De familie De Kesel was in Knesselare samen met de families Gyselbrecht en De Loof mee bepalend voor het vlees op ons bord. Toon, uit de Veldstraat, zoon van Gerard, koos voor een loopbaan gericht op milieu, gezondheid en bioveiligheid. Van Knesselare tot Canada en terug.
Waar is Toon vandaag beroepshalve vooral mee bezig? Houd u even vast: met de “organisatie en implementatie van bioveilige technologieën in biopharmaceutische en biotechbedrijven”. Iets concreter misschien: met regelgeving inzake veiligheid in de productie, in onderzoekslaboratoria, in onderwijs… En derhalve dus ook met de gezondheid van medewerkers en studenten (biosafety en biosecurity).
Tevreden over je keuze?
“Op het vlak van de bioveiligheid heb ik een heel traject afgelegd waar ik al met genoeg voldoening op terugkijk. Ik ben één van de oprichters van de Belgische vereniging Belgian Biosafety Professionals (BBP) en was drie jaar voorzitter (2006-2008) van de vereniging.”
In 2010 werd Toon opgenomen in de raad van de European Association for Biosafety (EBSA). In 2013 werd hij daar verkozen tot voorzitter. Van 2014 tot 2017 zat hij in de Board of directors van de International Federation of Biosafety (IFBA, Ottawa – Canada). Momenteel vertegenwoordigt hij EBSA en het Belgisch Bureau voor Normalisatie NBN in de International Standardisation Organisation (ISO). Dat NBN is verantwoordelijk voor het ontwikkelen en verkopen van “normen” in België. Bedrijven, consumenten, overheden worden er ondersteund in hun streven naar meer kwaliteit in een competitieve en internationale context.
Nu naar de dichtere wereld: wat was en/of is je grootste passie, wat deed/doe je met je vrije tijd? Wat ontspant je?
Natuurbeleving en natuurstudie waren lang een vergaande passie voor mij. In het begin leer je de natuur ontdekken, en wordt het al snel duidelijk dat je eigenlijk heel weinig weet over de samenhang van heel wat natuurelementen, die samen een biotoop gaan vormen. Wanneer je dan ook weet dat onze streek heel wat waardevolle natuurelement bevat en bovendien heel divers is, dan is behoud ervan heel belangrijk. Komt daar dan nog bij dat heel wat menselijke activiteiten zoals landbouw, industrie, urbanisatie en de steeds maar stijgende woondruk een heel grote belasting vormen voor onze zo gegeerde Meetjeslandse natuurwaarden.
De stap van natuurbeleving naar natuurbeschrijving werd al snel gezet. In 1997 werd ik voorzitter van regionale natuurvereniging ‘Natuur en Landschap Meetjesland’. Daar was ik 8 jaar voorzitter van, tot 2006. Daarnaast was ik ook 5 jaar lid van de Aalterse Milieuadviesraad en tevens lid van het dagelijkse bestuur tussen 1995 en 1999.
Al sta ik momenteel niet meer op het voorplan, natuurbeleving is nog steeds heel belangrijk voor mij. Buiten zijn en genieten van de natuur in elk seizoen, het hele jaar door. Kijken met andere ogen en opnieuw leren ervaren wat de natuur voor ons als boodschap heeft. Helemaal tot rust komen, (her)ontdekken waar we blij van kunnen worden!
Doet Knesselare bij jou nog een lampje branden?
Er zijn vele herinneringen die ik link aan Knesselare: mijn lagere schooltijd in de Gemeenteschool, mijn tijd bij basketbalclub Gembas, ook wel de activiteiten rond Tijl Uilenspiegel en Knesselare (de legende van E. Fleerackers en het gelijknamig tijdschrift) en natuurlijk ook het Drongengoed.
Wie heeft je het meest begeesterd?
De meesters op school, en vooral dan Jozef Vanthuyne, streng en op dat moment soms minder geliefd. Dat was toch mijn perceptie en ik heb die strengheid gevoeld! Maar hij wakkerde mijn “verbazing” voor de natuur aan en legde de voedingsbodem voor mijn belangstelling voor een duurzame leefomgeving. Ik ben mij mijn hele verder leven door blijven inzetten voor natuurbehoud en natuurbeleving en was onder meer acht jaar voorzitter van Natuur en Landschap Meetjesland (NLM). Dat is de regionale natuur- en milieuvereniging uit het Meetjesland (°1993-2009), met als hoofddoel: bescherming, behoud en herstel van leefmilieu, landschap, natuur- en cultuurpatrimonium in het Meetjesland). NLM gaf onder meer ‘Het Meetjesland Natuurlijk’ en de Meetjeslandse Streekgids uit. In 2009 werd de naam NLM veranderd in ‘Natuurpunt en Partners Meetjesland’.
