. Moeder Flabbaert was in het kielzog van de Beerkes een beetje een pionier in die zaken. Er kwam heel veel volk op af en de clubkas werd aardig gespijsd. De plaatselijke drankleverancier zal weinig betere avonden gekend hebben dan die…Met de opbrengst kon het vertier op andere fuiven deels worden betaald. Zo rolde het geld van het ene dorp naar het andere. En terug.

Fuiven, de enige echte La Bamba van Richie Valens, een salamander… Fijnzinnige en andere rituelen werden gekoesterd…

Traditionele rituelen van studentenclubs hoorden er ook bij. Zo werd de club bestuurd door een praeses, een vicepraeses, een cantor en een biermeester… Die twee laatsten moesten er vooral voor zorgen dat de clubleden geen dorst hadden en dat er te gepasten tijde (of meer dan dat) ook dopen en cantussen werden georganiseerd. Schachten (nieuwkomers) moesten worden getemd en plechtigheden van die orde werden gekruid met een studentikoze ‘ad-fundum’.

Iedere zaterdag was er in de regio wel ergens een T-Dansant, ingericht door een lokale studentenclub: De Nachtvlinders uit Ursel, den Bolhoed uit Oostwinkel, Schalulleke uit Olsene, de Rudderslodders uit Merendree…  Daar werd dan veel aan de toog gehangen, veel gedanst – slow en wat heviger werk – en pop- en rockmuziek gedraaid. Populair als ‘ontmoetings- of toenaderingsdans’ was de obligate ‘La Bamba’-kuskesdans. Tussen pot en pint ontstonden ook veel romances.

Rond middernacht werd gesalamanderd en clubs probeerden zingend, soms ook brullend mekaar de loef af te steken. Van ”The Flabbaert here, the Flabbaert there, the Flabbaert everywhere’ en ‘Flabbaert boven’ tot nog meer lichte gezangen… Anderen waren iets minder enthousiast voor die gebruiken, maar het hoorde er nu eenmaal bij.

Ondeugend

Moeder Flabbaert zat ook nooit verlegen om een grap uit te halen. Op een optreden van Eddy Wally werden alle bloempotten omheen de dancing Rodeo in Eeklo opgepakt en op het podium aan Eddy Wally overhandigd. Een andere keer pikten clubleden ongezien een reuzengrote paëllapan mee uit een feestzaal omdat een van de bestuursleden via een weddingschap wou bewijzen dat je er in één keer honderd eieren zou kunnen in bakken…  De zwartgeblakerde pan werd met veel moeite in de ‘geit’ (een twee PK) van een ander bestuurslid gestopt en kwam zo terecht in het clublokaal van de Nachtvlinders in Ursel. De politie onderzocht de zaak. Het duurde wel even tot de agenten de daders ontmaskerden en ontdekten dat het om een studentengrap ging. Of je in zo’n pan honderd eieren kon bakken is nooit bewezen geweest…

Soms pakte Moeder Flabbaert ook wel met ernstiger zaken uit.  De clubs organiseerden onderling sportwedstrijden (voetbalmatchen, cyclocross, bowlen…), maar in het geval van Flabbaert ook grote culturele optredens. Flabbaert nam deel aan stoeten en optochten, trok naar de IJzerbedevaarten in Diksmuide (ook al zagen veel leden de IJzervlakte nooit).

Hier en daar werd al eens te vurig gefeest en kwam het tot gekibbel tussen clubleden en schaarse critici die opmerkingen hadden over lawaaioverlast bij sommige activiteiten of over “wat er daar allemaal gebeurde in dat clubkot”…Moest om die reden de Flabbaert op een gegeven moment het clubhuis aan de gemeenteschool verlaten? Of was het omdat er op die plek toiletten werden gebouwd voor de nieuwe gemeenteschool? Hoe dan ook, het werd zoeken naar een nieuwe stek. Die werd uiteindelijk gevonden in een gebouw bij Willy en Gerard De Baets in de Kloosterstraat. Geert De Vos bouwde de locatie om tot een nieuw en gezellig lokaal, dat meteen het ‘Vossenhol’ werd genoemd.

Na Daniël De Spae werden onder meer Johan Gussé, Geert De Vos, Marnix Poelman praeses. Bij het tienjarig bestaan van Moeder Flabbaert in 1977 was Louis Van der Steen praeses van de club.

