Hoe zou ’t met Theo zijn? Diep geworteld, toch verhuisd

Velen vertrekken hier als jonge mens. Sommigen ook als ze al wat ouder zijn. Hoe zou ’t met Theo zijn? Op z’n minst een kleurrijke en actieve figuur die hier recent zijn stek in de Knesselare ruilde voor de bossen van Aalter.Ver is het niet, maar weg is hij. Een terugblik op zo’n zestig jaar Knesselare.

Theo’s roots liggen in de Kloosterstraat, waar zijn familie al een paar generaties actief is in brandstoffen en foerage en stro. Een bedrijf dat zijn grootouders Marcel Van den Kerchove en Maria Mouton hadden overgenomen en waar zijn vader Wilfried, hijzelf en vandaag zijn broer Johan de zaak voortzetten. Theo nam in 1980 van zijn meter Maria een kleine verzekeringsportefeuille over.

De “Kerchoves” waren BK’s, bekende Knesselarenaars? 

Mémé Maria was alom gekend in Knesselare. Actief in verenigingen, maar vooral door de zaak (kolen, mazout, strohandel) werd ze een bekend figuur.  Haar deuren stonden altijd open, ze was ook zeer sociaal, de klanten bleven een “dreupelke” drinken en ze riep de mensen van de straat om bij haar wat soep te komen drinken. In die tijd was mijn grootvader Marcel eerste schepen van de gemeente, later werd mijn vader Wilfried verkozen en was ook een tijdje schepen van Openbare werken. Broer Johan stapte ook in de politiek, werd gemeenteraadslid en voorzitter van het OCMW, wat hij vandaag nog is. Mijn vader Wilfried was een echte levensgenieter, ging fluitend en dansend door het leven en was om te kaarten of te biljarten erg graag onder de mensen. Ook hij was erg actief in het verenigingsleven, en vooral ook grote fan van onze fanfare.

Wilfried en Alida met (vlnr) de kinderen Johan, Theo, Mia en Luc

En we mogen je moeder niet vergeten…

Mijn moeder (Alida) kwam van het Drieselken en zij was de dochter van Theophile Coryn, een rozen- en groentekweker en vooral ook duivenliefhebber. Zij zong in het Knesselaarse kerkkoor. Zij overleed spijtig genoeg op zeer jonge leeftijd aan keelkanker.

Je liep hier zelf een zestig jaar rond. Welke Knesselaarse figuren blijven je bij?

Celle Galut (Marcel Van Severen),  een oudere man toen ik nog jong was, die altijd gekleed liep in hetzelfde afgedragen kostuumvest en met dezelfde vuile broek. Hij dronk er (te) graag eentje. ’s Avonds was hij altijd de laatste gast bij Jozef Dancet, die toen een café (met coiffeurszaak) had in de Kloosterstraat aan de vroegere jongensschool. Celle bestelde daar altijd vier flesjes Kruger export, die konden precies in de zakken van zijn versleten vest. Hij liet de flesjes ontkurken en dronk uit elk flesje een grote slok. Daarna moest Jozef Dancet de flesjes terug aanvullen met jenever en voorzichtig de kroonkurken er lichtjes op duwen. Zo had Celle voldoende voorraad om de nacht door te komen.

Ook de gebroeders Willy en Gerard De Baets uit de Kloosterstraat waren typische Knesselaarse figuren. De vrijgezellen woonden heel hun leven samen. Op het hof stonden wat koterijen die als garage en als varkensstal waren gebruikt. In eentje ervan mochten wij clublokaal inrichten voor de studentenclub Moeder Flabbaert. De ‘Baetskes’ (de “manjes”) dronken er ook graag eentje en waren zeer content als er volk over de vloer kwam. Eén anekdote ook hier: bij de broers was er naast de pintjes ook altijd koffie verkrijgbaar, maar veel succes hadden ze er niet mee. Het was namelijk zo dat Gerard op maandag in een grote koffiekan zonder zak een paar scheppen gemalen koffie deed en daarop warm water goot en dat achteraan de Leuvense stoof zette. Als iemand van de broers wat zin had in koffie nam hij de kan van de stoof en dronk een grote slok rechtstreeks aan de teut. Als de koffie na een aantal dagen te slap werd, deed Gerard er een schepje nieuwe koffie bij en liet hij deze verder trekken op de stoof. Eens in de week werd de kan eens uitgespoeld en kon er terug nieuwe koffie worden gezet. Die koffie had dus niet zo veel succes bij de bezoekers…

Maar de mooiste herinneringen heb ik aan Meester Gerard Van de Casteele die mij ertoe heeft aangezet om muziek te leren. Bij hem thuis in de Kloosterstraat leerde ik noten lezen en bugel spelen, terwijl hij piano speelde.

Weet je nog iets over je lagere schooltijd?

