Laat het geen aanleiding zijn tot antipolitiek, maar de fusie zal de bestuurders geen windeieren leggen. Of toch een deel van hen. Zeker de Knesselaarse schepenen doen een goede zaak. Een overzicht.Kritiek geven op de politici, “die zakkenvullers”… is makkelijk. Het verhaal is genuanceerd. We laten de lezer zelf oordelen.
De wedde van de burgemeester hangt af van het inwonersaantal van de gemeente én – zo is het geregeld – van wat een Vlaams Parlementslid verdient.
En de wedde van een schepen? Die krijgt dan weer 60 procent van wat zijn burgemeester krijgt. Een fusie naar een grotere gemeente is dus geen slechte zaak, al geldt dit alleen voor de toppers.
Voor de fusie
Eerst even de situatie zoals die tot december 2018 was. Volgens de voorschriften van de Vlaamse overheid had de Aalterse burgemeester – en dat tot de fusie ingaat – recht op 5.612 euro bruto per maand. Die van het veel kleinere Knesselare op 4.570 euro bruto per maand.
Een Aalterse schepen kon tot en met december 2018 rekenen op 60 procent daarvan, of 3.367 euro bruto per maand.(Het Nieuwsblad; 19 september). Een Knesselaarse schepen kreeg tot deze maand 2.742 euro bruto per maand.
Na de fusie?
De nieuwe fusiegemeente Aalter wordt groter. Dat is dus goed nieuws voor de Aalterse burgemeester en schepenen, maar nog veel meer voor de Knesselaarse (en Urselse) schepenen.
Hoe zit het met de burgemeester? De nieuwe fusiegemeente Aalter plaatst zich vanaf januari 2019 voor het eerst en met dank aan de toegevoegde bevolking van Knesselare/Ursel in de categorie van gemeenten met een bevolking tussen de 25.000 en 35.000 inwoners. In die hogere categorie krijgt de Aalterse burgemeester vanaf dan (afgerond) 94 procent van de parlementaire vergoeding.
Dat wordt 85.535,68 euro per jaar, of 7.128 euro bruto per maand. Opgelet: als die burgemeester tegelijk ook in het parlement zetelt, wordt zijn wedde geplafonneerd op (voor de twee samen) anderhalve parlementaire wedde. Dat is (tegen de verwachtingen in en “voorlopig”) in Aalter niet van toepassing, omdat Pieter De Crem weer minister werd (en dat in mei misschien zal blijven) en een minister kan zijn gage niet cumuleren met een burgemeesterswedde.
Hoe zit het met de schepenen? Dat zijn er (omwille van de fusie) tijdelijk acht. De schepenen krijgen 60 procent van wat de burgemeester verdient. Dat betekent voortaan – dus NA de fusie – 4.278 euro bruto per maand. (Let op: dat zijn bedragen zonder rekening te houden met mogelijke cumulbeperking).
Er is daarnaast nog één troostprijs. Die voor de negende (of met burgemeester erbij tiende) man. Een gemeenteraad heeft immers een voorzitter nodig, die de bijeenkomsten leidt, maar ook voorbereidt, opvolgt… Een voorzitter van een gemeenteraad krijgt geen schepenwedde, wel dubbel presentiegeld. Dat is dus een stuk minder. Ietwat verrassend toonde Pieter De Crem belangstelling voor die functie. Eerder dachten we aan Urselnaar Kris Ally, die de voorbije zes jaar voorzitter was van de gemeenteraad in Knesselare.Maar omdat Patrick Hoste opnieuw burgemeester werd, kreeg Kris die achtste zetel toegewezen. Meteen was Pieter De Crem een beetje verlost van het probleem van de toewijzing die achtste schepenpost, waarvoor wel meer kandidaten in het vizier kwamen (lees hier meer over “de achtste schepenzetel”).
Gemeenteraadsleden: presentiegeld
En dan rest er nog het voetvolk, dat in vergelijking met burgemeester en schepenen maar weinig verdient: de gewone gemeenteraadsleden.
Het nieuwe Aalter telt 29 raadsleden. Dat is behoorlijk wat minder dan de 44 die er voor de fusie (tot decemeber 2018) zijn (25 Aalter, 19.Knesselare).
Waarom 29? Omdat dat door de Vlaamse overheid zo is vastgelegd voor alle gemeenten met 25.000 tot en met 29.999 inwoners. Wie al eens een gemeenteraad volgde, zal begrijpen waarom Vlaanderen dat zo wou: de helft van de raadsleden hadden op de gemeenteraden weinig of geen inbreng.
Minder raadsleden, dus. Krijgen ze dan misschien wat meer vergoeding? Neen. Ze moeten vrede nemen met wat presentiegeld (zitpenning). Het bedrag van het presentiegeld wordt bepaald door de gemeenteraad binnen de grenzen vastgesteld door de Vlaamse Regering: een bedrag tussen de (afgerond) 48 en de 213 euro.
Sommige politici vroegen recent een verhoging (onder meer Termont, Van Quickenborne e.a.), maar Vlaams minister Liesbeth Homans zag dat niet zitten: “De verloning blijft geënt op een presentiegeld dat maximaal 209,14 euro bruto per zitting bedraagt”, zei ze in april. Vanaf 1 oktober is dat maximaal 213,32 euro bruto. Met doorgaans maar één bijeenkomst per maand is de rekening gauw gemaakt. “Geene vetten…”, zegt men bij ons.
En het OCMW dan?
Gemeente en OCMW worden (ook al op vraag van het Vlaams Parlement) maximaal in elkaar geschoven. OCMW’s worden “ingekanteld” in de gemeenteraad. Wat betekent dat concreet? Het OCMW besturen, iets wat tot vandaag gebeurde via een aparte OCMW-raad, wordt vanaf 2019 een bijkomende klus voor het college van burgemeester en schepenen. Ook die OCMW-kruimels – doorgaans voor de tweede linie van de partijen – vallen weg.
Wie bovenstaande aandachtig heeft gelezen, zal hebben vastgesteld dat het de Vlaamse regering menens was met de besparingen. Goed om weten voor al wie meteen schiet op de “zakkenvullers” van de politiek. De “Verandering” is er wel degelijk …
Nu hij weer minister is, hoeft De Crem zich nog geen zorgen te maken om zijn “uittredingsvergoeding”. Maar als de verkiezingen van mei tegenvallen heeft hij na een 25 jaar parlementair te zijn geweest recht op een uittredingsvergoeding van 390.000 euro. Hij liet al weten er geen bezwaar tegen te hebben dat hem dit bedrag zou worden toegekend. Of hij al naar uitkijkt? Dat geloven we niet. Hoe de kiezer de kaarten ook legt, de kans is groot dat hij minister blijft. Tenzij zijn partij het heel erg dom speelt.