Een koers tussen een rijwiel en een paard. Hoe konden ze het bedenken? En toch, het gebeurde in Knesselare in juni 1904. In vrolijke wielertijden keren we even terug naar onze betere coureurs in de jaren 1900.

Herman (°1884) en Marietje Van de Casteele, vroege jaren 1890. Oudste Knesselaarse (studio)foto met een “rijwiel”?
Omstreeks 1900 was een fiets nog een beetje een vreemd ding in het straatbeeld. Maar het gaat snel. De grote doorbraak van de fiets komt er in 1889, wanneer de ‘veiligheidsfiets’ of bicyclette op de markt komt. Die is veiliger, lichter en heeft pneumatische (oppompbare) banden.
Ook de geschiedenis van de wielersport in Knesselare start in die jaren. Al in 1887 verschijnen berichtjes over wielerwedstrijden en op donderdag 4 juni 1897 wordt een wedstrijd voor beroepsrenners georganiseerd. In de jaren 1890 wordt in Knesselare een feestcomiteit opgericht waarin naast de fanfare, de Strijdbroeders en de zangmaatschappij Sint Cecilia ook de wielrijders vertegenwoordigd zijn.

Foto van Emiel Buyse (de oom van de gelijknamige schilder) uit 1907. Alvast in onze collectie een van de oudste foto’s met een duidelijke focus op de fiets.

Foto Kerkstraat rond 1900. Helemaal rechts bovenaan hangt een wiel aan de gevel (ter hoogte van het huidige huis Vanden Brande. Daar woonde de familie Gernaey. waar Feelken Saintobyn (vader van Albert en grootvader van Joost) zijn stiel van fietsenmaker zou hebben geleerd.
In 1904 schrijft Het Fondsenblad over de Knesselaarse veloclub “Stille Weg”. De krant “t Getrouwe Maldeghem bericht regelmatig over de “velokoersen” in de gemeente. Men was ook creatief in het organiseren van evenementen die met koers te maken hadden. We geven er twee: een tijdrit Gent-Knesselare en een raid tussen velo en paard…
De Gentse krant Het Fondsenblad noteerde op 1 juli 1904 een merkwaardig bericht: “Op kermiswoensdag, 29 dezer, heeft om 3 ure namiddag in onze gemeente een ‘raid’ plaats tusschen M. Odile Vermeire, te paard en M. Polidoor Wille, per rijwiel. De afstand is één kilometer. Deze kampstrijd wordt fel besproken en men verwacht dien namiddag vele liefhebbers van paardenloopstrijden en velomannen om den uitslag te zien…” Er wordt op de wedstrijd ook gewed (bericht 1/7). Helaas hebben we in die krant niet meer gevonden wie deze wedstrijd won. Misschien had dit te maken met een moordzaak die in dat weekend van Knesselare kermis de bevolking “den didder op het lijf” joeg.
De eerste renners…
Over de prestaties van Knesselaarse wielrenners in de eerste helft van de vorige eeuw lezen we meer in ’t Getrouwe Maldeghem. Daarin schrijft ene R.M. in januari 1942 zelfs een vergelijkend artikeltje over het wielrennen in Knesselare. “Het Meetjesland, en niet in het minst Knesselare, was steeds rijk aan beloftevolle jonge krachten. We hadden voor de oorlog Nandje Dewaele. Na 1918 kwamen Remi ‘Miete’ De Loof en Hilaire Gussé de aandacht der sportliefhebbers opeischen. Vooral laatstgenoemde was een kerel met vele kwaliteiten, doch alle drie zijn ze te wispelturig, te weinig standvastig geweest om ooit daar te kunnen komen waar roem en fortuin worden geoogst.’ Dewaele werd fietsenmaker en had een herberg in de Kerkstraat. Hilaire Gussé werd onder meer kampioen van den IJzer in Hooglede en kampioen van Vlaanderen in Gids
Was Nandje Dewaele (°1882) de eerste “coureur” in Knesselare? Daar gingen we tot voor kort van uit. Hij won veel koersen, maar was dikwijls tweede na Camiel Haeck uit Maria-Aalter.
Maar ook Urbaan Steyaert was in die tijd een goeie renner (zie foto onderaan). Wie de eerste en de beste was, dat moeten verzamelaars en speurders als Johan Gussé en Ronny Verbeke nog even uitzoeken? De oudste vermelding op papier (ons bekend) dateert van juni 1907: beide renners redenen toen een wedstrijd in Westvoorde (zie knipsel verderop). Steyaert won…
De kotjes
Remi De Loof (°1903) zelf was wellicht de beste renner in de jaren 1920. Hij koerste van 1918 tot 1928, bleef altijd junior (juniors mochten meerijden bij de profs en kregen een voorgift!).
Aan Arnold Strobbe (‘Remi De Loof, een flandrien in Knesselare’, verschenen in Het Land van Woestijne, 1991, jg.14, nrs. 3 en 4). vertelde die hoe hij ’s morgens met de fiets naar Merkem aan de IJzer reed, om daar deel te nemen aan het kampioenschap van de IJzer. Op andere vlakken had Remi iets minder karakter: “Ik was maar een manneken van zeventien en ‘k bleef dikwijls drinken achter de koers. ‘k Ging mee naar de kotjes… ‘k Ben veel te gauwe groot geweest”. Remi is altijd junior gebleven, omdat men in die tijd als junior met alle categorieën mocht meerijden.
In de koers had Remi in eigen gemeente stevige concurrentie van de snelle spurter Hilaire Gussé, die bij de liefhebbers een aantal grote wedstrijden won.
‘Heel vroeg was Knesselare bekend voor zijn Ronde van den Ommegank (Veldstraat-Aalterweg-Molenstraat-Kerkstraat). Cafébazen, later wat gesteund door de gemeente, organiseerden twee koersen per kermis (de zondag en de dinsdag). Een traditie die lang overeind is gebleven.