Koppeltjes

De vele contacten met studentenclubs uit de buurt, maar ook met clubleden onderling leidde vanzelfsprekend tot de vorming van lokale en regionale koppeltjes. De geest van Flabbaert zorgde voor tal van romances en vaste relaties.

Een van de populaire locaties voor zaterdags plezier was in die periode de Rodeo in Eeklo (dancing), met DJ Eddy Ready (Anthony De Muer) als onvolprezen plaatjesdraaier. Maar de favoriete topzaal voor T-dansants was toch het zaaltje van de Rudderslodders in Merendree.

Toen Moeder Flabbaert een bezoek aan de Krügerbrouwerij te Eeklo had gepland, was dit voor de ouders van een nog jong clublid Theo  echt wel een brug te ver. Hij mocht wel mee toen hij zijn ouders kon verzekeren dat het niet ‘de Krüger’ was die men ging bezoeken maar Koffiebranderij Rombouts…  In de diepe nacht volgend op dit bedrijfsbezoek volgde er niet zo vrolijke thuiskomst. De daaropvolgende weken kon de koffiedrinker ‘door omstandigheden’ niet aanwezig zijn in het  clublokaal.

Schriftelijke bronnen over de Flabbaertgeschiedenis zijn er nauwelijks. We merken bij rondvraag hoe snel anekdotes, namen en verhalen in de mist van het verleden verdwijnen… We vonden een artikel in een krant van 1977: “Op 15 februari 1977 om 15 uur vierde studentenclub Moeder Flabbaert zijn tienjarig bestaan. Op de viering in de parochiezaal werden 100 leden en ex-leden uitgenodigd voor een filmvertoning van allerlei activiteiten.”

Op zondag 1 mei van datzelfde jaar stond een kleinkunstavond aangekondigd met Kris De Bruyne. Toch opvallend: tegenwoordig treedt diezelfde Kris De Bruyne nog altijd op, ook bij ons in de streek. Zijn fans uit 1977 zijn nu opa of oma geworden.

Dat de tijden inderdaad veranderd zijn mag ook nog uit het volgende blijken: bij optredens in die jaren was er eigenlijk niets in orde bij die ‘artiesten’. Flabbaert maakte het mee dat zowel Kris De Bruyne als Walter De Buck en groep veel te laat kwamen, “hip en progressief” waren, maar toch maar probeerden te profiteren van de ‘onwetenden’ op den buiten. En veel te veel geld vroegen voor een soms ondermaatse prestatie.

Kris De Bruyne schoffeerde in de parochiezaal op zijn minst een deel van het publiek door te eisen dat het grote kruisbeeld aan de muur zou worden verwijderd… Een aantal oudere bezoekers verlieten toen de zaal. Nog bonter maakte het Walter De Buck. Gevraagd voor een optreden met zijn voltallige groep landde hij – te laat – met twee compagnons, zonder geluidsinstallatie (die werd uiteindelijk geleend in de High Chaparral bij Dorien), en stond hij dronken op het podium. In beide gevallen hebben de ‘artiesten’ na fel protest en na stevig verweer van de potige afdeling van de club aanvaard dat ze kun prijs fors moesten reduceren.

De conditie werd gekoppeld aan vitamines. Hier een Flabbaertteam op een fietscross bij de Nachtvlinders van Ursel.

In de late jaren 1970 volgden nog Geert De Vos, Theo Van den Kerchove en René De Vlieger als praeses. Stilaan werd echter duidelijk het succes van jeugd- en studentenclubs sterk afhangt van generaties en hun voortrekkers. Het komt snel, het gaat soms ook snel. Met meer uitstappende dan nieuwe leden deemsterde de club weg. Meer en meer jongeren vonden de weg naar het CVA, alweer een nieuwe jongerengroep die vooral in het “kot” in de Kluizestraat een bloeiende periode kende. De Flabbaertleden trokken langzaam maar zeker van Moeder Flabbaert naar… Moeder de Vrouw…

Hieronder een prentenbak uit de archieven

Deze slideshow vereist JavaScript.

WILT U KNESSELAARS NIEUWS OP DE VOET VOLGEN?

DEZE BLOG VOLGEN IS MAKKELIJK. NOTEER UW EMAILADRES IN HET PASSENDE VAKJE RECHTS NAAST OF ONDER DIT ARTIKEL EN DRUK ENTER. ZO BENT U ALTIJD METEEN MEE