Knesselare zelf de sigaar

In de aanloop naar Cogetamafest publiceerden we al een aantal artikels over de sigarenfabriek. Vandaag belanden we in de kritieke periode, de aanloop naar de sluiting. Knesselare was nu stilaan zelf de sigaar. Wat op Knesselaars Nieuws al eerder is verschenen: lees hier  Zaterdag geven we dan het slot van deze reeks: de sluiting, de acties, het definitieve einde. En zondag kan u op Cogetamafest naar de tentoonstelling (zie ander bericht)

De jaren 1970: overcapaciteit

Door de opmars van de sigaret, de automatisering (de sigarenmachine werd in de jaren ‘50 van de 20ste eeuw ingevoerd), en de overbrenging van de productie naar de lageloonlanden verdween meer en meer werkgelegenheid in de sigarenindustrie.Vanaf 1970 kampt de sigarennijverheid ook met een overcapaciteit omwille van een daling van verkoop van sigaren en cigarillo’s. Ander rookgedrag (meer sigaretten, minder rokers) speelt hier een grote rol.

Een tweede thuis

 

 

 

 

 

 

 

 

Antoine Timmerman werkte in de fabriek van 1951 tot de sluiting. Hij was tuinman, mecanicien en later meestergast. ‘In de sorteerkamer werden de sigaren ‘gemateerd’. Er werd veel ‘weggestoken’. Bij een sigaar met een vuil dekblad deden we daar wat verf over. Den ‘brand’ van een sigaar moest ook goed zijn, de as mocht er niet afvallen en daarom mochten we niet teveel geven van dat ‘spel’ [die verf]. Het moest juist gepast zijn. Mooie en dure sigaren met een mooi dek werden naturel gehouden. Het was een glorieuze tijd, we waren een grote familie, het was een tweede thuis. Hier in Knesselare was het een uitzondering waar er maar één [uit hetzelfde gezin] ging werken, in andere gemeenten was het een uitzondering dat er twee uit één gezin gingen werken.’ (Uit: Interview met Antoine Timmerman door Paul Verhoestraete, 3 maart 2009)

‘Als de machine stilviel en het duurde een tijdje voor de mecanicien afkwam,dan ging veel tijd verloren. Dat was miserie, zeker met het premiestelsel waarin we werkten. Af en toe waren er ook arbeidsongevallen. Sommigen kwamen met hun vingers in de machine terecht. Alleen de mecanicien kon hen daar dan uithelpen. Ik was daar meestal vlug bij, ik had EHBO geleerd. Ik steunde de mensen, ze waren soms erg gewond, verloren soms zelfs een vinger. Die mecaniciens waren heel belangrijk, ze hadden heel veel werk, maar konden niet altijd tezelfdertijd overal aanwezig zijn.’ (Uit: Interview met Rita Focquaert door Paul Verhoestraete, 6 maart 2009)

Halfweg de jaren 1970 wordt stilaan duidelijk dat ook Cogétama in de problemen komt. Binnen de groep verhuist de sigarenproductie van Jubilé naar de fabriek Vander Elst in Leuven en Alto NV in Turnhout. Jubilé produceert voortaan alleen nog sigaretten (21 februari 1975). Enkele weken later wordt beslist dat Jubilé toch de commerciële én de verkoopsactiviteiten van Cogétama zal overnemen (1 april 1975). Het was de voorbode van de definitieve sluiting in 1983 van alle Cogétama-fabrieken.

In Knesselare daalt het personeelsbestand zienderogen. Aan de inzet van het personeel ligt het vast niet. Daar zorgde het premiestelsel wel voor.

Onderhoudstechnici vlnr: R.Bellaert, Adrien Scheyving, Frans Dhont , Frans De Bleeckere, Piet De Neve en onderaan zittend Roland Van Gersem (begin jaren 1980)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Esther en de enveloppe

Esther De Buck steekt er eentje op

‘Ik moest het eerste blad aan de sigaar aanbrengen, de andere persoon werkte de sigaar af. Het was doorwerken, vele vrouwen keken nauwelijks op want er stond een premie op het maken van het aantal sigaren. De afgewerkte sigaren werden per bak weggehaald en de hoeveelheid genoteerd. Het was soms spijtig als de machine in panne stond. Zo nu en dan passeerde mijnheer Hilaire door de fabriek, met de sigaar in de mond. De strenge baas was mijnheer Wuyts. Met een stoere blik stond hij soms naast je met een chronometer in de hand en kijkend hoeveel sigaren je per minuut kon maken. Dan gingen de tabaksbladen juist niet goed open. Als de baas terug weg was sloegen we een diepe zucht… De vrijdag mochten we wat vroeger stoppen. De machines moesten gekuist worden en het was weekend. Iedereen liep er vrolijk bij. De betaaldag was heel speciaal. Mevrouw Esther kwam toen met de geldenveloppe in de zalen rond. ‘Het geld’ werd er dan onder elkaar gefluisterd. Iedereen keek onmiddellijk in zijn eigen loonzakje. Vooral het zien van het bedrag van de premie was belangrijk.’ (Uit: Interview Marleen Hallaert door Paul Verhoestraete. 8 maart 2009)

