De Standaard en VRT-radio besteedden de voorbije week veel aandacht aan het dialect. Dat de Vlaming zijn dialect nog steeds koestert, staat buiten kijf. Jongeren lusten het wel, maar verliezen het onderweg. De Standaard organiseerde een enquête. We deden dat hier in Knesselare een paar jaar geleden ook, op zoek naar ‘gouden Knesselaars’. Nie neuten, maar lezen.
Negen op tien Vlamingen zouden het jammer vinden als de dialecten verdwijnen. De respectabele leeftijd van een soort eenheidstaal in de Nederlanden is veel ouder dan soms wordt gezegd. Lees er de eeuwenoude geschriften maar eens op na.
Maar het klopt dat er pas veel later beweging kwam in de spreektaal. Halfweg de vorige eeuw waren we op weg naar het Algemeen Nederlands, vandaag naar kleurrijke, maar soms ook irritante varianten uit de standaardtaal (het Aantwèèrps op TV onder meer).
Is dialect “boertig” en “lomp”? Hangt af van met wie we converseren zeker? Maar levenskringen verruimen nu eenmaal, van dorp naar regio, van regio naar een comfortabele standaardtaal in de (deel)staat Vlaanderen of het Nederlandstalig taalgebied. Logisch, want wie wil nu niet begrepen worden?
Uit een grootschalige enquête van De Standaard leidde de redactie af dat Vlamingen ronduit verliefd zijn op hun dialecten. Zou te maken hebben met nostalgie en onze drang naar identiteit en het behouden van een zekere eigenheid. Een mens is ten slotte altijd van ergens…
Toch is een revival van het dialect een mythe. Bijna zes op tien deelnemers geeft aan nog dialect te kennen, maar slechts twee op tien zouden het nog vaker spreken dan de standaardtaal. En hoe jonger, hoe slechter.(die lage score heeft wellicht te maken met het specifieke publiek van De Standaard en Radio 1.
Bij ons staan het West-Vlaams en het Limburgs (de periferie) nog het sterkst. Bijna alle West-Vlamingen (92 procent) zouden het jammer vinden als dialecten zouden verdwijnen. 6.775 Vlamingen namen deel aan de verkiezing uit meer dan 3.700 woorden van de ‘Dialectparel van Vlaanderen’. Een jury van De Standaard en het Radio 1-programma Hautekiet koos een top 10 van woorden en uitdrukkingen. De hoofdgaai gaat naar het West-Vlaamse Jeunen (je amuseren, je echt goed voelen op een bepaald moment op een bepaalde plaats). Wij gebruiken dat ook, en minstens even mooi is ons ‘hij geneirt hem’
Voorts bovenaan de rangschikking, waarin meteen duidelijk wordt Knesselare dichter ligt bij Brugge dan bij Gent…
. het zwin deur de bieten joagen (West-Vlaams) – de bloemetjes buiten zetten
. apsjaar (Antwerps) – rare kerel
. zurkeltrutte (West-Vlaams) – zure vrouw
. chokkedeize (Antwerps) – kloten
. zieëmtote (West-Vlaams) – vleier
. dasjteren (Vlaams-Brabants) – morsen, treuzelen
. tsiepmuile (Oost-Vlaams) – huilebalk
. zijn kas opfretten (Antwerps) – zich ergeren
. zijn blaffeturen vallen toe (Oost-Vlaams) – hij valt in slaap
Knesselare
In onze publicatie ‘Foto’s en feiten uit een beeld-schoon dorp’ (2013) publiceerden we ook een hoofdstuk over ons dialect (‘Goud voor blaffeture, essepikken en verdesleweren‘). Over “écht Knesseloars” mogen we niet spreken, want de grenzen van de lokale spreektaal zijn uitermate complex. Daarom houden we het liever bij dialectwoorden. We vroegen twee verzamelaars (Paul Verhoestraete en Renaat De Blaere) om een selectie van meer dan 800 woorden te herleiden tot een lijst van ca 300 woorden. Daarna gaven we een jury van acht dorpsgenoten (Harry Arnaut, Arseen Busschaert, Jean De Neve, Johan Gussé, Hugo Gyselbrecht, Caroline Mortier, Steven Schelstraete en Gerard Van de Casteele) de kans om er de tofste uit te halen.

