Opvallend, dat is het minste wat ervan werd gezegd. De jurken van prinsessen op 21 juli. Vooral die van Delpine. Over smaken valt niet te twisten. Het deed ons denken aan een spotdicht van de Knesselaarse journalist en dichter August Bultynck.
Prinses Delphine (53) kreeg op 21 juli veel aandacht omdat ze op de nationale feestdag prominent in beeld kwam met opvallende kledij van de Guineese ontwerpster Siré Kaba, de vrouw achter Erratum Fashio. Kaba wil met haar label “de fouten uit het koloniale verleden van België herstellen” en stereotypen over Afrika bestrijden. Hebben de (andere) Coburgs even gerild?
Hier en daar was vrij snel wat kritische commentaar te horen, maar dat is zo voor elke operette. De een vindt het fantastisch, de ander maar niks. En dan gaat hebben we het niet over de politieke tinten, maar het spel van vlakken en kleuren, trekijzers, veel meer dan de parade.
Commentaar op de mode is van alle tijden. Neem nu de Knesselaarse dichter August-Victor Bultynck. Die dacht er “in zijnen tijd, ook al ’t zijne van” (zo’n 150 jaar geleden), zo blijkt uit een gedicht, verschenen in onder meer De Gazette van Eecloo.
Het gaat over de opkomst in modieuze kringen en in het stad van – in dit voorbeeld – blauwe kledij in plaats van grijze of zwarte. Stel je voor: blauw! “Alles is blauw. ’t Ontbreekt er slechts aan dat men het hoofdhaar ook blauw verft… De dwaasheid zal nog wel haar toppunt niet hebben bereikt. Voor de dichter was de mode “zotheid van den tijd”.
Bultynck spot in zijn gedicht ‘De Mode‘ uit … 1868 (zie verderop) dus met de hoeden van die tijd (“savooien” op het hoofd), de haarstukjes (de “knots vol haren van een peerd”), de sleep/lange kledij (een “veegborstel”), de lange kettingen, de hoepelrok (of “krinolien”/crinoline) met stalen kooiconstructie.
Bultynck spotte wel vaker met de vrouwelijke gewoonten.. In Pintjes en lintjes kwam de kledij van vrouwen ook al aan bod (Gazette van Eecloo, 14 februari 1869). En dat deed hij ook in sommige van zijn kluchtliederen
Maar goed, ook die spotternij moeten we met een korrel zout nemen. Zijn eigen vrouw liep anders ook wel eens rond met plantgoed op haar hoofd… (zie foto). Leest u vooral mee:
De hoepelrokken werden populair omstreeks de jaren 1850, onder meer omdat de vrouw van Napoleon III die droeg. Maar de ongemakken én gevaren waren navenant.
In de fabrieken werd na een aantal incidenten de crinoline verboden..Op 8 december 1863, vijf jaar voor Bultynck zijn spotdicht schreef kwamen in de kerk Iglesia de la Compañia in Santiago zo’n 2000 vrouwen in hoepelrokken om, doordat zij zich niet snel uit de voeten konden maken en met elkaar verward raakten.
De crinoline raakte uit de mode en werd (wordt) alleen nog uitzonderlijk door mode-ontwerpers nu en dan weer eens gebruikt. Om eens goed zot te doen?