Wat heeft de Cogétama te maken met de asse van de Gestapo? Een detail in een oorlogsboek roept vragen op.
Van Peter Laroy, voorzitter van Erfgoed Aalter, kregen we een intrigerend bericht. Hij had het boek Een tijd van leven gelezen van de auteur Erich Maria Remarque (1898-1970). De auteur is vooral gekend van zijn boek Van het westelijk front geen nieuws, over de Eerste Wereldoorlog.
Maar Remarque schreef ook over de Tweede Wereldoorlog. Een tijd van leven handelt over een Duitse soldaat aan het Oostfront die op verlof komt naar huis, daar wordt geconfronteerd met de ellende door luchtbombardementen en op enkele dagen tijd verliefd wordt en trouwt met een meisje waarvan de vader in een concentratiekamp zit. Na het huwelijk gaat hij voor zijn echtgenote naar het kantoor van de Gestapo om daar de as van de intussen overleden vader van zijn echtgenote op te halen. En dan komt het:
“De beambte was naar achteren gelopen. Toen hij weer achter de wand vandaan kwam, had hij een sigarenkistje bij zich dat in een te klein bruin inpakpapier zat en met een touwtje was dichtgebonden. Op de zijkanten stond nog Claro te lezen en een gedeelte van de kleurige sluiting van het sigarenkistje was nog te zien: het was een rood met gouden wapen, dat een pijprokende Indien in de hand hield. “Hier hebt u de as,” zei de beambte…“
Meteen legde Peter een vermoedelijke link: “Ik moest er toch aan denken dat dit een Cogétama-doosje was…” en stelde hij de vraag of er “productie” was tijdens de oorlog? Of men in Knesselare leverde aan Duitsland…? Hij had het over “een misschien fascinerend” en “misschien al te fantasierijk idee”.
Fascinerend is het zeker: bleef de fabriek open in oorlogstijd? Maakte men hier het merk ‘Claro’? Was er wel uitvoer naar Duitsland?
Productie in Knesselare?
Jawel, in de Kerkstraat werden sigaren gemaakt tijdens WO2. En werd de in het boek genoemde sigaar Claro in Knesselare gefabriceerd? Ja. De groep Tabacofina bestond uit vier productie-eenheden: Jubilé in Luik, Alto in Turnhout, Vander Elst in Leuven en Cogétama in Knesselare … Aan Knesselare werden onder meer de zeer populaire cigarillo’s toegewezen (bvb Benjamin uit het Cogetama-gamma maar ook Auteuil uit het Corps Diplomatique-assortiment, Idylle, Romance, Claro, Fiësta, Sera, Zambo, Alcazar en de grotere sigaren o.a. de paradepaardjes Don Pablo en CD-Senator). In bepaalde perioden werden de tabaksproducten in Knesselare ook nog ingepakt, waarvoor dan ook nog de kistjes werden gemonteerd. Ten slotte was er ook nog de afwerking met het aanbrengen van de takszegel en het verzendklaar maken voor de grossisten en tabak-speciaalzaken.(bron: toespraak Wuyts, laatste directeur / hier geen tijdsaanduiding noch bronvermelding)
Werd er aan de Duitsers geleverd?
Jawel. In het archief van de fabriek vinden we berichten (een speech op een feest bij voorbeeld) waarin wordt verwezen naar het overeind blijven van “gunstige werkgelegenheid”, maar ook naar schaarste en slechte kwaliteit van de tabak. Vermoedelijk had men wel genoeg voor de productie van sommige merken uit het assortiment. Het is ons niet bekend dat de fabriek (eigenaars, directeurs) werden aangesproken op “economische collaboratie”, noch dat er daaromtrent ergens calamiteiten zouden zijn geweest.
Een andere bron spreekt over een productie van meer dan 300.000 sigaren en cigarillo’s per dag. Het grootste deel daarvan (een twintig soorten) werd verkocht in België zelf, al was er ook wat uitvoer naar Luxemburg, Portugal, Duitsland, Frankrijk, Italië, Noord-Afrika en Hongkong.
De Duitse officieren hadden iets met de fabriek, zoveel is zeker. In 1940 zochten ze overal naar de meest geschikte “logies” voor hun officierenkorps. In Knesselare gebeurde dat in de villa van de fabriek (zie foto).
Van ene naar andere vraag
De ene reeks vragen roept een andere reeks vragen op: waarom wordt in een Gestapokantoor de as bewaard in een sigarenkistje? Was dat uitzonderlijk, of stond daar een kast vol van die dingen? Komt die as uit het concentratiekamp? Waarom wordt die as in zo’n doosje bewaard? Bij zo’n details krijgen de gedachten vleugels… “De auteur Remarque schreef literatuur, dus Wahrheit & Dichtung, en die kunnen door elkaar lopen”, aldus Peter Laroy. “Remarque was zelf al gevlucht naar de VS en was tijdens de oorlogsjaren niet meer in Duitsland. Maar hij zal voldoende mensen hebben gekend om zich achteraf te laten informeren.”
En wat gebeurt er verder met die as? “In het verhaal geeft het hoofdpersonage de as niet terug aan zijn kersverse echtgenote en hij besluit het haar niet te zeggen. Hij begraaft het doosje op een kerkhof”, vult Laroy aan. De rest laten we over aan de fantasie van de lezer. Of aan verdere historische twijfels, zoals de vaststelling dat Claro ook elders werd geproduceerd en een “pijp”-rokende indiaan toch wel vraagtekens oproept.
Epiloog: nog iets over de inhoud van het boek
In de kou en omgeven door alle verschrikkingen van het oostfront verheugt Ernst Graeber zich op niets meer dan zijn verlof. Thuis, in Duitsland, zal het leven wel weer goed zijn. Maar als de jonge soldaat terugkomt is zijn ouderlijk huis gebombardeerd en blijken zijn ouders vermist. Graeber gaat naar hen op zoek, terwijl op hetzelfde moment de Endsieg (eindzege) verkondigd wordt door de nazi’s – en vooral door zijn schoolvriend Binding, inmiddels een belangrijk man bij de Gestapo en verantwoordelijk voor talloze arrestaties van ‘joodse verraders’. Verbijsterd ziet Graeber dat ook aan het ‘thuisfront’ wanhoop, overlevingsdrift en geweld het laatste restje medemenselijkheid aan het opvreten zijn. Op een avond komt hij tussen de puinhopen van de verwoeste en ontredderde stad Elisabeth tegen, de dochter van de huisarts. Samen beleven de soldaat en de jonge vrouw midden in de chaos een paar dagen geluk, en voor enkele momenten lukt het Graeber om de gedachte dat hij weer terug moet naar het front opzij te duwen. Terug aan het front verzet hij zich voor het eerst en op zijn manier tegen het nazi-credo van de Untermenschen en laat enkele Russische gevangenen ontsnappen. Maar zij reageren daarop heel anders dan hij verwacht en gehoorzamen aan de logica van deze en iedere oorlog: oog om oog, tand om tand.