Vicky Bonte wordt financieel directeur Aalter

 

Ze is afkomstig van Aalter, maar heeft Knesselaarse roots. Ze zat een kleine twintig jaar lang ietwat verdoken in een uithoek op het gemeentehuis. Als gemeentelijk “ontvanger” dagdagelijks bezig met de centen van Knesselare. Een leven tussen cijfers en tabellen. Vicky Bonte (°1974), de “kassier” van Knesselare, wordt nu die van Aalter. Een terugblik op een verhelderend gesprek met haar, toen ze hier nog werkte in een naar adem happend Knesselare.

Vicky Bonte (2011, Foto Paul V.)

Vicky Bonte volgt financieel directeur Nadine Mynsberghe op, nu die na een carrière van 42 jaar met pensioen gaat.

Vicky’s grootmoeder Alice Moelaert woonde aan de Driesmolen, waar in de kleine en lage woning rechtover de molen daarna haar broer Roger is blijven wonen. Roger was onderwijzer en een verdienstelijk heemkundige. “Als kind heb ik van mijn grootoom veel geleerd. Hij nam me mee naar tal van musea. Zoals zoveel Knesselaarse  vrouwen heeft mijn oma nog in de sigarenfabriek gewerkt”, aldus Vicky in een uitgebreid gesprek voor ons boek Over Knesselare gesproken. Babbels in de aders van ons dorp (2011).

Als hoofd van de financiële dienst van Knesselare werkte ze samen met drie halftijdse medewerkers. Ze beheerde hier een budget van een kleine tien miljoen euro inkomsten en uitgaven. Dat is maar een fractie van wat ze nu op haar tafel geschoven krijgt.

Dorp in ademnood

In het interview gaf ze uitgebreid toelichting bij de financiële en fiscale problematiek die er in Knesselare toch wel was.

De inkomsten van de personenbelasting waren beperkt. De waarde van één procent personenbelasting per inwoner was toen voor de armste gemeente in Vlaanderen 19,53 euro, voor de rijkste 55,36 euro. Knesselare bengelde behoorlijk onderaan de lijst met 26,88 euro.

Het verouderende Knesselare scoorde ook voor de onroerende voorheffing veel lager dan het gemiddelde in Vlaanderen, met amper 11,45 euro/inwoner voor 100 opcentiemen.

Vicky keek toen vrij nuchter aan tegen de fiscale situatie. “Het bestuur wil liever geen verhoging van de belastingdruk. Maar het valt af te wachten of die te vermijden valt”, zei ze toen. Lang heeft het niet meer geduurd. De fusie heeft dat probleem uiteindelijk overgeheveld naar Aalter.

Probleem

De toestand was problematisch. De financiële middelen (fondsen) vanuit de hogere overheid waren voor plattelandsgemeenten op dat moment niet bepaald gunstig. (het gemeentefonds baseerde haar “betoelaging” op factoren zoals centrumfunctie, fiscaliteit, oppervlakte van de open ruimte, een aantal sociale maatstaven zoals het aantal leefloners in de gemeente, het aantal werklozen, de scholingsgraad…)

Omdat Knesselare erg weinig industrie had, stelde ook de bedrijfsbelasting weinig voor. “In het verleden is ervoor gekozen om een plattelandsgemeente te zijn, met veel open ruimte. Dat was een politieke keuze en daar valt nu maar weinig aan te doen”, stelde de toenmalige Knesselaarse gemeenteontvanger.

Gemeenten met weinig inkomsten hebben maar weinig mogelijkheden om de situatie recht te trekken. Wie de inkomsten niet kan verhogen, moet meer besparen. Maar ook dat was niet evident.

Omstreeks het midden van de vorige eeuw werkte de gemeente Knesselare met amper vier, vijf man personeel… Tien jaar geleden, ten tijde van het gesprek met Vicky waren er in Knesselare 84 personeelsleden (in voltijdse equivalenten: 56). Dat was (te?) veel. Daarbij kwam nog dat er hier verhoudingsgewijs weinig ambtenaren op A- en B-niveau waren.

Voor welke dienst het personeel wordt ingezet, hoeveel wordt geïnvesteerd in kinderopvang, in sport, of andere diensten, dat zijn politieke keuzes. De personeelskost steeg in de periode 1998-2008 met 179%, ook al door indexeringen, hogere pensioenbijdragen. Nog sneller waren de uitgaven gestegen (268 procent in de periode 1998-2008). Daartoe behoorden uitgaven voor de nieuwe politiezones, voor brandweer en huisvuil, etc.

Schuld

Wie financieel moeilijk rond komt, moet ten slotte ook uitkijken met de schulden. De schuldenlast van Knesselare was op het keerpunt van de jaren 2010 behoorlijk groot (rioleringswerken en collectoren, serviceflats, de huur van de nieuwe vleugel van het gemeentehuis, de sporthal, informaticamateriaal, materiaal voor de technische dienst, meubilair…). Er is toen geprobeerd om die versneld af te bouwen, onder meer door minder te investeren. Maar ook dat was een medaille met twee kanten. Knesselare had het alarmsignaal van 2008 wel begrepen en begon toen aan een forse besparing (200.000 tot 300.000 euro minder uitgaven per jaar). De problemen waren hiermee niet van de baan. De financiële nood bleef hoog.

“Voor de toekomst durf ik niet meteen heel positief te zijn”, zei Vicky toen.  “De uitgaven blijven stijgen buiten onze wil om, en sneller dan de ontvangsten. Daardoor zal het voor een kleine gemeente als Knesselare steeds moeilijk blijven om de begroting in evenwicht te krijgen.” Ze heeft gelijk gekregen.

De hogere overheid deed op dit moment niet wat kleine gemeenten ervan verwachtten (plattelandsfonds, extra middelen voor waterzuivering, of middelen die het economisch draagvlak versterken, te weinig mogelijkheden tot woonuitbreiding, problemen om ambachtelijke en KMO-zones uit te breiden, enzomeer). Minder industrie en minder woningen betekent nu eenmaal minder inkomsten.

In vergelijking met andere gemeenten voerde Knesselare een ongelijke strijd. Dat was ten dele het gevolg van de politiek van de hogere overheid. Maar ten dele ook van de “niet optimale” keuzes in sommige bestuursperiodes.

De rest van het verhaal kennen we. De laatste Knesselaarse bestuursploeg koos voor de fusie met Aalter. Maar dat is een ander verhaal.

JVdC

 

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s