What’s in a name?

Zolang er gemeenten zijn, worden ze bestuurd. Maar hoe lang dat in hier in Knesselare het geval is, dat is een lastige vraag. De parochie Knesselare werd gesticht in de jaren 1100. In 1201, zo leren ons schriftelijke bronnen (*), was er al een soort “dorpsraad”. Het zou nog enkele tientallen jaren duren vooraleer bisschop Walter van Marvis vaste grenzen trok tussen. Het altaar germaanse-verspreidingwerd geschonken aan het Onze Lieve Vrouwekapittel van Doornik (een kapittel is een geestelijke gemeenschap of bestuurscollege). Vanuit Doornik werden dus belastingen opgelegd aan de parochies. Op een gegeven moment ontstaat er een conflict tussen dat kapittel en de plaatselijke meier (de beambte in dienst van de dorpsheer) over het innen van tienden. In juli 1201 komt er een proces, waarin de meier de duimen moest leggen. De stukken van dat proces zijn bewaard. Een aantal Knesselaarse burgers – wijze, volwassen mannen, een beetje de elite van toen – moesten zich als getuige in het conflict melden.

De naamlijst van die Knesselaarse mannen is bewaard. Misschien valt u bij het overlopen ervan ook iets op?  Let vooral op de laatste… Hier komen ze: Boudewijn (4x), Lambrecht (2x), Zeger (2x), Hendrik, Willem, Geraard, Gerald, Iglard, Folcard, Fromalt, Erembalt en Scoman.

Inderdaad, dat ziet u goed, die laatste vijf, zes zijn ons vandaag “vreemd”. De andere klinken bekender in de oren. Wat is er aan de hand? Het zijn allemaal Germaanse namen, waarvan de laatste zo goed als verdwenen zijn, en de eerste voortbestaan, als voornaam, maar ook – met of zonder toegevoegde s (= zoon van) – ook als familienaam.

En de andere namen? Eentje was er Keltisch (Iwein), twee andere waren christelijk van oorsprong (Simoen en Filip).

Stilaan werd de voorkeur gegeven aan namen van christelijke oorsprong, vooral heiligennamen. Die nieuwe “mode”  verdrong dan in de loop van de jaren 1300 bijna volledig de Germaanse namen.  Hiermee werd een van de taaiste restanten van de (in dit geval Germaanse) afkomst van de bevolking in het grootste deel van Vlaanderen gedeeltelijk uitgewist.

De plaatsnamen zijn taaier. De staart van de dorpsnamen Maldegem, Adegem, Zomergem, Lovendegem draagt nog de sporen (“heim”, “ghem”, “gem”… heimat, woonplaats) die verwijzen naar de Germaanse immigratie in de vroege middeleeuwen.  Nog ouder zijn de namen van onze dagen, onder meer verwijzend naar de Germaanse Goden Thingsus (dinsdag), Wodan (woensdag), Thor (donderdag) en Freya (vrijdag)…

Het verhaal van de naam Knesselare is iets ingewikkelder, maar dat is voor een andere keer…

(*) Bron:  Luc Stockman. Een dorpsraad te Knesselare in 1201? Appeltjes van het Meetjesland (1981)