Hekserij in het Drongengoed (volksverhalen, 1)

 

We hadden het hier eerder al over oude volksverhalen (vooral sagen) uit Knesselare en directe omgeving. Vooral op basis van onderzoek door Omer Mattheeuws, die de gemeente rondtrok. Maar er is nog meer bewaard. Eric Blondia, die tegen de flank van het Drongengoed woonde/woont, noteerde er een heel aantal. In dit eerste stukje hebben we het over de hellewagen

Hieronder en in enkele volgende stukken nemen we de lezer graag kort mee in enkele verhalen aan de boskant van Knesselare. Eric Blondia publiceerde die al lang geleden in een heemkundig tijdschrift (in ‘Over hekserij in en rond het Drongengoed’), maar stelt ze nu ter beschikking van Knesselaars Nieuws.

Eric met Jozef Vanthuyne in de omgeving waar ze het liefst vertoeven

INLEIDING:

Wanneer er heden ten dage over hekserij gesproken wordt zullen heel wat mensen de schouders ophalen. Andere zullen verwijzen naar Afrika of Latijns  Amerika, waar dergelijke praktijken nog blijken te bestaan. Zo lijkt onder andere voodoo, met  het prikken met naalden in poppen met het doel iemand te pijnigen, nog populair te zijn in Brazilië.

Tot en met de eerste paar decennia van de twintigste eeuw was hekserij, ook bij ons schering en inslag, zeker in en rond het Drongengoedbos, dat in die tijd nog een stuk groter was dan heden ten dage. De wegen waren slecht, er was geen elektriciteit, een ideaal decor dus voor “duistere krachten”. Voor de oude mensen met wie ik erover sprak en die het allemaal nog aan de lijve hadden meegemaakt, was dit een onloochenbaar feit, een realiteit als een ander. Er werd veel over gepraat, dergelijke gebeurtenissen waren dikwijls het gesprek van de dag. De verhalen zijn ook bijna altijd zeer gedetailleerd en werden mij bevestigd vanuit verschillende bronnen.

De hieronder (en in volgende afleveringen) neergeschreven verhalen heb ik van oudere mensen uit de streek die momenteel, anno 2003, op één uitzondering na reeds enige tijd overleden zijn. Bij een aantal situaties waren trouwens familieleden hetzij betrokken, hetzij getuige op de eerste rij.

Alhoewel de namen van de personen voorkomend in de verhalen mij uiteraard bekend zijn, wordt in principe niemand met naam genoemd, omdat dit aspect toch eigenlijk van minder belang is.

DE HELLEWAGEN

Onverklaarbare gezangen

We spreken over een tijd zonder radio, TV en al dies meer. De fonograaf was er alleen voor welstellende lieden. Dit moet een stille tijd geweest zijn, maar blijkbaar werd deze stilte af en toe op een mysterieuze manier doorbroken.

Twee landbouwers (één ervan was mijn oom) staan omstreeks 1920 bij val­avond te praten aan de inrit van het hoeve van één van beiden, aan de rand van het open veld, in de wijk Bommelare. Opeens horen ze beiden gelijktijdig muziek en gezang, zo’n 150 meter verder, op een plaats die vanuit hun positie goed te overzien is. Het blijft daar echter niet bij, de muziek verheft zich in de lucht, komt hun richting uit en drijft als het ware over hun hoofden voorbij zon­der dat er ook maar iets te zien is. Beiden zijn gestorven eind de jaren zestig, en hebben dit verhaal hun ganse leven lang bevestigd.

Op het einde van de Schapersbosstraat stond een klassiek Vlaams hoevetje met achteraan een afdak, dit is een aanbouw met slechts licht hellend dak. In de kamer daaronder sliep een meisje van rond de twintig. Op een donkere avond, toen iedereen reeds te ruste lag, streek hierop de hellewagen neer en men bleef tot een stuk in de nacht zingen en muziek maken op het dak. De juffrouw was daardoor zodanig ontdaan en geschrokken dat het voor haar dramatisch is geëindigd, in de daaropvolgende maanden is ze gestorven.

Verder is er het verhaal van twee zusters uit een groot gezin in de wijk Bommelare, die een bed deelden op een zolderkamer. Opeens hoorde de ene ’s nachts gezang en meteen maakte ze haar zuster wakker. Het zoldervenster werd geopend, het was een prachtige nacht met sterrenhemel. De bron van het gezang was, zo te horen, ergens hoog in de lucht aanwezig en verplaatste zich langzaam verder, tot het gezang helemaal uitgestorven was. Beiden hebben hun hele leven lang deze waarneming bevestigd.

Vroeger was de zogenaamde “rozenkrans” ten huize van de overledene, waar zich ook de overleden persoon bevond. Zo gebeurde het dat, terwijl men aan het bidden was naar aanleiding van een overlijden in een lemen huisje langs de Rammelaredreef, alle aanwezigen hoorden hoe buiten de hellewagen voorbijtrok. Een vrouw uit de wijk Bommelare, die daar toen aanwezig was, beschreef dit als “gezang en geruis”.

Geheimzinnig vierspan

Het Hekelstraatje is een oude aardeweg doorheen het Drongengoedbos, een oude weg van Knesselare naar Ursel, met aan beide zijden een sloot. De bodem bestaat uit klei en is daardoor dikwijls zeer drassig en moeilijk toegankelijk voor wandelaars en fietsers. Vroeger loste men zoiets op door net naast de weg, vooraan in het aanpalend bos, een paadje aan te leggen voor voetgangers, want in die tijd was zowat alles te voet. Rond de eeuwwisseling stapte hier mijn grootvader, geboren in 1872, langs dit paadje ’s avonds laat huiswaarts richting Ursel, na een bezoek aan zijn verloofde in de wijk Bommelare. Hij was hierbij vergezeld van zijn hondje, dat hem op de voet volgde. Opeens hoort hij het geluid van, zo te horen, een vierspan dat “vierklauwens” uit tegenovergestelde richting aankomt. De paarden hijgen en zwoegen door de slechte weg, de zweep kletsend, de begeleider roepend en tierend maar… er is niets te zien. De getuige zijn hondje gaat er jankend en als een pijl uit een boog vandoor, maar het gespan ploetert voorbij en de rust herstelt zich. Dit is maar een van de overgeleverde verhalen over de “Hellewagen”. Het gaat hier wellicht om de perfecte zinsbegoocheling.

Hiernaast: foto van de grootouders van Eric, beiden geboren in 1872 en wonende in de Bommelare. Ze waren maar één van de families die aan de boskant woonden.

Wie vorige edities niet las, kan die hier makkelijk terugvinden in de artikels Over weerwolf, hellewagen en andere vertelsels) en in Van den Hellewagen, de mare en andere spookdingen

Plaats een reactie