Knesselare, wist je ’t al?
Jaren geleden was een schilder de Latijnse tekst boven de kerkpoort aan het herschilderen. De ingekapte letters met verf aan het opvullen. Een inwoner van de Kerstraat stond erop te kijken en vroeg hem of hij wist wat de tekst betekende. De schilder antwoordde : “Neen, ‘k weedet nie, en ‘k moet ’t uek nie weet’n”.
Een mooie anekdote toen we het onlangs hadden over een beeldhouwwerk waar we al zo lang onderdoor lopen, zonder er eigenlijk nog eens goed naar te kijken. Van wie is het, wat staat er op?
Het is er bijna 50 jaar geleden gemaakt door Gerard Mestdagh. De man was hier actief in het begin van de tweede helft van de vorige eeuw. Het gemeentebestuur vroeg hem in 1969 om een basreliëf te maken voor het nieuw gemeentehuis.
We lazen hierover in Het Volk van 2 september… 1970. “Gerard was arbeider, geboren en getogen uit een eenvoudig arbeidersgezin langs de Maldegemseweg. Een stille jongen, die van jongsaf oog en zin had voor de kunst. Na de lagere school moest hij gaan werken. Pas na zijn huwelijk volgde hij na zijn dagtaak als meubelmaker les in de stedelijke academie van Eeklo. Negen jaren op rij haalde hij er grootste onderscheiding. In 1968 kreeg hij de regeringsmedaille in de beeldhouwkunst. Zijn werk was vooral figuratief… Het gemeentebestuur vroeg hem een werk te maken dat “door iedereen kon worden bekeken, en dit in lengte van jaren”… Het werd uiteindelijk een bas-reliëf van 1 bij 3 meter en 25 cm dik, rechtstreeks in de steen gekapt en met als thema: geboorte, leven en dood”. Zaken waarvoor we allemaal wel eens op De Plaats moeten zijn.
Misschien bij een volgende passage op weg naar een nieuw paspoort of een ander administratieve plicht toch even omhoog kijken?
Blog met foto’s over het werk van Gerard Mestdagh: Lees hier
Zo doof als ‘nen erpel
“Deze week is alhier, de oudste inwoner der gemeente overleden, de genaamde Karel Neyt, in den ouderdom van 94 jaar. De goede ouderling was van kindsbeen af stom en doof. De tegenwoordige oudste bewoner is Joanna Maeyens, beter gekend onder de naam van Wanne Vazn Paemel, zij is omtret 94 jaar oud en wel te pas; zij gaat zonder stok, leest zonder bril, beter als vele menschen van 40 jaren, maar is zoo doof als ’n en erpel” (’t Getrouw Maldeghem’, 6 juli 1890).
De oudsten van de gemeente doen er meer dan een eeuw later al een pakje jaren bij… Over een erpel schrijft het Dialect Woordenboek Zuidwest-Meetjesland: “Een erpel is een woerd, of mannetjeseend of -gans (1). Is ook een scheldnaam voor een dwaze man – O gê godversn irple! (2) en betekent in het gezegde zo doof of nen erpel ten slotte ook ‘stokdoof’.
Een appelaar die rozen draagt
“Deze zeldzaamheid is te zien op het hof van August Mestdagh, de gekende verkooper van “De Volksvriend”. Een appelaar draagt eene schoone witte roos, zoo groot als een stuk van 5 fr. welke daarbij zeer aangenaam riekt. Die het niet gelooft mag gaan zien bij de kinderen Mestdagh, wijk Kapelle, alhier” (Fondsenblad, 11 juni 1909).