Dat ik alle schooljaren als tweede eindigde, altijd geklopt door Geert Mestdagh. Ik herinner mij nog levendig dat ik eens met een houten regel op mijn handen werd geslagen tot het bloedde. Gestraft voor iets wat ik niet had gedaan. Na school ging mijn moeder meteen naar die meester. De onderwijzer in kwestie had ondertussen de ware dader gevonden, verontschuldigde zich en gaf mij een stylo om het aangedane leed te verzachten.

In die jaren moest ik elke dag ’s morgens voor en ’s avonds na school binnen gaan bij onderpastoor Van den Broecke, die naast de school woonde, om een kan kolen uit zijn kolenhok te halen en in zijn stoof te gieten. Hij kon dit zelf niet doen wegens rugproblemen. Hij beloonde mij dagelijks met een echte ‘chocotof’. Misschien heb ik daar destijds een beetje te veel van gegeten….

Ongetwijfeld trok je ook naar de jeugdbeweging?

Ik was een KSA’er. Een paar speciallekes zal ik nooit vergeten: een KSA-uitstap naar het Drongengoed, waar men ons wijsmaakte dat er een bank was overvallen en dat de overvaller zicht verstopt had in de bossen. En inderdaad, opeens liepen wij tegen een gemaskerde man en met gans de bende KSA-leden wisten wij hem gevangen te nemen. Toen wij zijn bivakmuts van over zijn hoofd trokken, bleek het om een leider te gaan (Ronny Wittouck) die zich had vermomd. Nadien bleek dat er een KSA-lid vermist was, het was Danny, de broer van de overvaller, die alleen te voet naar huis gelopen was… Het was ook de tijd dat wij ’s avonds als het al goed donker was alleen op het kerkhof een proef moesten afleggen en waarbij de leiders zich verstopt hadden achter grafzerken om ons te doen schrikken. Ik had dit echter direct door en volgde een andere weg en deed de verstopte leiders zelf schrikken. Later ging ik bij de KLJ waarvan ik mij vooral de danslessen herinner. Dat was toen al gemengd.

En uw tienerjaren?

The Loving Stones, jeugd in een “kot”… (Theo, Dirk De Jaegher en Joost Verniest)

Na leider te zijn geweest bij het nieuwe VP hebben wij met een aantal vrienden een club opgericht met de door mij gekozen naam The Loving Stones. Wij konden een beetje muziek spelen en hadden een eigen lokaal in de Kerstraat rechtover de oude sigarenfabriek. Daar kwamen elke zondag heel wat jonge gasten en vooral ook meisjes van heinde en ver naar toe. Wij hadden ook een disco en draaiden toen vooral rockmuziek van The Rolling Stones. Onze bar was een oude piano. Menig jongeling heeft daar de liefde van zijn leven gevonden…Op een gegeven moment besliste de eigenaar André Mouton om het gebouwtje af te breken om er nieuwe appartementen te zetten. Dat betekende ook meteen het einde van The Loving Stones.

Toen ik nog in het Sint-Lievenscollege zat, waar ik uiteindelijk mijn diploma Boekhouding en Informatica heb behaald, werd ik lid van Moeder Flabbaert, de beste studentenclub in Vlaanderen. Ik was er achtereenvolgens schatbewaarder, cantor, biermeester en praeses.

In 1979 had ik een zwaar verkeersongeval in Moerkerke toen ik op weg was naar een toneelvoorstelling met de titel… ‘Sterf Nooit voor je tijd’. Na een jaar herstel ben ik getrouwd.

Je was hier actief op vele fronten?

Theo als voorzitter van de fanfare met een geschenk voor mevrouw Vanthuyne, zijn voorgangster bij WIK

Ik werd als jonge gast al lid van Willen is Kunnen, als muzikant, vrij snel daarna als secretaris en uiteindelijk ook zes jaar als voorzitter. Onze fanfare is een van de mooiste verenigingen in Knesselare en op wat gekrakeel na een echte vriendengroep met jong en oud, man of vrouw, rijk of arm, en met mensen van alle politieke strekkingen.

 

 

 

 

Toneel in 1988 (Drongengoed), met Carlos Delobel en Geert Van Ryckeghem

Al heel vroeg werd ik ook lid van onze Rederijkerskamer Sint Elooi, de Vlaamse Strijdbroeders. Ik volgde ook de eerste officiële cursus voor toneelgrime, samen met mijn vriend Walter Taghon en wij deden mee aan heel wat wedstrijden die wij meestal ook wonnen..  en zo werden wij een tijdje de grimeurs van het Knesselaars toneel. Zelf speelde ik ook in een paar producties mee.

Tot slot ben ik al 25 jaar lid van de kaartersclub in de Litanie. Mijn vriend Dirk Andries is er onze “grote leider”… Legendarisch is het jaarlijkse ‘Vormingsweekend’ begin september waar de leden (enkel mannen) samen een paar dagen op reis gaan om er zich verder “te bekwamen in het kaarten”….

Wie is voor jou dan de verdienstelijkste Knesselaarse figuur?

