Een wolvenverhaal, als inslaper of voor bij het ontbijt

Een extraatje voor wie een beetje meer wil vernemen over de vreemde historie van de Knesselaarse wolf (zie bericht op deze site gepost op 14 januari, http://www.knesselaarsnieuws.net). Gent bewaart die poot, ook al is die bijna 300 jaar oud. Als toemaatje nog twee getuigenissen over de weerwolf… Lectuur voor ’t slapen gaan… Of voor bij een rustig ontbijt.

Hoe zit dat nu precies met die wolvenpoot? We halen er eens de bronnen bij. In zijn boek Knesselare, verschenen halfweg de jaren 1940, had Alfons Ryserhove het al over wolven in Knesselare in de ellendige jaren 1500, toen de godsdienstoorlogen en de pest hier lelijk huis hielden. “Gansche benden wolven verschenen in de streek, hongere wolven sloten zich daarbij aan en verbasterden er mede; op den duur vielen deze dieren zelfs menschen aan. Huizen, gehuchten, zelfs gansche dorpen waren verlaten”. In Lokeren werden in die jaren 17 mensen door wolven opgepeuzeld.

Dat “bedreigende dieren” werden afgemaakt, blijkt uit tal van bronnen. Ze geven ook mee dat het gebruikelijk was om de vangst te belonen, als men er de bewijzen voor had. Dat waren niet zelden de poten. Volgens Karen De Schepper in De Geschiedenis van de wolvenjacht in de Zuidelijke Nederlanden (16de-18de eeuw) werd in Knesselare werd nog op 3 juni 1756 een “Ordonnantie van betaellijnghe” uitgereikt op naam van Pieter Timmerman, voor het vangen van een vosbij hem den steert afgecapt ende ghedolven”.

Er zijn nog wel meer bronnen die sporen dragen van de aanwezigheid van wolven. Oude Knesselaarse plaatsnamen (bestudeerd in de toponymie) verwijzen nog naar de wolf. De Schepper vermeldt voor Knesselare volgende toponymen: Wulvekens Slag(voetepad), Wulvekoten, Wulfsboome (wijk) en Wolfs meulen en ten slotte is er ook het Wolve Staetje (vandaag Wolvestraat)

Hoe zit het nu met die “laatste wolf” van de Vlaamse provincies? (Oost- en West-Vlaanderen?). Die komt uit Knesselare, schrijven onderzoekers. Een boeiend verhaal…

Van leeuw of tijger naar wolf

In het depot van het STAM (het Stadsmuseum Gent) vond een medewerker in 2012 bij toeval een gemummificeerde dierenpoot, daar nog bewaard onder het huidig inventarisnummer 14.396 (zie afbeelding verderop). Het gebeurt immers al eens dat oude collecties in musea op orde worden gezet. Vreemd genoeg om dat grondig te onderzoeken, dachten een aantal wetenschappers.

Bij nader onderzoek van oude inventarissen bleek dat de poot al in de Gentse collectie zat vóór het midden van de 19de eeuw (1833, in voorloper van het huidige STAM). Vanwaar die poot? In 1847 werd in Gent de historische en oudheidkundige ‘kunst- en rariteitenverzameling’ van de een half jaar eerder overleden Pierre Joseph Versturme geveild. Van die veiling is een catalogus bewaard. De vondst werd toen nog omschreven als ‘la patte d’un lion ou d’un tigre’, de poot van een leeuw of tijger.

Maar er was iets raars aan de hand… In de catalogus werd vermeld dat die poot ooit aan de poort van het oude Gravensteen was gespijkerd. Dat prikkelde de onderzoekers om voort te zoeken. Leeuwen en tijgers, dat was in onze contreien toch bizar.

Ging het nu om een poot van een leeuw of een tijger of een luipaard, zoals Versturme halfweg de jaren 1800 dacht? Wetenschappers gingen op zoek. De gemummificeerde dierenpoot is duidelijk van een zoogdier. Er zijn vier ongeveer even grote vingers of tenen, en aan één zijde zit een vijfde, kleiner exemplaar. De huid van het dier is bewaard en op twee van de vingers of tenen steekt nog de nagel (de ‘klauw’). Op enkele plekken zijn zelfs nog haren aanwezig. Een hond misschien?