De blaffetuurkes zijn gesloten… Tot een paar jaar geleden was dit paar te bewonderen in de Sportstraat
De top 10 van de favoriete woorden zag er zo uit: een blaffetuur (luik), een oaktepuit (kikker), een sletse (een pantoffel), anneketiek (plekje in een appel) en een térik (worm), een tuimelperte (valpartij), een baelde (afsluiting stuk land), een flokket (kurk), een gerre (een spleet), een vliebedde (een vlinder). Voorts nog bij de beste twintig: een zantje (bidprentje), een doeninge (hofstede, boerderikj), een suisse (een kerkelijke ambtenaar), een hannekesnest (een slordig boeltje), een gabbe (snede), een bresse (hele bende), een ramijstering (, een zeekske (een klein scheutje), een zille (dorpel) een een tuude (een fopspeen).
De verklaring voor wat u mogelijks als dialect-nerd niét kent, en nog veel meer woorden en uitdrukkingen kunt u vinden in dit artikel goud voor blaffeture…
Andere topvermeldingen zijn speddelingen (spatten), stroatzeile (straatloper, vrouw), hemelaweirke (leeuwerik), paddernoize (parochiale feestzaal), oalkerdeel (beerkar, gierwagen), kortwagen (kruiwagen), kweene (kwezel, heks), peirdemeester (veearts), perseen (rolluik), pekking (een “vedding”, een pak slaag), piesoog (tipoog), schaffeloare (sukkelaar), toespelle (veiligheidsspeld), tsjiebe (kip), veure (veur), doeize (fopspeen), klakkebosse (speelgoed, instrument), kopke (postzegel), oliedits (oliebol), rekkerspriet (katapult, speelgoed), spellekoter (woonwagenbewoner), stude (boterham), veuj (klep van een muts), wilfant (wild kind), zoedekoeke (peperkoek), goele (domme vrouw), carnesjeire (boekentas), dilte (hooizolder), kaantje (uitgebakken spekrand), knechtebrakke (kwajongens), mesjonk (meisje), oale (aal, beer, mest), schei (magere persoon), schruigel (schreeuw), vertrek (wc), zeupe (slok), zeuraare (iemand die oneerlijk speelt), een vremmens (vrouw), fernes (ketel waaronder vuur wordt gemaakt), een grebbe (greppel, goot, strook aan beide zijden van de weg, waar het regenwater naar de riool loopt).
Werkwoorden
In de categorie werkwoorden noteerden we topscores voor essepikken (vitten), verdesleweren ( overhoop halen, wanorde scheppen), belen (van mening veranderen), afreuten (iemand in het verlies spelen), defelen (knoeien), metten (uit de weg gaan, synoniem gurten), afnoezen (kantje afsnijden), ipperste (zolderverdieping), jonnen/jeunen (gunnen), bronselen (sukkelend bezig zijn met iets), en “ui geneiren” (u goed voelen)
Noch het een, noch het ander
Er was ook een categorie “noch het een, noch het ander”. Daarin stonden vooraan: klabbenanse (gepraat), kwestzondere (ik ben beniewd of…), kontekraaks (tegengesteld), sefar (limonademerk), getieketekt (heel veel zin om…), tsjokkepalink (doornat), g’assereerd zijn (nerveus, haastig), gildig (met overschot), goe kome ’t uit (nemen zoals het is), grad vergeten (helemaal)
Nog meer dialectwoorden vindt de lezer op deze blog. U vindt de artikeltjes daarover als u rechts van dit artikel in het zoekvakje het woord ‘dialect’ intikt.