Werd Hooft nu gedood met een roer (geweer) of met een degen? We kruipen terug naar het begin van de jaren 1600… Knesselare ligt er leeggebloed bij, na jaren van godsdiensttroebelen. In die tijd verhuist Gaultier Hooft van Gent naar Knesselare. Hij is de “voorvader” van de vele Hoofts die in het dorp zullen leven. Gaultier en zijn zoon Joannes moeten hier als amman en baljuw weer wat orde op zaken stellen, en zorgen voor bestuur en rechtspraak. De man wordt hier ook brouwer (“es beginne vier te stoocken omme te brauwen eene brautte bier” op “sijne behuusde hofsteede by de vaert ende gouckestraete”…
Na de miserie door de oorlogen tussen de hier heersende Spanjaarden en Hollanders (Geuzen) volgt een periode waarin de Fransen onze streken proberen te veroveren en onder meer ook Knesselare lastigvallen met het opeisen van “contributie”. Het is in die tijd dat Jan Hooft hier wordt vermoord (7 mei 1673). Over die aanslag zijn veel processtukken met getuigenissen bewaard. Wat is er gebeurd?
Joos Borm getuigt dat Jan Maeyens, “oock woonachtich binnen deser prochie heeft gesworen dat hij Jan Hooft doot soude omverschieten”.
Joos Brom getuigt dat Maeyens “syn roer bij hem hebbenden is gegaen naer Jacques Doorens” en zag kort daarna dat Hooft lag “omvergeschotten op de straete gaende…kercke naer houcke”.
Andries Millecam verklaart dat hij om bezoek was gegaan bij Joos Borm “woonacht(ig an de plaetse om wat te cauten alwaer ook is ingekomen Jan Maeyens met sijn roer in sijn handt” en daar is Maeyens beginnen spreken “van craqueel dat hij hadde met Jan Hooft” omdat Hooft een verrader was omdat “hij hem hadde bepoent” (belast).
Landman Pieter Verhaege getuigde dat Maeyens hem vroeg om mee te gaan naar Hooft, maar dat hij “is blijven staen sien op de bolders”. Toen hij over de moord hoorde, ging hij kijken en zag “dat hooft opde straete bij thofstedeken van Jan Frans doodt lach”…
Maeyken Potvliege, “jonge dochtere”, zegt dat ze “surckel treckende op een stick lant ande straete gaende vande keircke naer houcke heeft gesien Jan Maeyens seggen thegen den selven Hooft wat hebdij daer geseyt ende sach Maeyens daetelijk schieten met sijn roere ende den selven Hooft poochde te slaen met sijn degghen die hij inde scheede hadde ende sacht den selven Hooft loopen al duysselen deur de straete”. Iets later vonden ze hem daar dood.