Alle beschikbare technieken werden aangesproken om er meer over te weten te komen. Om welk type dier gaat het? Over welke tijd spreken we? Een röntgenopname (zie illustratie) en een DNA-test brachten uitsluitsel. Het ging wel degelijk om een wolvenpoot.

Gravensteen

Ondertussen was men ook geboeid door de notitie dat de poot ooit aan de toegangspoort van het Gravensteen was gespijkerd. En wat bleek: de poot is inderdaad centraal doorboord. Dat verhaal bleek dus te kloppen. Het gebruik om stukken van dieren aan poorten, staldeuren of andere zichtbare plekken aan een gebouw te nagelen, is oud en gebeurde vaak om het “etaleren van een trofee”.

Uit tal van schriftelijke bronnen wist men al dat de overheid wolven, die voor flink wat onheil zorgden, probeerde te verdelgen. Wie het bewijs van het doden van een wolf aan een gerechtelijke autoriteit voorlegde, kreeg een premie. Als bewijs kon men het karkas moeilijk sparen, maar wel een deel van het dier, de kop, de oren of een poot (meestal de rechtervoorpoot, omdat die links een extra vinger bezit, zie foto).

Vermits de poot uit museum aan het Gravensteen had gehangen, weten we dat hij gevangen werd in de kasselrij van de Gentse Oudburg. Het toenmalige bestuursgebied, waartoe ook Knesselare behoorde.

De laatste geschreven bron over een wolvenvangst (zie nog eens hieronder) verwijst naar Knesselare. En naar 29 augustus 1736. Op de ordonnantie lezen we over een bedrag uitbetaald aan Andries Huijghe, Jacques Leliaert ende Arnaut de Prest over het dooden van eenen reijers wolf binnen de prochie van Knesselaere.

Was die Knesselaarse wolf de Gentse wolf?

Het onderzoek ging verder. Het premiesysteem voor wolvenvangst werd pas in 1767 afgeschaft, maar na 1736 werd geen enkele wolvenvangst meer geregistreerd. Vanaf 1795 (nieuwe Franse wetten) verdween elk bestuur uit het Gravensteen. Het Gravensteen werd verkocht en omgebouwd tot een industrieel complex (katoenspinnerij). Wellicht dan is de poot (mee) verkocht, met andere inboedel.

Volledige zekerheid over hoe oud de poot was, was er nog niet. In hun eerste publicatie over de wolvenpoot gaven de auteurs nog toe dat ze ondanks alle onderzoek de poot niet precies konden dateren. Bovendien: blijft zo’n wolvenpoot zo lang intact? Uit het buitenland, waar hier en daar zo’n poot aan oude hoeven hangt, weet men dat dit best kan (zie foto hieronder).

Dat het om een wolf ging, moet die Versturme (de opsteller van de veilingcatalogus uit 1847) dus niet geweten hebben. Wetenschappers van vandaag wel.

Maar was het nu die wolf van Knesselare en was het de laatste in (het huidige gebied) Oost- en West-Vlaanderen?

Andere onderzoekers (Guido Tack e.a., 1993) brachten het verdwijnen van de wolf in de Benelux in beeld. Dat gebeurde eerst en dus langst geleden aan kust en in het dicht bewoonde Oost- en West-Vlaanderen. Voor het Brugse Vrije zijn er geen premielijsten meer vanaf 1687, in Brabant niet meer sinds 1790 (Zoniënwoud), in Limburg zou de laatste wolf gesneuveld zijn in 1818 in Wallonië nog later en einde de jaren 1800 was er geen sprake meer van wolven in België.

