Hoe zou ’t met Placide zijn? Van De Kring en de Nieuwstraat naar ’t stad

Placide vertrok hier om in Gent ferm te studeren en er onder meer voor burgemeester Beke en voor ’t stad te werken. Zijn biotoop in Knesselare was ‘De (Sport)Kring’ in de Kloosterstraat, waar hij een tijd woonde, muziek maakte, tekende en studeerde, en voetbalde.

In Het Nieuwsblad/De Gentenaar n.a.v. een geslaagd sociaal bouwproject.

Thuis was hij “een achterkomer”. Zijn ouders, Gerard Ryserhove (+1998) en Georgette De Clercq (+1983)  waren in 1939 getrouwd en hadden in 1946 reeds zes kinderen: Nicole, Liliane, Monique, Frida, Pol en Nelly. Pas in 1951 is Placide erbij gekomen.

Uit welk nest kwam je?

Als metser had mijn vader zijn eigen huisje gebouwd in de Nieuwstraat, maar in 1957 was dit veel te klein geworden en bood zich de kans om gerant te worden in De Kring. Mijn vader werkte toen voor aannemer De Gezelle (meestal in Gent of Brussel ) en mijn moeder hield de Kring open (het café en het onderhoud van de lokalen voor het ACV en de CM), later geholpen door mijn zusters

Foto van de kinderen Ryserhove in de jaren 1950

.Hoe zat het met je onderwijsperiode?

De periode dat we in De Kring woonden viel samen met mijn kinderjaren in de lagere school en op internaat bij de Frères in Brugge, waarbij ik slechts op zaterdag en zondag in Knesselare was.

Hoe was dat leven in een café?

Het café werd vooral op zondagvoormiddag druk bezocht, door kaarters en biljarters. Ook het tafelvoetbal (de kicker) had er succes. Ik herinner mij vrij helder de komst van de eerste jukebox in 1959 (met muziek van Elvis Presley, Paul Anka en the Everly Brothers), want ik kreeg toen voor mijn verjaardag een gitaar. Aurèle Scheyvinck heeft mij de eerste akkoorden geleerd.

Ik kende de meeste mensen van het dorp die ‘s zondagsvoormiddags op café kwamen of in de week naar een of andere vergadering bij ons. Ik weet ook nog dat er af en toe een koffietafel was voor vergaderingen of bij een begrafenis. Telkens at ik dan twee dagen boterkoeken of rozijnenbrood van de overschot.

Onder meer de KAV kwam in De Kring bijeen voor kooklessen en de daarbij soms horende feesttafels. Hier met burgemeester Devreese, pastoor Hubert Bruwiere en de onderpastoors Alfons Strobbe en Edmond Van den Broeck

Was je betrokken bij het leven in Knesselare?

Toen we in 1966 terug verhuisden naar de Nieuwstraat (het oude huis was ondertussen verbouwd en vier zusters waren reeds gehuwd) en zeker nadat ik twee jaar later op kot ging in Gent, verwaterde mijn betrokkenheid bij het dorpsleven. In de zomervakantie ging ik met mijn broer Pol (+1999), die biologie studeerde, de natuur in om insecten te verzamelen. Ik leerde de schoonheid van het Drongengoed, de Kranepoel en de Oude Vaart appreciëren. Als kind had in nog wel stekelbaarsjes gevangen in de Flabbaertbeek, maar ik besefte niet hoe rijk onze fauna en flora in Knesselare wel was. Over de vlinders alleen al die er toen te vinden waren kan ik een heel artikel schrijven.

Sociaal contact was er nog enkel via het voetbal tijdens het weekend. Ik had een goede traptechniek maar was veel te traag om de eerste ploeg te halen. We hebben ons in die jaren met enkele spelers van VV Harop “afgescheurd” om in het liefhebbersverbond te gaan spelen (1971) en werden direct kampioen. Zo kwam ik terug vaker in De Kring, want dat was ook het lokaal van de nieuwe club. De kroeg werd toen uitgebaat door oud-wielrenner Jef Timmerman en zijn vrouw Jona.