Meester Gerard Van de Casteele omdat hij zoveel betekend heeft voor de cultuur en in het bijzonder de fanfare in Knesselare, zowel als muzikant, dirigent als toondichter. Ook voor de Rederijkerskamer heeft hij zich meer dan verdienstelijk gemaakt. Hij was ook een persoon die met iedereen overeen kwam…

Je woont nu in Aalter. Definitief?

Nadat ik gescheiden ben, heb ik zes jaar in een afgeleefd appartementje in de Kloosterstraat gewoond. Op een gegeven moment was mij dat beu en ben ik op zoek gegaan naar een geschikte woning. Eerst zocht ik in Knesselare, want ik was niet van plan om de gemeente te verlaten, maar ik vond niets geschikt en toen ik plotseling een mooi pand te koop zag staan in Aalter (Loveldbos), heb ik dit aangekocht en ben ik verhuisd. Op een goeie 10 minuten sta ik terug in Knesselare, het is dus niet ver. Zeg nooit nooit, maar ik denk dat ik nu wel zal blijven waar ik woon.

Heb je er al zicht op hoe men in Aalter over Knesselare denkt?

Men ziet er Knesselare als een gemeente met een actrief verenigingsleven en veel uitgaansmogelijkheden. Maar op gebied van ondernemingen en winkels vinden de meesten Knesselare een dorpje dat is blijven stilstaan in de tijd van 50 jaar geleden….

Heeft Aalter iets dat Knesselare niet heeft? Of omgekeerd?

Wonen in een bos is wel leuk, maar vooral het aanbod van winkels met late openingsuren en een mooi aanbod is hier wel uitgebreider dan in Knesselare. En de belastingen zijn een stuk lager, alhoewel dit vanaf de fusie hetzelfde zal worden.  Maar verder vind ik dat er niet zo heel veel verschil is tussen Aalter en Knesselare. Ook het dialect is quasi het zelfde. Anderzijds is Knesselare is een volkse gemeente waar het verenigingsleven bloeit! Vooral op muzikaal gebied heeft Knesselare een reputatie, denk maar aan al die goed bands, ook aan de organisaties van WIK en WIKit en Banddate…

Blijf je hier komen?

Natuurlijk, voor zowat alle grote manifestaties zoals Nieuwjaarsreceptie, Avondmarkt, Cogetamafest, muziekrepetities en concerten, toneel, vergaderingen Rederijkers, mijn kaarting enz.

Mocht je terug in de tijd kunnen, is er dan iets dat je opnieuw of anders zou doen?

Het CVP-bestuur en de raadsleden omstreeks 1978. Duidelijk wie de jongste was…

Ik was al heel jong actief binnen de CVP (zie foto hierboven) en werd wat later verkozen in de gemeenteraad, maar wij zaten met Volksbelangen nipt in de oppositie (na verkiezingen 1982). Ik wou toen meer ambachtelijke ruimte voorzien voor bedrijven zodat er meer tewerkstelling zou komen waardoor de inkomsten van de gemeente groter zouden zijn en er minder personenbelastingen moet betaald worden. We hebben dat toen niet kunnen waarmaken. Ook de bouw van een cultuurcentrum is er nooit van gekomen. Mocht ik kunnen terugkomen, zou ik daar nog meer voor ijveren.

Theo was ook een tijd lang voorzitter van de middenstand. Hier met zijn bestuur in 1991

Wie via alle takken van de familie het dialect met de paplepel meekreeg koestert dat taaltje?

Ik spreek het waar overal waar het kan. Nu ik in Aalter woon zal dat niet anders zijn, want het verschilt ook niet zoveel van het Aalters. Enkele mooie woorden: een vliebedde (vlinder), schaoverdeinen (vallen en over de stenen schuren), flokèt (kurk), mennegat (oprit naar stuk landbouwgrond), blaffeturen (luiken), “nog een zeekske café?” (nog een beetje koffie), in schismaal vallen (onenigheid krijgen, verbaal ruzie maken), “ik ben niet in mijnen haak” (ik voel mij niet goed, ik ben een beetje ziek). Er zijn er zoveel…

En de toekomst? Wat denkt Theo over de fusie?

Ik hoop dat we mogen rekenen op een modernere aanpak, een betere dienstverlening, minder belastingen, meer geld voor middenstand en cultuur. Ik denk dat Knesselare zijn identiteit wel zal kunnen behouden, de mensen die er wonen veranderen niet door een fusie. Er zal ook wel wat kunnen bespaard worden: op personeelskosten, op diensten, op wagenpark, op het aantal raadsleden en schepenen… Ik hoop alleen dat er veel personen van Knesselare zullen verkozen worden, zodat de Knesselaarse stem voldoende gehoord wordt in Aalter.

WILT U KNESSELAARS NIEUWS OP DE VOET VOLGEN?

DEZE BLOG VOLGEN IS MAKKELIJK. NOTEER UW EMAILADRES IN HET PASSENDE VAKJE RECHTS NAAST OF ONDER DIT ARTIKEL EN DRUK ENTER. ZO BENT U ALTIJD METEEN MEE