Mei ’68 zette de wereld op zijn kop. Toen eisten de studenten wat hun generatie en de tijd nodig had. In 1967, nu vijftig jaar geleden, richtten de studenten Luc Van Heyste (LVH), Ludwin De Roest (LDR), Clement Devreese (CD) en Ivan Verniest (IV) ‘Moeder Flabbaert’ op. Zo brachten zij op hun manier een nieuwe dynamiek op gang en ontwikkelde zich een nieuwe sociale groep die voordien niet bestond. Een bijdrage van Paul Verhoestraete over de eerste wat bredere generatie hoogstudenten.
De eerste generatie leden van studentenclub Moeder Flabbaert had nog alles te verwachten. Ongeduld stuurde hen vooruit. Zij vormden de naoorlogse babyboomgeneratie die opgroeide onder een politieke leiding die het herstel na de verwoestende oorlog had verwezenlijkt. De politieke klasse zag dat het de goede kant opging en wie ziet dat het goed is, wil niet vlug verandering. Voor ‘inspraak’ stonden de bestaande machthebbers echter niet open.
Revolutionaire ideeën hadden onze studenten nochtans niet. Wat meer betrokken worden bij de bestaande structuren, daar was het hen om te doen.
Om gehoord te worden vormde men best eerst een groep en dat deden de ‘founding fathers’ van Moeder Flabbaert dan ook. Het aanvankelijke doel van hun club was ‘gezellige momenten te beleven door het organiseren van allerlei activiteiten zoals cantussen, TD’s, uitstappen naar andere clubs…, ja zelfs literaire avonden’ (LVH) of ook ‘mensen samenbrengen, vrienden worden’ (CD).
Over de naam Flabbaert (zie het meer dan honderd jaar oude beeldje van de waterduivel hiernaast) is er enige onduidelijkheid. Een krantenartikel uit 1977 (‘Van waterduivel tot studentenclub‘) wijst die naamgeving toe aan Omer Mattheeuws, al is die zelf nooit lid geweest.
Ook over de plaats waar Moeder Flabbaert werd opgericht heerst na vijftig jaar onduidelijkheid. Bij Bertha Bellaert (de Knesselaarse B.B.) op De Plaats (CD), in de herberg van Willy Verhoestraete (LVH) of in ‘een kiekekot bij Clement Devreese achteraan de leerlooierij in de Molenstraat (LDR). In bovenvermeld krantenartikel wordt zelfs geschreven dat dit in een paardenmanège in Nobelstede zou zijn geweest.
En ten slotte is er ook twijfel over wie de eerste praeses was: Luc Van Heyste (LVH en IV) of Ludwin De Roest (CD en LDR)?
Aanvankelijk mochten enkel universiteit- en hogeschoolstudenten lid worden. De eerste jaren was het lidmaatschap bovendien voorbehouden aan de mannen. Jongeren die hogere studies mochten en konden aanvangen, waren toen nog heel schaars in Knesselare. Het was de tijd dat een Knesselaarse ‘notabele’ de ouders van een knappe student afraadde hun zoon geneeskunde te laten studeren, omdat dit toch ‘niet passend’ was voor iemand van hun stand!
Sommige gevestigde machten zagen een gevaar in die steeds groter wordende groep die langer studeerde. Weg was geleidelijk aan de tijd dat tieners opgeslorpt werden, na een veel te korte studieperiode, in een anoniem arbeidsproces. Men was op z’n hoede voor die nieuwe groep van langer studerende jongeren met een eigen identiteit, die zich anders kleedden, hun haar lieten groeien, en luisterden naar hun eigen popmuziek.
Maar dat revolterende bleef uiteindelijk wel binnen de perken. Ook onze Knesselaarse Moeder Flabbaert-studenten evolueerden mee. Linkse sympathieën zwakten af, je hoefde geen student meer te zijn om lid te kunnen worden en uitgaan en plezier maken werden de voornaamste bezigheid. Het studentenprotest dat in die tijd in Leuven zijn hoogtepunt bereikte en zelfs de regering Vanden Boeynants deed vallen ging grotendeels aan hen voorbij.
Studenten blijven trouwens ook niet eeuwig studeren. De kracht van de studentenbeweging nam in de jaren zeventig langzaam maar zeker verder af. Moeder Flabbaert, was al vlug aan een generatiewissel toe, al bleven er nog een paar heel wat langer lid. De ‘founding fathers’ hadden zeker hun verdienste gehad, al was het maar omdat ze vernieuwend en mondig waren geweest. Samen met hun medestudenten aan diverse universiteiten hadden ze tal van heilige huisjes gesloopt.
Critici bestempelden hen als verantwoordelijk voor de ondergang van fatsoen en respect. Hoe men het ook bekijkt, de samenleving was toe aan een nieuwe democratische dynamiek. In Knesselare gaf Moeder Flabbaert, hoe klein misschien ook, eveneens een onvermijdelijke impuls in die richting.