Een tweede publicatie kwam er nadat nog meer technieken werden gebruikt (radiokoolstofdatering en genetisch onderzoek naar het kern-DNA). Geen eenvoudig onderzoek, maar het besluit is duidelijk: de poot zou dateren uit de periode 1670-1730. De datum van de naar Gent gebrachte Knesselaarse wolf (1736) ligt hier voor de onderzoekers voldoende dichtbij om een conclusie te formuleren: de kans dat de poot van de wolf aan de poort van het Steen van de laatste Oost-Vlaamse wolf uit Knesselare komt, is heel groot (al blijft er ook nog een gelijkaardige melding uit Sint-Martens-Latem).

En nu

Recent zijn er dus tekenen van een terugkeer. Eerder al in Duitsland en Frankrijk, in 2011 in Gedinne (Wallonië), en nu duikt er dus weer eentje op in Limburg.

Het verdelgen van wolven had een maatschappelijk belang. “Ecologen en natuurliefhebbers zijn met dergelijke interpretaties soms niet gelukkig… maar bij een tekort aan prooien, of een verstoring van hun leefgebied, zullen roofdieren zich begeven op terreinen waar ook de mens in zicht komt”. En zo wordt wellicht ook de Limburgse wolf een thema van maatschappelijke discussie.

 

Bronnen:

DE POOT VAN DE WOLF AAN DE POORT VAN HET STEEN. Een bijna vergeten museumstuk en het lot van Canis lupus in postmiddeleeuws Vlaanderen. Anton Ervynck, Wout De Vuyst, Daniel Lievois, Els Thieren, Claudio Ottoni & Wim Van Neer

DE POOT VAN DE WOLF AAN DE POORT VAN HET STEEN. DEEL 2. radiokoolstofdatering en genetisch onderzoek van een historisch curiosum https://www.researchgate.net/publication/309021224_De_poot_van_de_wolf_aan_de_poort_van_het_Steen_deel_2_Radiokoolstofdatering_en_genetisch_onderzoek_van_een_historisch_curiosum

Toemaatje

Dat de schrik voor wolven en andere dieren er bij onze voorouders goed in zat, bewijst nog een andere bron, die van de “overlevering“. De verhalen die generaties lang werden doorverteld. Van de wolf naar de weerwolf, ook dat is een merkwaardige historie. Knesselarenaar Omer Mattheeuws noteerde begin de jaren 1960 voor zijn licentiaatsthesis deze twee mooie voorbeelden:

Molenaar Henri Taets: ‘Jaas, de werewolven hen hier gelopen. Da waren gasten die een vel over ilder trokken en… on ze iemand zagen sprongen ze d’erop en ze moesten ze dragen hé. D’er was hier ne keer ne slachter en den dienen zou gèren (graag) ne keer de weerwolf op zijne rugge gehad hen en op ‘nen avond kreegt hij hem op zijne rugge en hij trok zijn mes uit zijn kasse en stak ermee. En ’t was nen boerenzeune en hij was dood.’

Henri Delnat: ‘D’er was hier ne keer een vrouwmens die spellewerktige (kantwerkster) en ze ging klossen gaan winden naar den boer. En dienen boer ha ne knecht die ’t er alle navonden van onder trokke. Zo den boer peisdige “Potverdomme, wat es dat daje gij azo alle navonden weg moet”. Maar d’er zat een vel van den duvle in een tronke en daarmee trokt hij d’er op uit. Ot da wijf nu op de bane ware naar den boer hoordige ze een geruchte uit de beke. De gedaante kwamt dichter en dichter en da wijf smeet mee heur klossen d’er naartoe. En ’t ’s anderendaags had diene knecht garen tussen zijn tanden. Hij had hij d’er naar gebetene en ’t zat nog tussen zijn tanden. Da was de werewolf’.

WILT U KNESSELAARS NIEUWS OP DE VOET VOLGEN?

MAKKELIJK. NOTEER UW EMAILADRES IN HET PASSENDE VAKJE RECHTS NAAST OF ONDER DIT ARTIKEL EN DRUK ENTER. ZO BENT U ALTIJD METEEN MEE