Bestaan er thermometers die meten hoe warm een gemeenschap loopt voor een fusie, of niet? Op de jongste gemeenteraad werd er naar eentje verwezen, maar wel een van zo’n veertig jaar geleden. Het gemeentebestuur van Ursel zaliger organiseerde toen een peiling. De respons hierop was matig, maar voor het Urselse gemeentebestuur ruim genoeg om te pleiten voor een fusie met Zomergem, niet met Knesselare, nog minder met Aalter. De enquête verdween in de archieven. Maar ze was er wel degelijk, zo lezen we in de archieven.
Op een andere keer hebben we het wel over de argumenten van het Urselse gemeentebestuur. Hier vooral de feiten.
Op 6 februari besliste het bestuur “de mening van de bevolking te vragen”. In ieder huisgezin van de gemeente werd een vragenlijst afgegeven. Het waren dus niet de kiezers, maar de gezinshoofden die werden bevraagd. Van de 750 uitgedeelde enquêteformulieren werden er slechts 186 terug binnengebracht. Dat is een kwart van het totaal. Dat was de situatie op 7 maart 1975, toen de fusie op de agenda van de Urselse raad werd geplaatst. Zie hieronder “beknopt” verslag.
Het gemeentebestuur organiseerde effectief een “opiniepeiling” bij de bevolking. De respons hierop was mager, maar de uitslag duidelijk. Van de relatief weinige deelnemende gezinnen spraken 94 deelnemers zich uit voor een fusie. De meeste met Zomergem (52), de rest met Knesselare (22) of Aalter (20).
Daarnaast had je de groep tegenstanders. 83 gezinnen spraken zich uit TEGEN een fusie, maar “als het toch moet” genoot Zomergem de absolute voorkeur van dit deel van de tegenstanders (51 voor Zomergem, 9 voor Knesselare, 8 voor Aalter).
De laatste burgemeester van Ursel en zijn raadsleden gaven toe dat hun onderzoek in die tijd niet erg professioneel was, maar vonden het voldoende voor een duidelijk standpunt. “Overwegende dat wij, als er toch een fusie moet komen, niettegenstaande het weinig representatief karakter van de opiniepeiling, de wensen van de bevolking willen volgen, opteren we voor een fusie met Zomergem.” In het gemeenteraadsbesluit werd wel gezegd dat Ursel het liefst zelfstandig was gebleven (zie artikel 1)
De peiling werd georganiseerd via een bedeling van een beperkt document (zie hieronder) op een manier die – vandaag althans – op zijn minst achterhaald is. De brieven werden huis aan huis bedeeld en de mensen moesten ze terugbrengen naar het gemeentehuis of afgeven aan de gemeenteraadsleden. Ze kregen daarvoor een handvol dagen de tijd… Erg verwonderlijk is de lage respons met zo’n aanpak nu ook weer niet.
Conclusie: als een bevraging een indicatie kan geven over de “mening” van de burgers, dan kan dat toch wel alleen het geval zijn als ze goed wordt georganiseerd.