Urbaan Steyaert, de eerste Knesselaarse wielrenner? Oudste ons bekende vermelding in de kranten van 1907. Maar Nandje Dewaele koerste toen ook al

Juni 1907, toen al koers in Westvoorde. Maar de veloblub Stille Weg, met tientallen leden bestond hier al tien jaar…
Hoe meer er werd gefietst, hoe meer fietsenmakers er kwamen. Nandje De Waele kreeg concurrentie van Feelke Saintobyn en van Fonne Van Heyste.
Keren we nog even terug naar het oordeel van ’t Getrouwe Maldeghem over de renners van de jaren 1940: “Tot nu toe kon geen enkele het tot op de hoogte van bijvoorbeeld Hilaire Gussé brengen. Zoo kenden we er Maurits Verzele, Hilaire De Greve, Guillaume Mestdagh, Willem Neirynck, Achiel De Loof en nog tal van anderen wiens naam ons ontsnapt is. Alleen Hilaire Mestdagh en Maurits De Corte brachten het tot beroepsrenner, en wisten in de rangen van den Vlaamschen Wielerbond bij deze categorie renners reeds min of meer mooie uitslagen te boeken. De Corte was bij de beginnelingen om zoo te zeggen onklopbaar.”
In de jaren 1950 wijzigt er weinig: veel coureurs, populaire koersen, maar weinig toppers. In het boek ‘De Flandriens van het Meetjesland’ staat voor de jaren 1950 alleen Robert Claeys (°1921) als beroepsrenner vermeld. Hij was prof van 1948 tot 1960, maar was geen spurter en won dan ook maar één wedstrijd.
Over de beroepsrenners van de jaren 1960-1970 (Jozef Timmerman en Erné De Blaere) hadden we het hier eerder al. Nog wat later woonden in Knesselare voorts ook de beroepsrenners Patrick Versluys en Hans De Clercq.
Meer prenten van onze Knesselaarse wielrenners van de vorige eeuw komen eraan in volgende artikels op Knesselaars Nieuws