Aan alles komt een einde. Ook aan ons geschrijf over de Kloosterstraat. Maar naar aanleiding van de festiviteiten aldaar (zie ander artikel) hier toch nog een hapje historiek, een overzicht van de acht cafés en bewoners omstreeks 1900 en een overzicht van de bewoners en handelszaken/zelfstandigen in 1967, precies vijftig jaar geleden. We weten een en ander over die weg omdat heemkundige Daniël Verstraete er in 1950 in Appeltjes van het Meetjesland een artikel over schreef (‘De Steenweg van Gent naar Brugge van de XVIIIde eeuw’).
Wanneer begonnen, en hoe?
Al minstens in 1275 was er sprake van de ‘Gentsche Heerwegh’ tussen Brugge en Gent, in de Middeleeuwen twee van de belangrijkste steden van Europa. De oudste vermelding ‘Oude Gentweg’ dateert van 1533. We moeten ons daar niet te veel bij voorstellen. Het ging tot einde de jaren 1780 om een aardeweg. De steenweg kwam er in 1786 en de stenen zouden er blijven liggen tot in de jaren 1950. Na de bouw van het klooster werd de naam van de straat uiteindelijk Kloosterstraat.

De fanfare en de kajotsters ter hoogte van het klooster op de smalle kasseiweg, naast het tramspoor.
Begin de jaren 1950 werd de steenweg opgebroken en heraangelegd in beton.
De Kloosterstraat werd in 1970 wat langer gemaakt, als het gemeentebestuur veel namen van straten wijzigt. Eén van de twee Blaktestraten wordt Boekweitstraat; het kerkplein wordt De Plaats; de nieuwe rijksweg wordt Knokseweg; veel nieuwe zijstraten krijgen een naam; een deel van de Kapellestraat wordt Hooiestraat; een deel van de Geuzestraat wordt Prinsengoeddreef; een deel van de Molenstraat wordt Hoekestraat; een deel van de Smissestraat wordt Koffiestraat; een deel van de Béthunewijk wordt Prinsengoeddreef, een ander deel Kloosterstraat. Die laatste wordt dus wat verlengd.
En nu
De betonweg werd nu opgebroken en vervangen door het huidige wegdek. Dat was nodig voor aanpassingen aan een grote watertoevoerleiding en het plaatsen van een overstort.
Ook een aantal nutsleidingen werden verlegd. De omgeving van de vroegere meisjes- en jongensschool werd aangepast, voet- en fietspaden en verkeersplateaus heraangelegd.
Meer lezen over de uitbouw van onze Knesselaarse wegen? Lees het artikel ‘Comfort onder onze voeten’ uit onze publicatie ‘Over Knesselare gesproken. Foto’s en feiten uit een beeld-schoon dorp’. Klik hier: comfort onder onze voeten
Cafés en bewoners rond 1900
Bij het begin van de vorige eeuw, de vroege jaren 1900, begon de Kloosterstraat aan de hoek met de Hellestraat. Loop even – nuchter – met ons mee langs de cafés in die straat in die tijd. Ver is het niet, want de bewoning stopte zo ongeveer ter hoogte van de school. Een deel van de namen van toen vind je er vandaag nog altijd. Een overzichtje uit notities van Gerard Van de Casteele (‘De herbergen te Kneselare rond 1900’), samengesteld op basis van de bevolkingsregisters van toen. Ouderen onder ons herkennen namen en beelden ongetwijfeld ook in deze prentenbak.
Aan de linkerkant op de hoek met de Hellestraat: ‘De Vier Heimanskinderen‘, herberg van Angelus De Baets (nr.1). Waar nu het gemeentehuis staat woonde graankoopman Vincent Van de Kerckhove, iets later de kinderen De Spiegelaere ‘Koorden en Netten‘ en eveneens herberg (3). Daarnaast (nu De Litanie) stond de herberg ‘In de Sint-Hubert’ van Petrus De Coster (5). Ter hoogte van de appartementen van Bulcke woonde lijndraaier Henri De Spiegelaere (7), gemeentesecretaris Jules Arnaut (9), August Van de Casteele, later Octaaf Arnaut (11). In de bocht woonde ijzerkoopman Jan Gailliaert, later Karel Neyt (13), postmeester Adolf Rodts (15), wat verderop timmerman en juwelier Bernard Hooft (17), Virginie Rodts (19), Louise Hooreweghe en iets later Emiel Speeckaert (21), en Hypoliet Buyse (23). In nr 25 woonde Theofiel Rodts, schrijnwerker en herbergier van de uitspanning ‘In de Leeuw’. Opschuivend richting klooster woonden de zussen Julie en Gugula Van Severen, in nummer 31 herbergier Désiré Van de Velde in ‘Estaminet’, in nr 33 herbergier Karel Van den Kerckhove (geen naam). Voorbij de Kwadamstraat in nr 35 Therese Vermeire, Victor Strobbe, Victor Verplaetse (37), landbouwer René Wille (39), mulder Bernard Martens (41), Emiel Veevaete, later August Dhoore (43), metser Alfons Vermeire en mulder Alfons Martens (45), en in het klooster Theofiel De Jaeger (priester) met een heel pak kloosterzusters.
Aan de rechterkant behoorde de pastorie nog tot de Kloosterstraat. Net voor de nieuwe kerk er werd gebouwd in de jaren 1890 liep er nog een mooie beukendreef tot aan de pastorie. Op de hoek bij de straat was slager Henri Gyselbrecht ook herbergier (7). Vanaf daar woonden achtereenvolgens koster Jan Magerman (nr 6), onderwijzer Karel Arnaut (8) Sylvie Van de Kerckhove (10), klokluider Petrus Van Severen (12), Karel Matthys en zijn vrouw Sofie Plasschaert (14), Eduard Speeckaert, de herbergier van ‘In het Konijn’ (18), Louise Goethals (20), Désiré Rooze (28), Theofiel Van de Kerckhove (26), Weduwe Demuynck (24), Pelagie, Adolf De Baets (36), Prudent De Jaegher (34), Hector Stock (30), suikerbakker Désiré Rooze. In de aanpalende Klissestraat de alleenwonende vrouwen Louise Deswaef, Julie Lips en Louise De Jaegher (42, 44A en B), gepensioneerd veldwachter Judocus Lips, later de Nederlander Jan Boerjan (38), Wwe Karel De Jaeger – Sofie De Laere, bijgenaamd Bleyn in de herberg ‘In de nieuwe koperslagerie’.
Als we goed kunnen tellen waren er dus acht herbergen, meer dan er nu in heel Knesselare zijn.
Parade van de bewoners van precies vijftig jaar geleden
Hieronder als opwarmer voor het feest een blik op alle bewoners van de Kloosterstraat in 1967, precies vijftig jaar geleden, aangevuld met de adverteerders van toen (brochure naar aanleiding van de Handelsbeurs)
U kan de beelden stopzetten door op de twee streepjes te klikken en vervolgens weer te klikken op het pijltje om te herstarten.