Een ladder, twee namen en nog een man op een ladder. We maken het u niet te moeilijk, maar waar stond onze fotograaf? En waar en waarom hebben Alfons Hooft en Charles Wittevrongel hun naam in sierlijke letters in deze balk gekerfd?
Een volgende keer geven we u wat meer toelichting.
Nogal wat correcte reacties liepen binnen op onze vraag over het mooie paviljoentje. Daniël De Spae was de eerste. Het werd nog maar recent gesloopt, toen heel het Withof tegen de vlakte ging. Het stond in een mooie tuin (park), vrij dicht in het centrum van Knesselare en het was een idyllisch plekje waar niet alleen de dochters van dokter Kluyskens (1887-1861) romantische uurtjes hebben beleefd.
De foto deed onze fotograaf even mijmeren over de straat waar het stond: “Parijs heeft zijn Champs-Elysées maar ook Knesselare had ooit zijn Elysese Velden, …de Veldstraat! Eind 19e eeuw was er nog ruimte zat. Burgemeester August Wille bouwde er zijn villa op de hoek met de Aalterseweg. Dichter bij het dorp woonde dokter August De Jaeger in het ‘Witte Huys’, dat momenteel wordt gerenoveerd. Voor hem woonden er de notarissen Fobe en mogelijks ook De Grave. Twee mooie gebouwen.
De Veldstraat kreeg omstreeks 1900 zijn tramstatie, had zijn brouwerij, zijn drie linden, tal van cafés, met voorwaar ook een hotel Sint-Pieter, op de hoek van de Maldegemseweg. Wat later en verderop werden nog de Villa Clara en Villa Germaine gebouwd. Er was zelfs een molen Maeyens, maar een Moulin Rouge zoals Parijs er een had werd dit niet. We kregen wel een wijd in de omtrek gekende uitgaansbuurt, de Poezenhoek. En rechtover de gemeenteschool betrok dus ook dokter Leon Kluyskens zijn ViIlla Antoinette-Remonde met prachtige tuin en met…een heel romantisch paviljoentje.Dr. Kluyskens (in de volksmond beter gekend als ‘Kabatje’) die de taal van Molière goed machtig was, sprak over zijn ‘cabane’, de cabane van Kabatje!
De afbraak van alle gebouwen van het Withof heeft meer dan een jaar aangesleept, maar in april 2017 nam Paul de laatste foto’s van de sloping (in het prentenbakje verderop zit er ook eentje van Anthony S.). De foto van het paviljoentje dateert van 2016.
Toemaatje
We publiceren ook graag het commentaar van onze voormalige dorpsgenoot Frans Veevaete:”Ik heb in mijn kinderjaren wel verscheidene van die gebouwtjes weten staan, onder meer in de tuin van dokter Vanthuyne, onze overbuur. Als misdienaar gingen we ook vaak in de tuin van Kabatjen spelen. En dat doet me dan weer denken aan de keren dat we een appel kregen van de meid van de pastoor, Maria Piers. Die had ze met een ajuinmes geschild. We smeten die terug in de vijver, omdat hij naar de ajuin smaakte. Tot pastoor De Vleeschouwer ons verbood nog in zijn tuin te komen, omdat we te veel van zijn gras hadden platgetrapt en omdat de hovenier het niet meer kon maaien.
Om hem te sussen hadden we hem, als nieuwjaarsgeschenk, een kistje sigaren gegeven, dat ons vader in de winkel op De Plaats had gekocht: Cogétama-Néron, 10 sigaren van 5 BEF het stuk; want als misdienaar konden we ons niet meer veroorloven met de drie frank die we per dag verdienden, en ons vader zei dat hij reeds genoeg gratis presteerde voor de kerk en dat hij niet wilde bijleggen.
Toen we onze nieuwjaarsbrief (die meester Arnaut speciaal had opgesteld en die we op papier met gulden snede hadden neergepend) gingen voorlezen voor de pastoor, opende hij het kistje, bekeek de sigaren, en gaf hij het ons weer. ” ‘Kijk”, zei hij, “geef dit maar terug aan uw vader; dan kan hij die oproken. Een sigaar van 30 frank ’t stuk, ja… dàt kunt ge al een sigaar beginnen te noemen… ” Wij bedremmeld terug naar huis. Niet de meest aangename vent, die De Vleeschouwer.”