Daarnaast was het meester Antoine Van Renterghem die mij de basketmicrobe heeft overgebracht. En basketten dat heb ik 29 jaar lang volgehouden!
Wat is uw leukste herinnering aan Knesselare?
De vele uren in het Jeugdhuis en het CVA zijn sterk blijven hangen.
Wat is het grootste verschil tussen Knesselare en je huidige woonplaats?
Ik heb in Knesselare het grootste deel van mijn jeugd doorgebracht. Na het studentenleven ben ik naar Gent verhuisd, samen met Dina, en er enkele jaartjes blijven ‘plakken’. Bovendien had ik daar een job gevonden. Momenteel woon ik in het rustige Maria-Aalter, waar ik me volledig heb kunnen inburgeren. In dit onovertroffen ‘Aalters Hoekje’ kun je – meer nog dan in Knesselare – leven zonder veel lawaai en drukte. Een kwaliteitsvolle leefomgeving speelde mee in mijn beslissing om daar te gaan wonen. Die is er ook nog in Knesselare en een mogelijke terugkeer sluit ik niet uit. Eigenlijk heb ik nooit het gevoel gehad dat ik Knesselare heb verlaten en was er dus ook nooit heimwee.
Heb je nog iets met “het verleden”?
Genealogie en het proberen traceren van waar mijn familie afkomstig is, fascineert mij enorm. Uren heb ik reeds zitten zoeken en pluizen in het verleden. Daarvan zit ook een hele periode van de geschiedenis van mijn voorouders in Knesselare. Bijvoorbeeld vier generaties slagers ‘De Kesel’ in Knesselare. Het begin hiervan situeert zich rond 1871, toen Julianus De Kesel uit Eeklo huwde met Hortensia De Roo uit Knesselare. Ook de familie De Roo heeft een hele lange Knesselaarse voorgeschiedenis. Wat mij vooral boeit in dit opzoekingswerk is het mij kunnen verplaatsen in de tijdsgeest van mijn voorouders. Hoe leefden deze mensen in een tijd waarbij lang geen sprake was van elektriciteit, laat staan van internet?

De familie De Kesel heeft Knesselare geruime tijd van vleeswaren voorzien. Foto van de afmilie op de Avondmarkt van 1987. Vlnr: Toon, Dorine (vrouw van Kurt), Kurt, Jeanine Van Hyfte (moeder), Gerard (vader), Chris en Dina Van Renterghem (ex-vrouw van Toon)
Als dat verleden kriebelt, dan heb je misschien ook nog iets met het Knesselaars dialect?
Natuurlijk spreek ik dat nog, alhoewel ik moet toegeven dat het dialect van mijn generatie al anders was dat dat van mijn ouders en grootouders. Toen ik in het Dialect Woordenboek (Tineke De Pauw en Erik Wille) een aantal ‘Knesselaarse woorden’ ging opzoeken, stelde ik toch vast dat mijn dialect veel van zijn kleur verloren heeft!
Echt mooie dialectwoorden, in mijn biotoop dan toch zijn een ‘emelawerke’ (leeuwerik), een ‘peirdewachterke’ (witte kwikstaart) of een ‘stekker’ (sperwer/roofvogel). Die zij mij altijd bijgebleven. Mijn vader was een echte Knesselarenaar. In zijn stiel wou hij steeds de beste zijn. Ook van thuis in de slagerij zijn een aantal dialectwoorden bijgebleven. Zeker toen mijn vader het had over ‘ooflakke’ (kopvlees) en ‘vedde doarms’, die hij klaarmaakte in het ‘fernes’, terwijl ik aan het “djoakeleuren” was. Geef toen, dat zijn woorden met veel kleur en smaak.
Wat vond men in Maria-Aalter over een aangespoelde Knesselarenaar?
Haha… In Maria-Aalter zijn er nog een aantal hardliners ofte echte autochtone Maria-Aalternaren. Als je bij hen spreekt over Knesselare, dan hebben ze het steevast over de ‘moordenaars van over de vaart’ van Knesselare. De bijnaam of spotnaam van de Knesselarenaren is er ‘de moordenaars’, vandaar…
Toemaatje…

Nog een bijna vergane prent uit de tijd dat er nog processies waren. Klein Keseltje midden in beeld, strak kijkend in de lens van de fotograaf. De armen gekruist. En veilig de Veldstraat achter de witte hand van champetter Hilaire Van Yper. Achteraan KSA’ers (Sint-Lutgart) achter Marleen en haar vlag