Lichtmis: van kaars, kinderzegen en koekenbak

 

Op zondag 2 februari, veertig dagen na de geboorte van Christus, viert de Kerk O. L .Vrouw Lichtmis. Het is het feest dat in het missaal werd aangeduid als de dag dat O.L. Vrouw, zoals elke Joodse vrouw die door een kind ter wereld te brengen onrein was geworden, zich ritueel ging zuiveren. Dat verhaal van offer, verzoening, licht en vrede mengde zich in de daaropvolgende eeuwen met “heidense” gewoonten.

Waarom op 2 februari, “veertig dagen na Kerstmis”? Om zich te zuiveren na een geboorte, moest ook Maria volgens de gebruiken van die tijd een zoenoffer en een brandoffer brengen. Na de “zuivering” mocht en kon men weer “gaan in vrede”, en mee het Licht brengen voor de heidenen.

Om dat gebeuren te herdenken worden op Lichtmis kaarsen gewijd. Vroeger, maar ook vaak nu nog, hadden de gezinnen een gewijde kaars in huis. Het past in het rijtje van andere objecten: het scapulier, een kruisbeeld, en in de heidense context: een hoefijzer, etc. De kaars werd ontstoken in de kamer van een stervende om de duivel, de geest van de duisternis, weg te houden. De grens tussen geloof, volksgeloof en bijgeloof is soms flinterdun. De gewijde kaars werd ook vaak aangestoken bij onweer om het huis tegen blikseminslag te beschermen, of om de heksen buiten te houden door een stukje van de gewijde kaars of van de paaskaars of een nagel uit de paaskaars onder de dorpel van de deur te leggen.

Er zat ook veel heidense symboliek achter Lichtmis, die in de middeleeuwen handig werd overgenomen door de christenen. Begin februari kriekt immers het licht, en dat betekent in veel culturen blijdschap en hoop na de koude en niet zelden hongerige winterdagen. Stijn Streuvels, een van onze populairste auteurs, schreef hierover in ‘De Maanden’: “… Lichtmis! De kaarsen zijn ontstoken die de winterse duisternis moeten verdrijven. Lichtmis doet denken aan klaarte, helderheid. De donkere zes weken zijn voorbij; de winter is gekeerd. Licht-mis: voorbode van de nakende lente, waar de mensen altijd opnieuw naar haken en verlangen als naar een verlossing, een wedergeboorte…”

.De schrijver Karel Vertommen schreef over dat offeren volgend gedicht

Met Lichtmis kwam de dooi, Sint-Jozef nam de kooi,

Maria sloeg een halsdoek om, zij gingen naar de dom.

Maria ging haar kerkgang doen, zij gaf haar kerstekind een zoen,

en droeg het op aan God de Heer, de duiven kirden heen en weer.

Sint-Jozef stak in d’offerblok een grote zware brok

van ’t goud dat koningen hem brachten Maria knielde in gedachten.

De priester stak drie keersen aan, Maria zag drie kruisen staan,

de tortels zuchtten in de kooi, en buiten viel de dooi.

Kerkgang

Bij de kerkgang trokken jonge moeders naar de kerk voor de kinderzegening. Dat gebeuren kreeg een extra kleurtje toen er op Lichtmis ook pannenkoeken werden gebakken en aangeboden. Volgens een oude spreuk “Is met Lichtmis geen vrouwtje zo arm of ze houdt op Lichtmis haar pannetje warm“. (verklaring: 2 februari was vroeger één van de twee dagen waarop de plattelandsbevolking van werk of hoeve kon veranderen – de andere dag was 11 november, Sint-Maarten. Dat werd ’s avonds gevierd met een soort haardkoeken, die later evolueerden naar pannenkoeken. De vorm en kleur van de pannenkoeken worden ook gezien als een verwijzing naar de zon en het licht. De traditie zegt dat wie met Lichtmis pannenkoeken eet een voorspoedig jaar zal hebben).

De kerkgang van de jonge moeders bestond ook in Knesselare tot diep in de jaren 1950. Veel jaren lang werd dit gevolgd door een pannenkoekenbak ofwel in de parochiezaal of in de kerk zelf, onder de toren. Tot voor een paar jaar werden de dopelingen van het afgelopen jaar ook in Knesselare nog naar de kerk uitgenodigd, kregen ze hun doopschelpje en werden ze in de viering aan O.L.Vrouw opgedragen. Maar zoals zo vaak verminderde geleidelijk aan de interesse en verdween weer één van de vele oude gebruiken. De gewoonte op Lichtmis kaarsen te wijden is het enige wat er in Knesselare vandaag nog rest.

Ter gelegenheid van Maria Lichtmis van zondag 2 februari worden, naar jaarlijkse gewoonte, kaarsen gewijd in de viering van 11 uur.

Zoekend naar illustraties over kerkbezoek van moeders en kinderen vonden we in het foto-archief Hooft een aantal foto’s uit 1957.

Of de foto’s passen bij een Lichtmis en kerkgang (februari) of bij de toenmalige zogenaamde “missiedagen” (in oktober) is ons nog niet helemaal duidelijk. Bronnen hierover spreken mekaar tegen. Maar beide evenementen liggen inhoudelijk vrij dicht bij mekaar. Feit is wel dat op de foto’s met de kinderwagens blijkbaar alleen vrouwen mét hun kinderen aanwezig waren. Daagden op missiedagen alleen vrouwen op? Of gaat het om een beeld van Lichtmis (vaak een weekdag)  en kinderzegening. Alle info is welkom.

Bronnen: Jef Vermeiren, ‘Kerkbeleving in de dertiger, veertiger en vijftiger jaren’, 2002), kerkarchief, info Maurice Van Nieuwerburgh, Paul Veevaete, Kerknet, eigen archief.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Alle bijkomende info is welkom

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s