Het taalken van ons vader en ons moeder (3/…)

Woorden en uitdrukkingen uit een paar interessante Knesselaarse collecties dialectwoorden. Taalpuristen en ‘algemeen beschaafden’ slaan nu beter op de vlucht…

De selectie van vandaag komt uit ‘Het taalken van ons vader en ons moeder’ (Uilenspiegel, US, 1981) en de verzameling van Paul Verhoestraete (PV). Extra duiding hier en daar uit het Meetjeslands Dialectwoordenboek of Vlaams woordenboek (VW), Woordenboek der Nederlandse taal (WNT), e.a.

Delen:

cagoule-okEen kagoele: een hoofddeksel met enkel opening aan het gezicht (US), soort bivakmuts, muts met gesloten halsstuk (DW) Ik wil met onze kleine een sneeuwman gaan maken, maar ik vind zijn kagoele niet…  Naar het Franse cagoule.

 

 

 

Een ketsoane: een wilde kastanje (klankvervorming), de vrucht van een wilde kastanje.

Een wilfant:  een wild kind (PV), iemand die onbeheerst handelt, zich hyperkinetisch gedraagt.

Een vuile sloejze/sloeze (een sloezebijne): een vuile, slordig geklede vrouw (PV/DW). In Assenede is carnavalmaandag een sloezemaandag – “Een sloeze is een vuil verkleed iemand, meestal met een zelfgemaakt kostuum, zeker niet aangekocht.

Belen : passen (US), van gedacht veranderen (PV), een beel is een verbreking van een verloving (DW) berouw over een gemaakte afspraak, in het bijzonder ten opzichte van een koop of een huwelijk (WNT).

leeuwerik-hemelawerkeEen hemelaweirke/hemellawerke: een leeuwerik – Guido Gezelle wijdde er een gedicht aan (Hemellawerke heet gij, wakkere en snelgewiekte strale, die ‘k, uit het zaailand opgestegen, lijk nen vierpijl rijzen zie… enz.) – Voor de liefhebbers: hier het gedicht van Gezelle.

 

 

Gezegden/uitdrukkingen

Op zijn koorde staan: netjes gekleed zijn, feestelijk uitgedost (US), klaar om weg te gaan (PV)

grote-en-kleine-stekeRijen op grote/kleine steke : fietsen met een grote/kleine versnelling

Iemand van riefke naar rafke sturen:  van her naar der sturen

Sjette geven (slunse geven): gas geven, snel rijden – van katoen geven, een inspanning doen – sayette = breiwol; verwijst naar de lont in wol of katoen van een olielamp. Door lont te geven wordt de vlam groter.

 

Van zijne sies (sus) vallen/draaien: bewusteloos vallen – ‘van zijnzelven vallen’ – Afkomstig van het Latijnse ‘de suis cadere“, van zichzelf vallen.

Hij eet ‘t gat schuene: niets staat hem in de weg (afwezigheid controle)

Hij zoe zijne stront ziften voor ‘t gruis ‘t enne – hij zou zijn stront ziften om het gruis te hebben – hij is zeer gierig

Hij es ‘t ende zijn zeel: hij is uitgeput / hij is ziek, hij zal het niet lang meer trekken

‘k He der ‘ne ronk van gehoord: ik heb er iets over vernomen

Noes en nis: schots en scheef – Die kasseijen liggen noes en nis, hoe kunde doar nui op wandelen