‘Esther [De Buck] was een ‘vree’ goeie voor de werkmensen. Er waren er altijd die op voorhand om hun geld gingen, die niet ‘rondkwamen’. Die kregen dan een voorschot. Esther was daar een goeie voor. Er was één probleem met haar, ze sprak altijd met een sigaar in haar mond en je kon haar moeilijk verstaan.’ (Uit: Interview met Simonne Steverlynck door Paul Verhoestraete, 25 maart 2009)

 

De geur van tabak en sigaren

In 1978 gaat nu ook Hilaire Van de Casteele met pensioen, na een beroepsloopbaan van 46 jaar. Hij wordt opgevolgd door Kamiel (Emiel) Wuyts. Wuyts werkt al sinds 1967. in de Knesselaarse Cogétama. Na de sluiting blijft hij werken voor Tabacofina en wordt in 1994 zelfs directeur van de moederfabriek Tabacofina Vander Elst in Leuven. Gerard Van de Casteele schrijft naar aanleiding van dit pensioen een klein gedichtje voor zijn broer:

De geur van tabak en sigaren was in ons huis familiair

Een driegeslacht zou hem bewaren August en Herman en Hilaire

Ze hebben trouw, naar best vermogen Aan heer en volk hun werk gewijd

Op honderd jaar verdiensten bogen, is toch voorwaar geen kleinigheid!

Hilaire, Gij zult de reeks besluiten. Om rustig met pensioen te gaan

Gaat Gij met iets van weemoed buiten

Me dunkt: Gij hebt het goed gedaan.

Wij wensen u nog vele jaren Vol goede moed, in blijde kring!

De geur van tabak en sigaren Zij u een zoete herinnering

 

Jozef Vanthuyne, correspondent voor Het Volk spreekt op het afscheidsfeest van Hilaire Van de Casteele over ‘een brok familietrots’ die vasthing aan de Cogétama. Algemeen bestuurder Pierre Vanderhaeghen vermeldt in zijn feestrede dat Hilaire 46 jaar werkzaam was. Hij draagt de technische leiding over aan Kamiel Wuyts. De afdeling Sint-Amandsberg zal naar Knesselare worden overgebracht. Hilaire krijgt een kleurentelevisie en talrijke bloemstukken als afscheidsgeschenk. Hij vertelt dat in zijn beginperiode acht miljoen sigaren per jaar met de hand werden vervaardigd. In 1978 is dat aantal opgelopen tot ruim 100 miljoen, maar dan meestal mechanisch gemaakt. Op 23 februari 1978 haalde men een record met een dagproductie van 507.000 stuks.

Begin de jaren 1980 werken er maar 170 arbeidsters en bedienden meer in de fabriek. De volgende jaren gaat het nog wat verder bergaf. In die slotfase is Knesselare vooral gespecialiseerd in het inrollen van sigaren in het omblad en dekblad. De tabak komt uit Brazilië, Indonesië, Polen, Cuba en Kameroen. Het binnengoed komt uit Leuven. Jobs in de inpak, de kistenmakerij en de afwerking verdwijnen maar worden deels gecompenseerd door meer opdek. De machines behoren tot de modernste in de wereld. Knesselare is goed voor een productie van meer dan 300.000 sigaren en cigarillo’s per dag. Het grootste deel van de productie (een twintig soorten) wordt verkocht in België zelf, al is er ook wat uitvoer naar Luxemburg, Portugal, Duitsland, Noord-Afrika en Hongkong. Alleen al in België worden meer dan 600 miljoen sigaren en cigarillo’s per jaar gerookt.Tabacofina heeft hiervan bijna 50 procent marktaandeel. Aanzienlijke uitvoer is er ook naar Frankrijk, Italië en Duitsland.

Ten gevolge van de toenemende internationale concurrentie en de mechanisatie verdwijnen tientallen sigarenfabrieken in Vlaanderen. Ook in Knesselare voelt men nattigheid.

Decoratiefeest 1982

 Einde

Ondertussen dienen lageloonlanden –aanvankelijk Malta en Hongarije, later Sri Lanka en de Dominicaanse Republiek- zich aan als grote concurrent voor de hoge lonen in België en de westerse landen. Het productieproces wordt gesplitst en het meest loonintensieve werk, het bevochtigen en uitsnijden van het dek- en omblad, verhuist naar Sri Lanka. Uitsnijdingen worden daar op bobines gezet en in diepvriescontainers over zee getransporteerd. De bobines worden bewaard in grote diepvriescellen en zorgen voor een strategische stock van verschillende maanden, want lageloonlanden waren ook risicolanden.

Door die ontwikkeling wordt het inrollen van sigaren veel goedkoper, een dek- of ombladoplegster wordt vervangen door het automatisch afrollen van bobines. Eén machinebegeleidster kan zo vier tot zes machines bedienen. Het einde komt in zicht.

Vervolg en slot van het verhaal (acties, sluiting en héél veel foto’s) nog dit weekend? Volg www.knesselaarsnieuws.net – U vindt er ook bijna 200 artikels over Knesselare. U kan er inschrijven (vakje rechts naast elk artikel op de site: emailadres invullen en enter, moeilijker is het niet). Dan bent u altijd mee.