Eerste ploeg 1970 liefhebbersverbond. Daniël De Spae, Janot De Deyne, Jozef Stevens, Eric Lefevre, Freddy De Vreese, Randy Geldhof, Marc Locy, Jean Van Landschoot. Onderaan: Dirk Ryserhove, François Claeys, Placide Ryserhove, Joost Saintobyn, Louis Van der Steen, Willy De Neve

Ik ben in 1969 begonnen met de studie burgerlijk ingenieur en in 1975 heb ik mijn domicilie van Knesselare naar Gent laten verplaatsen. Vanaf 1973 ben ik steeds meer verknocht geraakt aan Gent en kwam op de duur enkel nog naar Knesselare om mijn ouders te bezoeken. Toen ik ook in Gent ging werken en er wat later een huis kocht, was de verwijdering compleet. Net als mijn broer Pol ben ik een typisch voorbeeld van iemand die na universitaire studies in Gent daar is blijven hangen.

En welke professionele loopbaan heb je dan doorlopen?

Van 1977 tot april 1989 werkte ik op de projectafdeling van de Dienst Wegenwerken van Stad Gent. Daarna was ik kabinetssecretaris van Frank Beke, schepen van Openbare Werken en burgemeester van Gent (1989-1995). Van mei 1995 tot mijn pensioen in 2016 heb ik voor een sociale huisvestingsmaatschappij gewerkt. Eerst als Technisch Directeur resp. Algemeen Directeur bij De Goede Werkmanswoning en de laatste vijf jaar als Directeur Sociale Zaken in de fusiemaatschappij WoninGent.

Placide achter zijn bureau bij een interview voor een vaktijdschrift, kort voor hij met pensioen ging.

Wat deed je als wat oudere scholier en student in je vrije tijd?

Ik leerde wat gitaarspelen door zelfstudie, tekende graag en las veel stripverhalen. In de zomervakanties ging ik met mijn broer de natuur in om vlinders e.a. insecten te verzamelen. En via het voetbal had ik in het weekend toch redelijk wat contact met de mensen in het dorp.

Het romantisch beeld dat ik van Knesselare had komt allicht door die interesse in de natuur en de open ruimte die door verkavelingen grotendeels verdwenen is. Het lijkt mij interessant om eens luchtfoto’s uit 1970 en 2018 met elkaar te vergelijken, als die bestaan. (Hieronder proberen we dat even in beeld te brengen met zicht op de Nieuwstraat van toen en van nu – red.)

Had ook jij een favoriete meester? Of een inwoner waar je wat naar opkeek?

Mijn oom Alfons Ryserhove en ook wel meester Gerard Van de Casteele met zijn inzet voor de fanfare. In de tijd dat ik voetbalde had ik veel respect voor Luc De Muynck, de beste voetballer van het dorp.

Wat is uw leukste herinnering aan Knesselare?

Cinema Franklin! Het prachtige renpaard en de koets van bakker Jeroom Vermeire. (hiervan hebben we helaas geen foto – red.)

Heb je Knesselare ooit gemist? Zou je hier ooit opnieuw kunnen komen wonen?

Echt heimwee heb ik nooit gehad al was het eerste jaar op internaat wel lastig. En hier komen wonen? Wie weet, als er misschien ooit een zeer goed en betaalbaar bejaardenhuis komt!

Kom je hier nog wel eens?

Weinig. De laatste keren dat ik er nog kwam was voor begrafenissen…

In 2019 fuseert Knesselare met Aalter. Heb je daar een mening over?

Dat houdt mij niet echt bezig. Fusies worden verkocht als noodzakelijk omwille van economische redenen, maar uit beroepservaring  weet ik dat grootschaligheid leidt tot bureaucratie en vervreemding, met alle eraan verbonden nadelen.

En dan onze uitsmijter. Wat vind je van het Knesselaars dialect, en spreek je het nog?

Het is nogal ruw, maar “to the point”. Ik spreek het enkel nog in familiekring. Ingevolge de vele internaatsjaren in Brugge werd mijn West-Vlaams beter. Een “hemelawèrke” , die een “airke” zingt, hoog aan de hemel, vind ik een mooi poëtisch woord. En “uitkuylen” vind ik mooi, bondig en een praktisch woord  voor ‘failliet gaan door wanbeheer’.